5-3 Wees je bewust van jezelf als universeel bewust-zijn en voel het lichamelijke contact

Jaargang 5 nr. 3 (18-02-2004)


De winterretraite op Schiermonnikoog was een periode van inkeer en opgaan in de elementen. Met vliegende storm kwamen we aan. Met storm en regen waren er meditaties op de bunker en op de smalle steiger. Overgave was de enige mogelijkheid. De oecumenische wisseling van kerkgebouw R.K. – Gereformeerd beviel goed. Die houden we er in. Het is toch de eigen sfeer die de doorslag geeft. Voor velen was het een week met belangrijke gebeurtenissen.

De volgende retraites op Schiermonnikoog zijn in juni; info en opgave: Wieke Janssen, t. 020-4195888. Op 3-4 april is er weer een weekend op de Hoorneboeg (Hilversum); info Marjo Vredenbregt, t. 030-2282857. Voor bijeenkomsten in Groningen en Oosterbeek: zie onder, in de Kalender.

Het Pranayama-boek kreeg een paar goede recensies in het Tijdschrift voor Yoga en in de Nieuwsbrief Vereniging voor Yogaleerkrachten Nederland – zie de bijlage. Omdat de bestelmogelijkheid er niet bij wordt vermeld, volgen hier de gegevens nog eens: Uitg. Advaita Centrum, Koolzaadland 16, 3833 Leusden, t. 033-4944763, uitgeverij.

Teveel woorden zeggen en schrijven is terecht verdacht. Bij het doorlezen van een mooi oud boekje met gedichten van Slauerhoff vond ik de herdichting van ‘Lao Tse’, oorspronkelijk van Po Sju I:

“Die het weten spreken niet,
Die spreken weten het niet.”
Deze woorden, werd mij verhaald,
zijn van Lao Tse uit de stilte vertaald,
Hoe weten wij dat hij wist?
Twaalf boeken schreef de wijze.
Heeft hij zich dus vergist,
Die ons het pad zou wijzen?


Hier gaan de aanloopjes naar de stilte nog even door, maar Po Sju I en Slauerhoff hebben gelijk.

Tekst

Gesprek 1 juli 2003, Schiermonnikoog (deel 2)

Het belangrijkste is dus bij je hoogste besef van Zelf-zijn te blijven, bij je hoogste of diepste zijnservaring van Zelf-zijn. Ook al is dit Zelf-zijn nog niet helemaal gerealiseerd, er is toch een intuïtief besef van. Daarbij kun je blijven, continu. Dan is er een voortdurende zelf-meditatie. Dat laten gebeuren, is het belangrijkste: via je besef zo open mogelijk blijven voor je eigen zijn. Bij deze oriëntatie gaat dat besef sterker worden en manifesteert zich die zijnservaring sterker om ten slotte een blijvend-bewuste Zijnservaring te worden. ‘Dit is het’ is dan de volledige realisatie.
We zijn op allerlei manieren bezig geweest, maar dit is de kern. Juist in zo’n week is het mogelijk om allerlei aanloopjes te nemen naar een duidelijke herkenning van wat je zelf eigenlijk bent. Een belangrijke stap is dus dat je loskomt van het standpunt in je lichaam. Dat er werkelijk een verdere bewustwording komt van je eigen standpunt als de stille getuige. Dat betekent letterlijk dat je niet meer in je lichaam zit, dat je vanuit dat standpunt van de getuige je lichaam kunt waarnemen als verschijnsel, compleet met alle functies, met allerlei gevoelens, met allerlei energetische processen. Dan komt dat ik los. Ook al zijn er ego-elementen meegenomen naar de getuige, die zijn veel minder sterk dan die van het ego in het lichaam. Het proces van oplossen gaat op die manier verder. Je ziet het functioneren van het ego en je kunt dit ontspannen. Je wordt je bewust van de ruimte die erom heen zit. Je ervaart je bewust als getuige. Van daaruit blijkt de wereld heel betrekkelijk te zijn. Je stelt het zelf vast. Dat geldt ook voor de getuige zelf. Deze lost in het kosmische bewuste zijn op. Dan weet je: Dit is het.

Ik heb een vraag over het zijn. Ik heb ervaren dat ik toch in het lichaamsgevoel blijf zitten. Het is me nog niet helemaal duidelijk wat het betekent het lichaam los te laten. Ik heb gezien dat mensen totaal uit hun lijf waren en als zombies rondliepen. En dat roept bij mij angst op.
Wanneer ik zeg: ga een paar stappen achteruit, betekent dat niet dat je de lucht in vliegt. Je kijkt en je ervaart het geheel, en je bent het geheel. Je lichaam blijft er zolang dat er is, net zo goed als alles wat zich maar aandient. Dus intern voel je alles wat je eerst ook ervoer. Dat blijft precies hetzelfde. Als je je werkelijk exclusief terug gaat trekken, zodat je volledig in de hoogste sferen zit, kun je zeker moeite hebben om terug te keren. Maar, als je rustig een paar stappen achteruit doet, ben je je bewust van jezelf als universeel bewust-zijn én je voelt het lichamelijke contact met de grond.

Dat kun je dus blijven voelen.
Natuurlijk, in het grotere geheel. Dat je je bewust bent als getuige is dus een verruiming, geen totale verplaatsing.

Ja, daarom was er een verwarring, dat je helemaal weg bent en geen contact meer hebt.
Laat alles heel rustig gebeuren. Je zit in jezelf, je blijft bij jezelf en ervaart je lichaam. Je ervaart een verruiming als je in je bewustzijn iets meer naar achteren gaat. Dan blijft alles precies hetzelfde, alleen heb je als bewust-zijn nu een ruimere visie omdat je centrum nu niet meer in het lichaam zit. Dus je bent nu niet meer gebonden aan het lichamelijke gezichtspunt, aan het perspectief van je lichamelijke ego. Het lichaam blijft bestaan, maar er is toch ook die ruimte.

‘Bij jezelf blijven’, bedoel je daarmee dat je ook intern lijfelijk contact houdt?
Natuurlijk, het bewustzijn is universeel open. Je ervaart dat het ruimer wordt en dat de omstandigheden van het lichaam niet meer zo zwaar op jezelf inwerken. Je bent nu zo ontzettend ruim. De lichamelijke dingen gaan gewoon door, maar ze vullen maar 10 of 1 procent van de ruimte die Ik ben.

Je moet toch voor het lichaam zorgen?
In het grote geheel mag het lichaam er volledig zijn, daarin geef je het wat het verdient, als klein partje, compleet met pijnen en met vreugden. Maar, het is wel een partje in het geheel, in de grote ruime sfeer die je bent en ervaart.

Dat bedoel je met het lichaam loslaten?
Precies. De energieën komen dan tot ontplooiing. Natuurlijk is het goed om de bewustzijnssfeer ook in een zuivere vorm te ervaren. Alleen het hoeft niet. De realisatie kan ook plaatsvinden terwijl je gewoon blijft zitten. Als je alles maar ontspant, hoef je niet je standpunt te veranderen. Alles loslaten, dan vallen je standpunt en de vormen weg. Dan komt er iets geweldig groots in de plaats.

Ja, ik merkte dat ik constant bezig was om mijn lijf te blijven voelen, omdat ik angst heb weg te vliegen en een zombie te worden. Daar ben ik erg van geschrokken. Ik durfde eigenlijk het lichaam niet goed los te laten.
Er is de techniek om alles direct op het niveau van het zuivere bewustzijn te ervaren, maar dan is er inderdaad het gevaar dat je je afsluit van de wereld. Dit gevaar wordt opgeheven als je geïntegreerd blijft, zoals ik net vertelde.
Trouwens, zelfs als je op andere niveaus van bewustzijn verkeert, blijft toch het lichamelijke bestaan. Daar ben je aanwezig met je lichaamsgevoel en lichaamsstructuur. Dat is net als in de droom. Als je een duidelijke voorstelling van een activiteit maakt, bijvoorbeeld, je gaat naar het strand en zwemt in zee, dan is er toch ook het lichaamsgevoel. Dus ook in mentale situaties van zijnservaring blijft het lichaamsgevoel en een lichaam. Dat is zelfs het geval op het niveau van de getuige, want je zit daar toch letterlijk te kijken. Dat heeft een diep lichamelijke component. En verder: het hele veld dat je ervaart is je lichaam. Als het kosmisch is, dan is de hele kosmos je lichaam. Het is er compleet met een intern gevoel, gevoelsmatig-energetisch en dat is per definitie lichamelijk. Alle energieën, voor zover je die intern ervaart, hebben direct te maken met je lichamelijke energieën. Alleen wordt het lichaam open gezet, en daarom gaan de lichamelijke energieën samen met andere energieën. Daarom komt dat energetische zelf-zijn overal. En daarom kun je ook zeggen ‘ik ben alles en iedereen’. Als te snel alleen de nadruk op het bewustzijn wordt gelegd, wordt de hele tussensfeer overgeslagen. In de traditie van Advaita is er voortdurend een heen en weer gaan tussen de energetische en bewustzijnsbenadering. Je bent zuiver bewust-zijn, los van de energieën, punt. Maar Shankara spreekt uitvoerig over energieën, ook bij de schepping van de wereld. Bij de advaita-benadering kan er een verschillende nadruk zijn. Voor de een is dit geschikt (je bent alleen bewustzijn, verder niets) en voor een ander de andere benadering (je bent alles). Het is duidelijk: vroeg of laat zullen beide benaderingen samen moeten komen.

Bijlage

Twee boekbesprekingen
In: Tijdschrift voor Yoga 2003 nr. 4, p. 123-124


Douwe Tiemersma
Pranayama. Adem en levensenergie kennen, ontplooien, loslaten
Advaita Centrum, 20O3

Douwe Tiemersma heeft een uiterst praktisch boek over pranayama geschreven Het boek is voortgekomen uit een cursus pranayama voor yoga-docenten. Het is daarom ook een beproefd boek waarvan men zeker resultaat mag verwachten Dit boek mag een evolutieproduct worden genoemd. De oefeningen zijn meerdere malen door verschillende mensen uitgevoerd en op grond daarvan bijgesteld. Hoewel de auteur stelt dat voor het lezen enige ervaring met yoga wordt verondersteld, geldt dit volgens mij niet voor de eerste drie delen. Pas in hoofdstuk 4 “Pranayama beoefenen", komen specifieke technie­ken aan de orde. Door de uitweidingen over het materiële en het energetische lichaam komt dit boek naar mijn idee wat langzaam op gang. Voor de lezer die onbekend is met deze materie zijn het echter toegankelijke en waardevolle introducties. Dit boek is daarom geschikt voor een breed lezerspubliek.
Mijn eigen houvast voor pranayama is een compact boekje van Gérard Blitz (Der Yogaweg des Patanjali; ein Leitfaden für Übende und Lehrende). Volgens Blitz vloeit pranayama op een natuurlijke manier voort uit het beoefenen van asana's. Er ontstaat als het ware een verlangen naar pranayama. Met zijn boek heeft Tiemersma dit verlangen, dat veel yoga­beoefenaars vroeg of laat voelen opkomen, willen beantwoorden. Mensen die het willen gaan gebrui­ken doen er bijgevolg goed aan zich af te vragen of ze die natuurlijke behoefte aan pranayama ervaren. Om dit het juiste boek op het juiste moment te laten zijn, wordt een bepaalde houding en discipline van de beoefenaar verondersteld. Tiemersma besteedt zelfs een geheel hoofdstuk (hoofdsluk 4) aan de juiste instelling en motivatie van de beoefenaar. Op een mogelijke valkuil, namelijk een eenzijdige focus op de ademhalingstechnieken, anticipeert Tiemersma door in het begin duidelijk te stellen dat pranayama onderdeel is van een streven naar het "Hoogste". Hij besteedt daarom aandacht aan de yama's en niyama's en gaat ook in op het reinigen van het lichaam en de ademhalingsorganen.
Over het nut van pranayama bestaat er geen misverstand. Zowel Blitz als Tiemersma benadrukken dat pranayama voorkomt dat energie (prana) ver­strooid raakt en daarmee wordt verspild. Tiemersma kiest voor een ervaringsgerichte benadering en legt veel nadruk op het bewust ervaren van specifieke effecten. In een cursus heeft een leraar de mogelijkheid nuanceringen aan te brengen en de instructies met tussenpozen te geven. In dit boek heeft
Tiemersma zorgvuldige bewoordingen gekozen. Soms vond ik de oefeningen echter enigszins sturend wat betreft het verwoorden van de eventuele effecten. Ook bepaalde uitspraken vielen mij op "Eenheid met zo'n Ísvara betekent een eenwording met dat hogere" (blz. 44 ) is voor mij niet in overeenstemming met de wijze waarop Patanjali hierover spreekt. Immers, het gaat hier niet om de eenheid met, maar om de totale overgave aan Ísvara (sutra l.23), die het mogelijk maakt de staal van yoga direct te bereiken.
De cursorische opbouw van dit boek wekt vertrouwen. Je wordt als het ware aan de hand meegenomen en er ontstaat daardoor een persoonlijk ontwikkelingspad De hoofdstukken zijn kort waardoor je gemakkelijk een afgerond gevoel overhoudt na het lezen en oefenen. Een dergelijke opbouw heeft als nadeel dat je wat moeilijker zaken kunt terug vinden. Het boek bevat veel informatie, maar die is nogal verspreid Ik mis verder een systematische introductie van de belangrijkste begrippen. Dit laatste wordt aardig opgevangen door het verklarende register, maar daarmee krijg je geen overzicht van het achterliggende filosofisch systeem. Meer illustra­ties zouden dit boek nog toegankelijker en aantrekkelijker maken De locatie van de verschillende soorten prana’s bijvoorbeeld wordt nu wel beschreven, maar zouden in een figuur geïllustreerd kunnen worden. Daardoor ontwikkelt de visueel ingestelde lezer sneller een goed beeld.
Terugblikkend is voor mij hoofdsluk 16 een sleutel­hoofdstuk. Hierin stelt Tiemersma dat de adem voor­al de ruimte moet krijgen, hetgeen een proces van loslaten veronderstelt. Pranayama maakt vrij, maar daarvoor moet je ook durven loslaten en je overge­ven aan het werk van de energieën. In het laatste hoofdstuk (27) culmineert deze zienswijze in de opvatting dat de energieën het leven vormen. Vanuit dat perspectief kunnen we stellen dat de pranayama-ademhaling voorafgaat aan de gewone ademhaling. Pranayama ontsluiert en brengt je terug in wat Tiemersma aanduidt als een toestand van oorspronkelijke openheid. Pranayama-beoefening is echter niet alleen op de lange termijn gericht, maar werkt vanaf het begin door in alle aspecten van het (dagelijks) leven en de asana’s die je beoefent. Het laatste deel van dit boek is daaraan geheel gewijd. Tijdens het bestuderen en oefenen krijg je het gevoel een doorleefd boek in handen te hebben. Aan bijna alles is gedacht. Met dit boek kunt u uw eigen pranayama-programma initiëren én verdiepen.

Marc Coenders, Hilversum


In: Yoga Nieuwsbrief van de Vereniging voor Yogaleerkrachten Nederland 25 nr. 89 (nov. 2003), p. 15-16
Douwe Tiemersma: PRANAYAMA, adem en levensenergie kennen, ontplooien, loslaten, Advaita centrum, Leusden, 256 blz., € 24,50 (franco thuis).
Besproken door Mieke de Bock

Douwe Tiemersma is bij de lezers van de Nieuwsbrief bekend door zijn artikelenreeks over pranayama. Deze artikelen zijn in het boek opgenomen, wat niet betekent dat je het dan niet meer hoeft te lezen want het boek behelst veel en veel meer. Het ziet er mooi uit en is praktisch in gebruik, niet alleen omdat het gemakkelijk open blijft liggen maar ook omdat het heel overzichtelijk is. Zo begint elk hoofdstuk met een korte inleiding en eindigt met een conclusie. In de tekeningen is de gezichtsuitdrukking weggelaten waardoor verstilling wordt oproepen zonder aan duidelijkheid in te boeten Prachtig!
Het boek is niet geschreven voor beginners en daarom voor docenten des te interessanter voor de eigen ontwikkeling. Douwe Tiemersma neemt je mee op een ontdekkingsreis door de levensenergie. Hij doet dat met verstand van zaken en zeer zorgvuldig. Uit de beschrijving kun je merken dat hij niet alleen veel ervaring heeft maar ook oog heeft voor details bij het zetten van kleine stapjes.
Wel vroeg ik me bij sommige oefeningen af of contra-indicaties als hartlong-­probIemen, bijvoorbeeld hypertensie, niet explicieter bij 'gevaarlijke' oefeningen vermeld hadden kunnen worden. In de inleiding en ook elders wordt wel gewaarschuwd, maar sommige oefeningen zijn zo intens dat ze voor veel mensen ongeschikt zijn. Ook miste ik contra-indicaties bij het uitstulpen van de bekkenbodem. Bij de opbouw van het boek kreeg ik het beeld van een berg: de basis beslaat ongeveer de helft van het boek en is op een prettige manier zo degelijk dat je voelt dat alle aangedragen bouwstenen van belang zijn om de berg stevigheid te geven. De oefeningen zijn helder beschreven en goed uit te voeren.
Douwe Tiemersma geeft duidelijk de verbinding aan tussen de verschillende adems, bijvoorbeeld hoe het nu precies zit met de samenwerking van prana en apana en met de energielichamen. Hoe hoger de berg wordt, des subtieler de onderwerpen Na een beschrijving van het materiële lichaam komt het ervaren van het energetische lichaam Daarna beschrijft hij het opnemen en versterken van levensenergie om deze vervolgens te laten stromen, tot rust te laten komen, te transformeren en los te laten om tot overgave te komen. Geen aspect wordt gemist. Pas daarna beginnen de hoofdstukken over de feitelijke pranayama. Er worden voorbeelden gegeven van asana's, beleefd vanuit het materiële lichaam, de gevoelsmatige aspecten en de energetische beoefening Zo word je gaandeweg meegenomen naar de top van de berg waar adem en aandacht oplossen in een groter bewustzijn, waar het 'ik doe' vanzelf verdwijnt in de leegte. De schrijver gaat uit van de klassieke teksten, maar het aardige is dat je bij de oefeningen toch maar zelden het gevoel krijgt dat ze uit een andere wereld en tijd stammen.
Zo zorgvuldig als de opbouw, inhoud en structuur van het boek zijn, zo slordig is de manier waarop de tekstverwerker is gebruikt. Het ziet er niet naar uit dat de uitgever het boek geredigeerd heeft. Niettemin ben ik blij met deze uitgave die degelijk en subtiel het belangrijke gebied van pranayama voor ons openlegt.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod