Wat is werkelijkheid?

In: InZicht. Wegen van radicaal zelfonderzoek 6 nr. 3 (sept. 2004), p. 4-8

Douwe Tiemersma


Je stelt de vraag ‘wat is werkelijkheid?’, omdat de werkelijkheid waarin je aanwezig bent niet meer zo hard is. Blijkbaar is voor jou de vertrouwde werkelijkheid niet de enige en vaste werkelijkheid. Anders zou je niet naar de aard van de werkelijkheid vragen. Dat is een goed uitgangspunt om verder te kijken.
In deze tekst, die afkomstig uit enkele advaita-gesprekken, wordt dit gedaan.

Hoe ontstaat werkelijkheid?


In het leven leer je als klein kind wat praktische werkelijkheid is. Werkelijkheid is wat hard is en een eigen bestaan heeft. De muur is hard als je hoofd ertegen botst en de grond is hard als je valt. Andere mensen zijn hard als ze geen gevoel voor je hebben. Het lot is hard als je een ongeluk krijgt. Zo ontstaat de notie van een uitwendige, harde werkelijkheid die gescheiden is van jezelf.

De vele werkelijkheden
Je hebt ervaren dat de werkelijkheid van karakter kan veranderen, je kent andere sferen, de grote bewustzijnsruimte, de droom. Het is goed bewust de verschillende soorten werkelijkheden te zien. Als kind leefde je in een andere wereld dan als volwassene. Met ziekte is er een andere werkelijkheid dan bij gezondheid. Als je naar andere mensen kijkt, binnen en buiten onze culturele sfeer, merk je op dat de variatie van werkelijkheden ontzettend groot is.
Een tijd geleden was er op de TV een interview met een oude boer die beweerde dat de aarde plat is. De journalist vond het leuk hem belachelijk te maken. Maar, die boer had evenzeer gelijk als de journalist die beweerde dat de aarde rond is. Beide hebben empirische argumenten.  Op Schiermonnikoog is de aarde een platte pannenkoek, als je in de ruimte reist een ronde bal. In elk van beide gevallen houd je rekening met de specifieke werkelijkheid die je daar ervaart. Elke situatie is vanuit het bijbehorende standpunt werkelijk. Neem de veelheid van werkelijkheden maar serieus. Dat doorbreekt het simplistisch vasthouden aan één enkele bekende werkelijkheid. Zo ontstaat er openheid.

Als de ervaren werkelijkheid open komt, kan het in het begin erg chaotisch aandoen. Alles wordt mogelijk, bijvoorbeeld, de grond waarop je staat is niet meer hard, wat ver is is dichtbij, je lichaam is een ijle substantie. Sommigen gaat het duizelen, maar dat is erg positief. Het geeft aan dat je niet meer vastzit aan je oude geordende werkelijkheid. Je wordt des te duizeliger en misselijker naarmate je de oude ordening meer vasthoudt. Je zult de band met de werkelijkheden die je kent, moeten loslaten. Als je de chaos accepteert, is er niets aan de hand. De chaotische golven kunnen dan nog een tijdje doorgaan, maar ze leggen zich langzamerhand neer, in ieder geval word je niet meer meegenomen. Dan ontstaat er een besef van de oorspronkelijke ruimte waarin de verschillende werelden ontstaan en vergaan. Dat is wat aan elke ervaren werkelijkheid voorafgaat, de stille openheid. Houd alles open. Dan manifesteert de openheid zich.

De afhankelijkheid van de waarnemer


Het standpunt van jezelf als waarnemer is dus beslissend voor de werkelijkheid die je ervaart. De aard van elke werkelijkheid beantwoordt aan een bepaald soort waarnemer. Als de waarnemer verandert, verandert de werkelijkheid. De conditie van de waarnemer kan veranderen in allerlei onderdelen en aspecten. De ogen kunnen, bijvoorbeeld, minder goed gaan werken, maar instrumenten zoals een bril en microscoop kunnen het veld van waarneming uitbreiden. Er is een ontzettend grote variatie in zintuigen en de erbij horende werelden in het dierenrijk. Wat is de werkelijkheid van een zwijn dat nauwelijks iets ziet, maar alles ruikt met zijn snuit? Wat is de wereld van een vleermuis die in het donker zijn prooi waarneemt met een soort echo-apparaat? De menselijke situatie is slechts een van de mogelijkheden. Bijen ervaren de roos die we zien, op een heel andere manier. Als je bijenogen zou hebben, zou je wereld er heel anders uitzien. Je zou niets weten van de wereld die wij mensen ervaren. Daarover heb ik me al als kind bijzonder over verbaasd. Alleen al biologisch zie je de constructie van werkelijkheden. Deze biologische conditioneringen zitten zo vast, dat mensen hun wereld als vast ervaren. Natuurlijk, steeds als je door je ogen kijkt, zie je de rozen steeds op dezelfde manier. Toch hangt deze rozen-werkelijkheid af van onze biologische grondslagen. De psychologische factoren van gevoel, stemming, oriëntatie, aanwezige kennis laten die constructie nog duidelijker zien. Afhankelijk van wat je in het leven hebt geleerd en afhankelijk van je instelling ervaar je een werkelijkheid. In de ervaring en zo in de ervaren werkelijkheid zit een grote conditionering. De werkelijkheid is afhankelijk van de waarnemer.

Toch wordt de wereld niet geschapen door de menselijke geest. Het is onzin te zeggen dat ‘the world is in the mind’ en ‘ik creëer de werkelijkheid’. De geest is niet oppermachtig. De geest is net als zijn wereld is een tijdelijke, geconditioneerde verschijning. In elke situatie zijn er twee polen: degene die kent en datgene wat gekend wordt, het subject en het object. Die twee gaan altijd samen. Wanneer de ene verandert, dan verandert de ander ook. Er is een onderlinge afhankelijkheid, een relativiteit. Er is een onderlinge betrokkenheid van subject en object, van kennen en zijn. Gezamenlijk ontstaan ze, variëren ze en verdwijnen ze weer.

Doorzie de conditioneringen in hun betrekkelijkheid. Dan ervaar je de geconditioneerde werkelijkheden in hun beperktheid. Dan verdwijnt de dwang en hechting eraan, dan ontstaat er een steeds grotere open sfeer, waarin steeds minder conditioneringen zitten. Alles is mogelijk, alle mogelijkheden blijven open. Zelfs is er de openheid voor de afwezigheid van elke werkelijkheid. Dat is de situatie vóór elke schepping. Dat is het Oorspronkelijke zonder vormen en kwaliteiten, van waaruit scheppingen als nieuwe werkelijkheden kunnen ontstaan en alle scheppingen weer in verdwijnen.

Hogere en lagere werkelijkheden


Zie je de vele werkelijkheden en hun betrekkelijkheid? Toch krijgen de verschillende situaties een verschillende waardering op het punt van hun werkelijkheidskarakter. De één vind je meer werkelijk dan de ander. Vanuit een nieuw standpunt stel je soms de grenzen van een bepaalde werkelijkheid vast. Wanneer je wakker wordt, stel je meteen vast dat de droomwerkelijkheid een lagere vorm van werkelijkheid is dan de waakwerkelijkheid, want je zegt: ‘O, het was alleen maar een droom’. Een ander bekend voorbeeld is dat van de slang en het touw. Als je in de tropen bijna op een een slang trapt in het halfduister, schrik je behoorlijk. Wanneer daarna licht wordt aangedragen en je ziet dat het maar een touw is, krijgt de slangwerkelijkheid meteen een lagere waardering ten opzichte van de touwwerkelijkheid. De laatste is de hogere werkelijkheid. In de opeenvolging van werkelijkheden is vaak vast te stellen wat een hogere werkelijkheid is en wat een lagere werkelijkheid is. Dat vaststellen is een direct herkennen. Het is een direct inzicht: ‘Ja, er is nu meer licht en nu weet ik het; het andere was maar een droom, verbeelding.’ Dan is er geen twijfel meer. Wat eerst werkelijkheid was, wordt in het licht van een andere werkelijkheid gerelativeerd. Deze andere werkelijkheid wordt direct als een ‘hogere’ werkelijkheid ervaren. Meestal is er een duidelijk verschil tussen meer en minder schijn en tussen graden van werkelijkheid. Criterium daarbij is de hoeveelheid licht die er is, of de ruimte van het zicht die je hebt, bijvoorbeeld als je een berg op loopt.

Het lijkt me heel moeilijk vast te stellen dat iets werkelijk is. Het kan ook het toppunt van illusie zijn.
Je kunt dan niets anders doen dan maar zo helder mogelijk te blijven kijken, met een zo ruim mogelijke blik, zo kritisch mogelijk te zijn, ook ten aanzien van jezelf. Dan zie je dat illusies ontstaan door een beperkte blik. Als je vaststelt dat je een ruimere kijk op alles hebt dan daarvoor, dan maak je wel degelijk een onderscheid tussen een lagere en hogere werkelijkheid. Door zelf-kritisch te zijn, kun terugkeren tot je meest heldere vorm van bewustzijn en zo beperktheden en illusies doorzien.
Sta daarbij niet te snel stil. Mensen vinden het vaak al een prachtig uitzicht als ze met een mooi spiritueel idee meegaan, bijvoorbeeld met de notie dat de ziel niet doodgaat maar reïncarneert. Je doorziet de beperktheid van dat standpunt en die werkelijkheid als je alles verder laat oplossen in een grotere ruimte.

Ik heb gezegd dat er een wederzijdse koppeling is tussen waarnemer en werkelijkheid. In praktische zin is er toch een primaat van de waarnemer, niet als waarnemer met een waarnemingsapparaat, maar in zijn hoedanigheid als bewust-zijn. In elke situatie, in elke werkelijkheid, heb je in het bewustzijn namelijk de mogelijkheid boven die situatie uit te gaan. Die beweging kan doorgaan. Je standpunt kan steeds weer vrij komen van een werkelijkheid die dan gerelativeerd wordt vanuit een nieuw standpunt met een hogere werkelijkheid. Bijvoorbeeld, na de overgang van droom naar waken, kan ook de waaktoestand worden gezien als een droom ten opzichte van het nog meer wakker zijn. Dat is direct te herkennen.

Het ‘hoogste’


In een terugtrekkende beweging in je bewust-zijn kun je steeds hogere standpunten innemen. Dat betekent dat je steeds alles wat in de ervaring verschijnt loslaat, dat jezelf loslaat, zodat de oude identiteiten met hun conditioneringen geen rol meer spelen.
Dan is er de herkenning van de oorspronkelijke ongeconditioneerde ‘staat’. Wat voor ‘standpunt’ is dat? Dit ‘standpunt’ relativeert alles, terwijl het zelf niet meer gerelativeerd kan worden door een nog hoger standpunt.  Het heeft totaal geen vorm en geen eigenschappen. Er is niets meer dat overstegen kan worden en dat zo voor relativering vatbaar is. ‘Dat’ heeft geen vorm en is niet te grijpen. Het is niet te formuleren, want definiëren is omgrenzen en overstijgen. Dat ‘standpunt’ ben je zelf (Âtman) en daar heb je weet van.
Steeds was je als dit hoogste zelf aanwezig toen andere werkelijkheden zich manifesteerden, bij alle transformaties van je werkelijkheid, bij het gaan golven van de grond, toen de afgrond verscheen, toen je de relativiteit van alle soorten werkelijkheid besefte. Steeds was je jezelf, onveranderlijk. Dat was je en dat blijf je als bewust-zijn zonder vormen en zonder grenzen. Dat is je identiteit als openheid. Zonder jou als bewust-zijn zouden dingen niet kunnen verschijnen. Jij bent het Licht dat alle dingen nodig hebben om te verschijnen. Daarin komen de scheppingen op. Zelf heb je echter geen ander licht nodig om te bestaan, want je bent Licht.

De scheppingen en illusie


Als er een wereld zich als werkelijkheid wil verkopen, kun je meteen de uitnodiging tot begoocheling vaststellen. Er wordt een werkelijkheid getoverd, die dat niet echt is. Het is een goocheltruc waarin je trapt als je niet helder die truc doorziet. De kunst van het goochelen zit niet zozeer in het aanleren van een bepaalde vingervlugheid en in het manipuleren van dingen, maar in de vaardigheid de mensen op zo’n standplaats te krijgen dat ze niet de truc, maar een andere werkelijk gaan zien. Daarom heeft de goochelaar altijd van die mooie verhaaltjes. De mensen zien een wonderlijke werkelijkheid. Natuurlijk weten ze dat het een illusoire werkelijkheid is. Dat weten, is een vasthouden aan een hardere werkelijkheid waarin het onmogelijk is doorgezaagd te worden en daarna springlevend op het podium te verschijnen. Vanuit een hoger gezichtspunt doorzie je de truc. Hetzelfde heb je met wat de schoolmeester en anderen je voortoverden en wat je hebt geaccepteerd als de werkelijkheid. Je hebt zoveel geloof op vanzelfsprekende wijze overgenomen. Vanuit je hogere bewust-zijn stel je vast dat het geleerde betrekkelijk is en dat je absolute geloof een illusie was. Elk absoluut geloof in een situatie is een illusie. Als je iets met naam en vorm als absoluut neemt, haal je het absolute en het relatieve door elkaar. Dat is een illusie, een foutief geloof in iets met vorm als dé werkelijkheid. Dat stel je vast, als de vormen doorzichtig worden. Een kind komt met een monstermasker op en wil je bang maken. Maar, het masker is doorzichtig en je glimlacht. Als iemand met autoriteit even later iets zegt, zit iedereen te sidderen en gelooft alles wat hij zegt.

Natuurlijk mag alles gewoon doorgaan. Accepteer de werkelijkheid maar die voor je ogen verschijnt. De verschijnselen die er zijn, zijn er. Ze zijn er als verschijnselen, niet meer en niet minder. Ze mogen er zijn, maar ze hebben geen beperkende kracht meer. Je ziet hoe de goochelaar goochelt en je kunt erom glimlachen. Je ziet een kind heel ernstig goochelen, je glimlacht en speelt het spelletje mee. Natuurlijk is er ook gevoelsmatig een openheid. Van daaruit is er een oneindige liefde en is er mededogen met het lijden dat mensen ongewild zelf veroorzaken, omdat ze het beperkte als onbeperkt zijn gaan ervaren. Als volwassenen is het leven geen spel, want het gaat om de harde werkelijkheid. Maar, je ziet anderen heel ernstig praten, je ervaart de oneindige ruimte en je glimlacht.


Vraag: Diskwalificeer je zo niet de wetenschap?
De wetenschap diskwalificeer ik alleen voor zover die de pretentie heeft verder te gaan dan de grenzen van haar spel. Als je iets beweert, zul je steeds bewust moeten zijn van de grenzen van die bewering. Die grenzen blijken erg nauw te zijn. We hebben het gehad over het lichaam. Wat is de waarheid van het lichaam?
Ik weet het niet.
Ik ook niet. Je kunt er van alles over zeggen. Je kunt iets zeggen over cellen, weefsels, organen, maar dat vereist wel alertheid. Voordat je weet, zit je doodernstig met anderen erover te praten, alsof die constructies de enige werkelijkheid vormen. Ga terug vanwaar je kwam – dan weet je wat werkelijkheid is.



Je ziet een kind heel ernstig goochelen en je glimlacht

Ga terug vanwaar je kwam – dan weet je wat werkelijkheid is.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod