3-17 Zodra de openheid zich kan manifesteren in een relatie......

jaargang 3 nr. 17 (13 mei 2002)



Het is goed om weer vaak buiten te zijn. Het is opnieuw het seizoen ervoor en de vrije dagen en lange avonden maken het mogelijk. Velen zeggen uit te zien naar Schiermonnikoog.
De omstandigheden zijn niet fundamenteel van belang voor de realisatie van Ruimte, maar in de praktijk doet de vorderende lente veel. Als je in ieder geval nu maar al het oude laat wegwaaien …

Het derde deel van het interview met Jac Zitman staat in een bijlage.

Tekst

Seksueel verlangen en verlichting
Uit een inleiding en gesprek 20 februari 2002
Dit is een gedeelte van een stuk dat in ‘InZicht’ 2002-2 verschijnt.

Verlangen

In je natuurlijke staat van ontspanning, ben je alles. Als je alles bent, is er geen verlangen meer. Verlangen is er alleen in een situatie van dualiteit, van scheiding tussen jezelf en het andere, de ander. Dan is er ontevredenheid, omdat er iets anders is waarvan je gescheiden bent. Verlangen is een energie die gericht is op eenwording met iets of iemand anders. Als het verlangde is verkregen is het specifieke verlangen daarnaar verdwenen. Maar, in de dualiteit is er geen blijvende bevrediging van het verlangen, omdat er altijd iets anders blijft om naar te verlangen. Steeds is er een vaststellen dat er iets of iemand anders is, en dat is de grond waarop er weer een verlangen naar eenwording ontstaat. Dat gaat eindeloos door. In sommige tradities wordt gezegd dat je het verlangen kwijt moet raken. Maar, zo’n opdracht is zinloos, als je dat zegt tegen iemand die in de wereld van de dualiteit zit. Hij of zij is gescheiden van het verlangde, en dan zou het verlangen moeten verdwijnen? Dat kan toch niet? Natuurlijk is er een verlangen naar het andere, zolang als er het andere is, zolang er geen compleetheid is. Per definitie is er verlangen als er gescheidenheid is, namelijk het verlangen om heel te worden. Laat het verlangen dus maar groter worden, laat het zich maar verder uitbreiden, laat het maar kosmisch worden, totdat alles erin is opgenomen. Pas dan stilt het verlangen en niet eerder. Het verlangen van mensen is oneindig. Uiteindelijk is het een verlangen naar de opheffing van alle scheidingen. Pas als je samenvalt met alles en iedereen, verdwijnt het verlangen.

Het verlangen dat we seksueel noemen heeft zijn grond in het verschil tussen mensen, tussen man en vrouw. De kracht van het verlangen kan erg sterk zijn, omdat de verschillen diepgaand zijn. Het gaat om diepzittende aandriften. De seksuele energie komt op vanuit een voor-persoonlijke diepte en met een dwingende kracht waar de persoon niet altijd raad mee weet. Vanuit biologisch gezichtspunt gaat het om driftmatige mechanismen die de soort in stand moeten houden en waaraan het individu is onderworpen. Er is dan een sterke energie die er op gericht is zichzelf teniet te doen in een samengaan met een andere. Dat kan wanneer ze kan gaan stromen naar het andere, wanneer de uitwisseling met de andere energie mogelijk is. De plus- en de min-energie trekken elkaar aan en zijn gericht op de neutralisering van beide in een groter geheel. Dat verlangen is de sterkste drijvende kracht bij alles wat er gaande is bij mensen. Je kunt niet zomaar even anders gaan denken om de seksuele energie te stoppen. De seksuele energieën zijn zo sterk, dat er gemakkelijk problemen komen als je ze wilsmatig probeert tegen te houden.

Het conflict

Velen ervaren een frictie tussen de seksuele aandrift en de eigen advaita-weg. Dan is er een conflict tussen het zwaar energetische seksuele verlangen en het verlangen naar bevrijding. Beide verlangens zijn gericht op eenwording. Dus je zou zeggen ‘wat is het probleem?’ Het probleem is dat het specifiek seksuele verlangen slechts tijdelijk in één-zijn bevredigd kan worden. De oorzaak ligt in het feit dat het biologische mechanisme in een dualistische wereld fungeert. Op biologisch vlak is het nu eenmaal zo geregeld dat er seksuele gescheidenheid is en dat na een tijdelijke eenheid deze scheiding en daarmee het verlangen steeds opnieuw de kop op steekt. Op biologisch en op persoonlijk vlak is er een uitgangspunt van dualiteit en daarom ook een terugkeer ernaar. De verslaving en het lijden aan de afwezigheid van eenheid blijft en zo de impuls en het verlangen de terugkerende gescheidenheid te overwinnen. Alleen wanneer het seksuele verlangen universeel wordt, kan er iets anders gebeuren.
Ook het spirituele verlangen naar bevrijding is een verslaving en een leedvolle situatie. En alleen wanneer dit verlangen universeel wordt kan er iets anders gebeuren. Er kan zich dan een eenheid met alles manifesteren, een bewust-een-zijn dat niet meer afhankelijk is van welke omstandigheden dan ook. In dat een-zijn is elke impuls tot gescheidenheid verdwenen. Dan is er blijvend niets ‘anders’ meer. Alles is perfect. Hoe beide soorten verlangensenergieën met elkaar te maken hebben, zullen nader bekijken..

Seksuele differentiatie in eenheid

Er is een weten van de seksuele eenheid waarin alles compleet is, al is dat alleen maar het weten van een orgasme dat er slechts een tijdje was. Iedereen heeft een besef van de situatie waarin er geen sekseverschillen zijn, geen gescheidenheid tussen de een en de ander, tussen verschillende soorten energie. Pas secundair kunnen de verschillen weer gaan optreden. De oorspronkelijke eenheidssituatie is er vóór de scheiding, vóór de differentiatie in vrouw- en man-zijn. Daarin is het perfect. Daarin hoeft niets. Alles is volledig.
In den beginne is er ongescheidenheid en die blijft er, ook al wordt een seksueel verschil ervaren. Een van de eerste vormen van scheiding is die in twee typen van energieën. In een vroege fase kunnen ze gemakkelijk weer verweven raken tot een non-dualiteit, maar ook kan in de ervaring een verdere differentiatie optreden, onder andere tot de seksuele verschillen. Wanneer er een openheid voor de grote non-dualiteit aanwezig blijft, kan het spel van de energieën van afstoting en aantrekking prachtig zijn. Fundamenteel blijft de eenheid, ondanks het spel van de energieën. De seksuele differentiatie is dan een uitingswijze van die oorspronkelijke eenheid of Liefde, die spontaan met zichzelf speelt. Fundamenteel hoeft er niets te gebeuren, ondanks het feit dat er gebeurtenissen zijn. Alles blijft in a-dvaita, de non-duale situatie, compleet.

Als het goed is in de persoonlijke sfeer van mensen die van elkaar houden, ontstaat er in de liefde een steeds duidelijker herkenning van de Liefde en Eenheid die er altijd al was. Dan gebeurt er ook iets met de seksuele energieën die biologisch zijn verankerd. Zodra de openheid zich kan manifesteren in een relatie, worden de seksuele energieën meegenomen in een spiritualiserende beweging. Ze worden daarin getransformeerd, krijgen een ander karakter. Bij deze beweging, zo ervaart iedereen, wordt de liefde steeds mooier. Zolang als het organische leven er is, gaan de energieën door. Maar, voor zover die energieën zich kunnen ontwikkelen in de spirituele dimensie, komen ze samen met bijvoorbeeld die van het hart en verruimen zij zich oneindig. Omdat de seksuele energie zo sterk is, is de doorwerking ervan in dit verruimend proces erg krachtig. Als ze mee mogen in dit ontwikkelingsproces, zonder onderdrukt te worden, ontstaat op hart- en ‘hogere’ niveaus een heel sterke zijnservaring. Deze wordt stabiel door het heldere inzicht in deze situatie. Dat is de grondslag van de Tantra.


Bijlage

De zen van het voetballen
Interview met Jac Zitman (deel 3)
door Patricia van Bosse

Je maakt de indruk dat je erg geworteld bent in het gewone leven.
Misschien is dat ook wel een minpunt van mij. Ik heb van kind af een hekel gehad aan het elitaire, omdat ik er altijd een oneerlijkheid in zag. En dat heeft weer met mijn eigen geschiedenis te maken. Op mijn 15 zat ik in een jeugdgevangenis en dat is niet gemakkelijk. Als je daar binnenkomt is het eerste wat ze doen je haar eraf scheren. Die eerste avond zat ik aan tafel als 15-jarig jongetje, dan krijg je een boterhammetje met twee plakjes kaas. Tegenover me zit een jongen die de sterkste is van de hele groep. Ik zit te eten en zie de hand van die jongen op me af komen om mijn kaas te pakken. Zonder na te denken zet ik zo mijn mes tussen zijn vingers. Dat gaat gewoon vanzelf. Niemand heeft me daar verder ooit aangeraakt. Achteraf dacht ik ook, wat heb ik gedaan? Je praat niet over lieve jongens en toch had ik dat in zo’n situatie. Als ik het had toegestaan, hadden ze mijn eten opgegeten, me vernederd, mijn kop kaalgeknipt en misschien misbruikt. Maar zonder na te denken deed ik dat, het ging vanzelf. Ik hoorde ook nooit bij de groep. Ik heb twee jaar in een tehuis gezeten, ik deed nooit mee met de pikorde, maar ik werd wel gerespecteerd schijnbaar, want ze deden mij ook niets.
Ik was een lastige jongen natuurlijk, mijn vader was weg, mijn opa had na de oorlog allerlei moeilijkheden en thuis waren er alleen maar vrouwen. In dat tehuis kregen we op een bepaald moment vechterij, een gevecht om de sterkste. Ik had een dag of drie judo gehad en daar daagde de sterkste me uit om te vechten. Ik had hem vanzelf ik de houdgreep, hij kon niets meer. Die jongen kijkt me aan, want die verliest toch zijn status. Ik had meer een gevoel van ‘tja, het is maar een geintje’. Dat ging allemaal vanzelf, dat heeft me gescherpt.

Je hebt in zo’n soort situaties geen slechte ervaringen opgedaan, dat het net mis ging?
Het gaat nooit mis. Ja, als je halverwege erin springt als een ik. Bij mijn zoon noemde ik het de zen van het voetballen. Dat was voor mijn zoon de weg. Hij kon het beter op het voetbalveld doen dan op straat waar je allerlei ongelukken kunt krijgen. Hoe minder die jongen tenslotte heeft om los te laten, hoe liever het is; het is immers je kind. Dus ik ben bij hem gebleven. Ik had een parel in mijn handen en daar heb ik mijn aandacht aan besteed. Tegelijkertijd zat er automatisch een stukje opoffering in, steeds voor jezelf een stukje terug doen. Het is niets voor mij om ’s ochtends om zes uur je bed uit te moeten voor het voetballen, maar ik was er altijd. Ik had nooit van voetballen gehouden, maar ik ben zelfs zover gekomen dat ik leider van een elftal ben geweest. Op een gegeven moment zag ik het gebeuren: de zen van het voetballen. Hij riep dan natuurlijk dat hij een mooi doelpunt had gemaakt. Dan zei ik, wacht even, wat is er nou echt gebeurd. Ik heb hem er steeds weer op gewezen dat op die momenten waarop het voetballen gewoon vanzelf gaat, dat jij die claimt, maar dat het anders is gegaan. Het leuke was dat hij als het vanzelf ging, hij ook het beste was; dan maakte hij de gekste doelpunten. Ik stond er altijd, ook als hij tegen zichzelf stond te vechten op het veld en dan zei ik het ook: jij wilt dat, maar je kan het zelf niet veroorzaken. Dan gingen we er naar kijken en zo werd hij bewust en ging hij er ook naar zoeken. Hij begreep toen ook dat hij het nooit kon bereiken, dat het over hem heen kwam en dat het gebeurde als hij alles los liet en gewoon zijn stinkende best deed. Zo is het gekomen. Hij is met voetballen heel ver gekomen; hij heeft bij Heerenveen gevoetbald. Op zijn 18e had hij zijn doorbraak. Toen hij alles door had, hoefde hij nooit meer te voetballen. Zo heeft hij ook niet veel schade opgelopen. Je kan beter de zen van het voetballen doen dan de zen van het motorrijden, dan kan je een hoop breken. Maar, dat heb je niet in de hand, hij ging voetballen en ik ben erbij gebleven. Ik heb allebei mijn kinderen gekraamd en ik ben bij ze gebleven, mijn zoon en dochter zijn nooit alleen weg geweest, ik ben altijd bij ze.
Met kerstmis vertelt mijn zoon dat zijn vriendin zwanger is. Op zo’n moment gaat de weg van het leven met een scherpe bocht naar rechts, dan moet je wel meesturen, anders lig je ernaast. Ik heb er ook geen probleem van gemaakt maar wel gezegd: kom voorlopig maar bij ons in huis. Ineens moet hij op zijn 20e van jongen vader worden. Ze zijn niet eerst een paar jaar getrouwd, zodat ze de tijd hadden om te wennen. Het is er eentje die snel moet. Ik probeer hem toch te laten zien dat als je gewoon de natuur volgt en vader wordt, die opoffering voor je kinderen hebt, dat dat de beste strijd is tegen je ego. Hij beseft ook wel dat hij steeds weer met dat ego te maken kan krijgen.

En je dochter?
Die is heel nieuwsgierig. Ik wilde niet dat ze er te vroeg mee bezig ging; ze moet ook volwassen worden. Ik heb het bewust wat afgeremd. Als ze zich te vroeg met dat soort dingen bezig zou houden, zou ze misschien bang worden voor het lichamelijke, voor jongens en ze moet er juist mee leren omgaan. Anders zit ze straks als non in het klooster. Ik denk dat je met vrouwen voorzichtiger moet zijn. Vrouwen hebben drie grote overgangen in hun leven. Van meisje worden ze via de puberteit vrouw, van vrouw moeder en van moeder door de hormonen de oude wijze vrouw. Je ziet dat een vrouw veel meer dan een man het in zich heeft om de hele situatie te willen sturen en manipuleren. Dat is om de jongen groot te brengen. Die moeten immers goed in de kudde terechtkomen, daar moet je niet bij voorbaat vijanden hebben. Je kan van een vrouw niet zomaar vragen de kinderen los te laten. Maar een stukje inzicht kan wel helpen er anders mee om te gaan, om het van je ik af te krijgen. Spiritualiteit van mannen vind ik anders dan van vrouwen. De vrouwenweg is dat opofferen voor hun man en kinderen en dan tenslotte die energie van de oude wijze vrouw. Als je op bezoek gaat in het bejaardenhuis, zegt ze: wil je een kopje thee, en verder niets of een klein dingetje en dan vind je het prima dat je daar bent geweest. Als vrouwen die overgangen volgen, gaat het bijna vanzelf. Ik houd van de gewone weg, ik ben een gewone jongen en het gaat mij om gewone mensen.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod