3-38 “Nu komen voor mijn ogen de dode bomen tot leven”
jaargang 3 nr. 38 (9 december 2002)
Als bijlagen zijn er dit keer een ingezonden stukje van Pia en Aantekeningen voor een korte inleiding op ‘De zee die denkt’.
De zee die denkt
Op 5 december was er op de Faculteit der Wijsbegeerte EUR de vertoning van de film ‘De zee die denkt’ in het kader van een filmweek voor propedeusestudenten. De aantekeningen voor de inleiding van mijn kant is te vinden als bijlage.
Enkele kritische kanttekeningen zijn de volgende.
1. De lijn in het verhaal, voor zover er een verhaal is, is dat de scenarioschrijver Bart Klever steeds verder loslaat van wat hij eerst vasthield. Dat geldt voor alle spullen in zijn auto, zijn auto, zijn vrouw en kind, zijn identiteit zoals opgeschreven in zijn script. Als hij dit ‘delete’ is hij verdwenen en stopt de film.
Mensen die wel iets, maar niet veel van de advaita-benadering weten, zeggen: “Zie je wel dat de advaita wereldontkennend is?”
In de advaita-traditie is inderdaad het loslaten een centraal punt, maar het gaat daarbij niet om het kwijtraken van de wereld en van leefsituaties. Het is een loslaten van de egocentrische binding daarmee, door een zich realiseren van de betrekkelijkheid ervan. Dan wordt alles onproblematisch als niet-verschillend van het eigen zelf-zijn (a-dvaita).
Bij het 8e plaatje van ‘de 10 ossen’ staat:
“Zweep, touw, persoon en os – allemaal gaan zij op in Niets …”
Bij de 10e afbeelding:
“Blootsvoets en mijn borst ontbloot, begeef ik mij onder de mensen der wereld.
Mijn kleren zijn gescheurd en zitten onder het stof, en ik ben steeds gelukkig.
Ik wend geen toverkunsten aan om mijn leven te rekken;
Nu komen voor mijn ogen de dode bomen tot leven.”
(Uit: Paul Reps, Zen-zin – zen-onzin, Ankh-Hermes, Deventer 1979).
2. In de film wordt meer dan eens terecht gezegd dat ‘ik’ het ik niet kan loslaten. ‘Ik’ is een fragment-identiteit die alles doet om zich te handhaven. Toch drukt Bart Klever aan het eind zelf op de ‘delete’-knop.
Ik heb Gert de Graaff bij een eerdere vertoning van de film al gezegd, dat het aannemelijker zou zijn als de kat, die toch soms over het toetsenbord loopt, toevallig op ‘Enter’ had gestapt …
3. De stem van het bandje met advaita-zinnen klinkt ontzettend veel in de film. De meeste of alle teksten zijn van Wolter Keers, die in de jaren ’70 de Advaita Vedanta in Nederland bekend maakte. Gert de Graaf zegt in een interview (InZicht 4 nr. 4 – november 2002): “Toen heb ik alle tapes die ik van Wolter Keers kon vinden uitgeschreven en ben een scenario gaan schrijven. Daar heb ik vier jaar over gedaan …” Een verantwoording met de naam Wolter Keers, wordt echter nergens gegeven. Waarom niet?
Ingezonden brief
“Laatst hoorde ik iemand zeggen toen het over de ' bevrijding' ging: "Dat is een nieuwe geboorte".
Mijn antwoord daarop was: "Er IS geen geboorte." De reactie daarop was: "Maar dat staat overal geschreven!"
Wat mij betreft is elke geboorte een wereldse aangelegenheid. Geboorte is een schepping naar de wereld toe in de wereld. Teruggaand voor de schepping uit, tot God, het Ene of hoe je het ook noemen wilt, is teruggaan naar voor de geboorte, in de Openheid komen. Van daaruit komt er helemaal vanzelf een handelen in belangeloze universele liefde, die zich uit in verschillende vormen.
Is dat dan toch een nieuwe geboorte, kun je dat zo nog wel noemen?”
- Er wordt veel teveel gepraat over verlichting, maar dat schijnt onvermijdelijk te zijn. Het is als de wortel van Dik Trom die hem op zijn kar aan een touwtje en stok de geit voorhield. En de geit maar lopen …
Belangrijker is de betekenis van de woorden die door ‘de verlichte’ worden gesproken intern te gaan herkennen. Dat gaat voorbij de woorden. Dat betekent dat er geen eenzijdige waarheid meer is. Als er wordt gesproken over een nieuwe geboorte, moet ook worden gezegd dat er geen geboorte meer is.
Blijft over: stilte …
Eerste bijlage
Is het ego een illusie?
De onderstaande brief is een ingekorte versie van een ingezonden brief die in tijdschrift InZicht 4 nr 4 staat, november 2002.
Zie www.inzicht.org
In het artikel ‘Is het ego illusie?’ in het vorige nummer van InZicht, stelt Andrew Cohen: “in Advaita wordt de werkelijkheid van de wereld benadrukt.” En de geïnterviewde, zegt: “In Advaita wordt gezegd: de wereld bestaat niet, bestond niet en zal niet bestaan. Er wordt geen belang aan gehecht.” En Andrew voegt er aan toe: “De wereld van verschijnselen wordt verworpen.”
Als dat al juist is volgens de Advaitafilosofie, dan wordt het toch anders bedoeld dan hier verondersteld is. De wereld van verschijnselen is er wel, maar dit zien als de ‘hoogste’ werkelijkheid, dát is de illusie, zegt de Advaita Vedanta. Illusie is een foute waarneming, zoals het touw dat in een boom hangt, in de schemering voor een slang aanzien.
Want, ga je preciezer kijken naar deze wereld, dan zie je hoe hierin alles veranderlijk is. Niets staat uiteindelijk vast.
Deze wereld is dus een relatieve werkelijkheid ten opzichte van de Absolute werkelijkheid, die boven mens, natuur en kosmos uit gaat en waar niets over te zeggen valt.
Atman (het Zelf) kan gekend worden als nirguna Atman, dit is het Zelf zonder eigenschappen en kenmerken, en als saguna Atman, het Zelf mét eigenschappen. Wanneer Shankara zegt dat het ego het enige obstakel is voor bevrijding, dan wordt in dit geval saguna Atman (het Zelf met eigenschappen) bedoeld. Wat Andrew stelt: “Zeggen dat je geen ego hebt, is het ego”, is alleen geldig wanneer je van saguna Atman uitgaat, jeZelf mét kenmerken. Als de Advaita Vedanta zegt: Atman is het Zelf, dan wordt hier nirguna Atman, zonder kenmerken, mee bedoeld. Het saguna Atman is een lagere werkelijkheid ten opzichte van nirguna Atman.
Op de uitspraak in het artikel: “Je moet niet als iemand anders worden en je moet niet één met alles worden. Jij moet je eigen zelf worden”, zegt de Advaita: precies! Eerst je eigen zelf worden, saguna Atman, jezelf met eigenschappen. Ken jezelf, je aard, je handelingen in je verleden, je foute opvattingen (illusies). Erken het. En zie dan verder. Dit kan direct of in fases gebeuren. Een spirituele weg kan, maar hoeft niet.
Bannanje Govindacharya geeft in het artikel het voorbeeld: “De volle wasdom van de boom is de perfectie van het zaad. Evenzeer is moksha (bevrijding) de volle wasdom, de perfectie van je eigen persoonlijkheid.” De Advaita Vedanta gaat op dit inzicht nog verder door. Advaita laat de boom verbranden. Materie (jezelf, je ego) verbrandt. De overgang van saguna Brahman (God “met” kenmerken), gepaard gaande met overgave en nederigheid naar nirguna Brahman, God zonder kenmerken, is niets anders dan her-kenning van wat er altijd al was. Kennen betekent hier niet logisch denken, maar één zijn, samenvallen met het Ene- of Goddelijke – hoe je het ook noemen wilt.
Geen illusie, natuur en verleden meer, alles is volledig losgelaten. Het Werkende werkt uit zichZelf. Er is geen afstand meer tussen het zelf en het niet-zelf, tussen het niets en het iets.
Pia de Blok
Tweede bijlage
De zee die denkt
Korte inleiding bij vertoning van de film, FdW-EUR 5 december 2002
Aantekeningen
Even een paar gegevens –
Gert de Graaff (1957) – vaste editor bij de NOB
Prijzen –
Joris Ivens Award op het IDFA 2000
geen documentaire in engere zin, meer een ‘filmisch essay’, zoals de film wel is genoemd.
Zie achterkant doos DVD.
Het bijzondere zit niet zozeer in de lijn van het verhaal. Dat is gauw verteld. Hier alleen:
Scenarioschrijver Bart Klever is al schrijvende op zoek naar waarheid omtrent de dingen, omtrent zichzelf.
Straks komen wel speciale onderdelen aan de orde.
Ik spreek alleen kort over enkele punten in de film die filosofisch relevant zijn;
in de hoop dat u ze herkent; door herkenning ontstaat bewustzijn.
1) De vraag: hoe worden we gelukkig?
Een vraag die mensen bewust of onbewust veel bezighoudt.
Ervaring van de eigen situatie als niet de meest ideale.
Dus een zoektocht naar geluk –
Daarbij is een onderzoek naar de eigen situatie nodig. Hoe zit het met ons? Zijn we ongelukkig door omstandigheden of door de wijze waarop we alles be-denken?
Zie de zee die ongelukkig was, omdat zij dacht dat zij een boom was: Tekst op DVD.
Het ongelukkig-zijn leidt tot een onderzoek van de eigen situatie.
Dit levert een aantal inzichten op.
2) De onherleidbare veelheid van werkelijkheden
In de film is er het verhaal over een scenarioschrijver (1), deze schrijft het verhaal (2) van zijn eigen leven, dus van het eerste verhaal, de editors stellen de film over de scenarioschrijver samen (3). Zo zijn er meer verhalen in verhalen in verhalen …
3) Schijn en werkelijkheid – de vraag naar werkelijkheid (ontologisch)
In de film worden allerlei optische illusies en verhaal-illusies gegeven; de beelden blijken even verderop slechts illusoire beelden te zijn.
De verhalen wisselen, zodat de vraag naar werkelijkheid opkomt;
Wat je eerst als werkelijkheid ervaart, blijkt even later een illusie.
Al optisch is de werkelijkheid dubbelzinnig – zie optische illusies van lijnen bijvoorbeeld.
Ze maken duidelijk dat de filmpersonages en dat wij als kijkers zien wat we dénken te zien.
Direct in het begin al: Rick de Leeuw wordt drie keer wakker in Granada- Maar waar kijken we naar: naar Een kamer in Granada, een kamer in een filmstudio, een andere wereld waarin de ruimtelijke verhoudingen totaal anders zijn dan in de onze, een droom van Rick, een TV waarop de film ‘de zee die denkt’ wordt uitgezonden, het script dat Bart Klever schrijft ....
Steeds word je op het verkeerde been gezet; de waargenomen werkelijkheid die je accepteert als werkelijkheid blijkt een illusie te zijn.
In de film kijken we naar de TV; dit kijken naar de beelden op de TV is gelijk aan het kijken naar de dingen om ons heen; ze verschijnen daar op dezelfde wijze als op de TV –ze worden ont-realiseerd. Zo ook de computer. Soms kijken we van achter door het beeld: we zijn dan de TV, de computer.
Hierbij de vraag naar
4) Waarnemen, kennen (epistemologisch)
Er zijn verschillende niveaus van ervaren en van denken.
De filmpersonages en wij als kijkers zien wat we dénken te zien.
Bart Klever zoekt naar het directe ervaren, zonder tussenkomst van een ‘ik denk’. Racend in zijn auto gooit hij alles wat maar los zit eruit, ten slotte laat hij de auto wegrijden de leegte in.
5) De drang om helderheid te krijgen
De bezetenheid van de hoofdpersoon Bart Klever, de scenarioschrijver, die zijn eigen leven schrijft – hoe zit het nu met de werkelijkheid van ik en wereld?
Deze bezetenheid om deze fundamentel vraag te beantwoorden is voor sommigen een reden om filosofie te gaan studeren.
Hoeveel studenten zijn nog bezeten van deze vraag?
Bart Klever leest teksten uit de Indiase Advaita Vedanta-traditie; hij is er op een bezeten manier mee bezig, onderstreept zinnen, scheurt de bladzijden uit de boeken en prikt die op de muren van zijn kamer.
Velen die hier zitten, zullen iets hiervan herkennen: de ervaring dat de oplossing van de fundamentele vraag naar het zelf-zijn, het leven, de wereld van het allergrootste belang is.
Daarbij is er al een vaststelling dat de ‘gewone’ werkelijkheid niet dé werkelijkheid is – dat deze niet bevredigend is, dat daarin niet het geluk wordt gevonden - daarom wordt de vraag gesteld, naar de aard van de wereld, naar de aard van zelf-zijn.
6) De vraag naar het ik-zelf, het zelf-zijn, de eigen identiteit
In de film worden voorbijgangers gevraagd: wat bent u?
‘Wat bent u?’……
Ook hier een illusie: wij zijn wat we dénken te zijn. Zo worden antwoorden gegeven die slaan op wat je doet, op je man/vrouw-zijn, op je karaktereigenschappen ….
Zie de gewoonte om je te identificeren met de hoofdpersoon in de film; schijn en werkelijkheid;
Deze identificatie hier wordt dit voordurend doorbroken.
Het gaat dus niet alleen om de identiteit van Bart Klever, maar om de identiteit van de filmkijker.
De Graaff wil duidelijk maken dat de identificatie ook buiten de film voortdurend doorgaat, vooral met een ‘ik’; maar wat is dat ik?
We zagen al dat in de film de blik steeds wisselt
Er vindt voortdurend een perspectiefwisseling plaats. We kijken naar een film op de TV , maar dan kijken we vanuit de TV door het scherm naar buiten; we zien de kijkers en de ‘film’ buiten. De blik gaat naar onszelf als kijker naar de TV, naar de film. We zijn niets anders dan een standpunt, een bewustzijn waarin de beelden verschijnen.
Daarbij komt het wezenlijke conflict: dat de allesoverheersende vraag naar het ik, niet kan worden opgelost door het ik; het ik zou het ik dan als object hebben.
7) Herkenning van het Zelf
De Graaff (in interview): ‘Ik probeer alle illusies weg te nemen, waardoor waarheid ten slotte overblijft.’
Je bent al je zelf; er hoeft niets anders te gebeuren dan dat de eigen fixaties op bepaalde vormen wegvallen, de vormen van het lichaam, de persoon, die worden voorgesteld en in taal worden gecreëerd – identiteit is een virtuele identiteit totdat er het besef komt dat je niets anders bent dan het witte doek waarop de beelden worden geprojecteerd of het licht in de projector dat de beelden mogelijk maakt.
De verhalen zijn dan weggevallen
De zee is weer de zee, zonder illusies, ten diepste onbeschrijfelijk
Aan het eind van de film dit op een speciale wijze aan de orde.
Dat zal ik niet verklappen.
* Het is goed de film zomaar te ondergaan –
De Graaff: Alle woorden maken het alleen maar verwarrender. Als ik het allemaal helder had kunnen zeggen, dan had ik wel een boek geschreven …’
Als je van tevoren al over allerlei punten gaat denken, ben je aan het construeren en zie je wat je denkt te zien;
Dat is nu juist datgene wat de film wil doorbreken. Dus vergeet maar wat er is gezegd en laat de film maar zijn werk doen.
Achtergrond
In de film werd veel gelezen uit boeken uit de Advaita Vedanta-traditie; de hoofdpersoon is er op een bezeten manier mee bezig, onderstreept zinnen, scheurt de bladzijden uit de boeken en prikt die op de muren van zijn kamer. Gert de Graaf heeft deze boeken gelezen en heeft veel gesproken met mensen die in die traditie actief zijn. De boeken zijn van directe leerlingen van Nisargadatta Maharaj, een leraar advaita die in Bombay leefde en in 1981 overleed, en van Nisargadatta zelf. De andere auteurs zijn Wolter Keers en Ramesh Balsekar.
- De Advaita Vedanta – voor velen geen introductie meer nodig; toch iets er over
Gaat terug op de Upanishaden (einde van de Veda’s) – divers materiaal, maar op allerlei plaatsen wordt de identiteit van het hoogste Zelf en de wereldgrond gesteld (Atman-Brahman).
Bevrijdingsweg: zelfonderzoek, realisatie van ‘Jij bent Dat’, bevrijding van lijden.
- Schoolvorming in de loop der eeuwen; steeds lijn van leraren; grote leraar en filosoof Shankara (8e eeuw) tot nu toe. De bekendste leraar in de 20e eeuw is Ramana Maharshi, de bekendste Indiase advaita-filosoof van de 20e eeuw is Radhakrishnan. In het Westen hebben vele filosofen en andere auteurs erover geschreven, o.a. Schopenhauer, Deussen tot Eliot Deutsch en anderen, o.a. de natuurkundige Schrödinger, de schrijver Aldous Huxley. Gert de Graaf heeft er nu in een film vorm aan gegeven.
Filosofische uitwerking van allerlei vragen
- het absolute – wat er nog over te zeggen
- visie op wereld – ontische status ten opzichte van het absolute, het ontstaan van de kosmos, etc.
- visie op mens – mens in wereld, de persoon, het zelf
- de aard van de werkelijkheid in verband met het kennen; de aard van het kennen
- wat mensen zouden moeten doen – gerichtheid op het hoogste, de bevrijding
Zo uitwerkingen op alle filosofische terreinen: van ontologie, kosmologie, antropologie, kenleer, ethiek.
Belangrijk is te zien dat de filosofie ook in de film in het kader blijft staan van de bevrijdingsweg.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.