11-03-2004 Brugge
11 maart 2004
Op enkele punten in het verslag van de laatste advaita-bijeenkomst zich zal ik hier ingaan.
1. Vaak ervaren mensen op het spirituele pad dat de omgeving (anderen) hen steeds weer terugtrekken in de persoonlijke sfeer. Maar, kijk wat er gebeurt. Anderen spreken je aan als persoon. Dan hangt het toch af van jezelf, wat er gebeurt? Als je op bewuste wijze alles bent, hoef je je niet meer te concentreren in een ik-persoon. Er kan wel een acceptatie zijn van de persoonlijke werkelijkheid van de ander, waarin jij blijkbaar een persoon bent. Dat mag dan doorgaan, terwijl je Ruimte blijft. Juist in die ontspanning verlopen de processen in de interpersoonlijke wereld vanzelf. Je hoeft je dus niet terug te trekken uit de maatschappelijke wereld. Dat is een reactie die opkomt als er nog een vrij sterk ik is dat vrij wil zijn en zich opstelt tegenover de krachten die die vrijheid tegengaan, als er nog een dualiteit is. Boven staat eigenlijk al: vrijheid is niet afhankelijk van krachten, van anderen. Zelf ben je vrij van condities, omdat er geen elementen zijn die zich op het vlak van die condities bevinden. Je bent Openheid.
2. Hoe komt het dat je, als je onbaatzuchtig geeft uit liefde, er toch zo dikwijls met een leeg gevoel uit komt? Kun je te ver gaan in het geven?’ Als er leegte ontstaat na het geven, moet je je afvragen waar die leegte zit. a) Als het de grote Leegte is, ben je vrij. Je kunt die dan accepteren en er is geen probleem. b) Als het een leegte is van jezelf dat niet universeel is, bijvoorbeeld nog een persoon, is het gevoel van leegte eigenlijk een vraag om iets terug te krijgen voor dat wat je gaf. Het geven was niet belangeloos, de liefde niet onvoorwaardelijk. Er is dan een persoon die zich leeg gegeven voelt en die leegte weer opgevuld wil hebben. Het enige wat erop zit, is te zien dat je altijd al de Leegte bent die niet opgevuld moet worden. Die Leegte is oneindige potentialiteit. Alles mag erin komen, maar jij blijft er vrij van. Er is geen hechting aan volheid, zelfs niet aan een goed gevoel. Er is zelfs geen ´geven´ omdat alles in het grote geheel gebeurt zonder een ´gever´. Er wordt niets vastgehouden. In de tussentijd is het inderdaad het beste, zoals Ivan schrijft, niets te forceren en de ontwikkeling vanzelf te laten gaan. Blijf bij het heldere inzicht dat je al hebt, ontspan je daarbij. Dan gaat alles gaat op een goede manier verder.
3. Wat is de ziel? Dat woord wordt op vele wijzen gebruikt. In een groot deel van de Indiase traditie is dit het woord voor het Zelf (Atman) voor zover dat is geïncarneerd (jivâtman). Het is het zelf van een persoon in de wereld, de goddelijke vonk die zijn identiteit met het goddelijke, of het hoogste Atman-Brahman weer kan ontdekken. Dit geïncarneerde zelf zit dan in de grof- en fijnstoffelijke omhulsels die losgelaten kunnen worden. Zo kan er een ´ziel´ zijn die alleen het materiële omhulsel heeft losgelaten, bijvoorbeeld in de droom. Ook kan de ziel nog ´zuiverder´ zijn als het zich ervaart als alleen maar licht. In de Advaita Vedanta is de jivâtman het Atman die onder de omstandigheden van een beperkt kennen of onwetendheid gezien wordt als beperkt. Door het werkelijke kennen wordt de waarheid herkend: er is alleen maar Atman-Brahman.
4. Is er een doel? Als alles één is, is er geen dualiteit: geen veraf en dichtbij, geen verleden en toekomst, geen beginpunt en geen einddoel. Als dit soort dingen als gedachten opkomen, doe je er goed aan terug te gaan naar de zijnservaring dat alles één is. Dat is werkelijk thuiskomen.
Met hartelijke groet,
Douwe
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.