9-11 Ook medelijden en compassie kunnen zomaar overgaan in de non-dualiteit van één-ervaring

Jaargang 9 nr. 11 ( 23 juni 2008)
9-11Water
Vele lagen, vele werelden in bewust-zijn ...








Non-dualiteit van de ervaring (2)

Uit een inleiding en gesprek te Gouda 14 mei 2008

Is het duidelijk dat er bij het tasten alleen maar één gevoelsmatig iets is? Huid en wind, subject en object, kunnen niet meer apart ervaren worden. Klopt dat? Je moet al gaan denken om ze uit elkaar te gaan halen. Je hoort de mooie muziek. En de afstand verdwijnt. Je moet al weer heel krachtdadig gaan denken, wil je jezelf losmaken van de muziek. Moet je je eens voorstellen wat voor constructie dit allemaal in zich heeft. Steeds is er de natuurlijke non-dualiteit die je vaststelt. Door de scheiding ontstaat een constructie van een lichaam, een persoon met een zelfbeeld en persoonlijke gegevens, en bij het denken over de muziek het geheel van tonen, de compositie die een componist geschreven heeft, enzovoort. Zie je de complexiteit? Zie je de constructie?
Je kunt je natuurlijk altijd weer terugtrekken in je bewustzijn en elke ervaringsinhoud als een objectverschijnsel op afstand zien. Dat is in zekere zin ook wel goed, namelijk om los te komen van allerlei onbewuste identificaties, van allerlei hechtingen en banden. Maar op een gegeven ogenblik zal alles toch weer terugkeren in de natuurlijke non-dualiteit.

Is misschien het proces van terugkeren naar het bewustzijn een proces van dualiteit? Van ‘ ik ben me bewust van iets’?
Eerst is er dan inderdaad een versterkte dualiteit. Dat terugtrekken helpt je om je bewust te worden van alle hechtingen, van de onbewuste identificaties die er waren.’Ik dacht dat ik het lichaam was, maar nu ik me terugtrek in mijn bewustzijn, zie ik dat ik niet specifiek het lichaam ben.’ Dat geeft een grote ruimte waarin alles aanwezig mag zijn en mag samengaan met jezelf. Dus het is niet een kwestie van het loslaten van alles in de zin van ‘ik wil afstand houden’. Dat zou een vluchten betekenen. Alles mag in openheid terug komen, zonder weerstand in en non-dualiteit. Maar dat kan alleen, wanneer die oude specifieke identificaties zijn losgekomen.

Ja, ruimte is belangrijk, omdat die gehechtheid, de afstand oplost.
Op persoonsniveau is er een beperkt ik-zelf, een ego die in de wereld functioneert. Dat ego is een verharde en geconcentreerde energie die al het prettige wil opnemen om zich groot te maken, maar het wil ook afstand bewaren tot de minder mooie dingen. Die verharding van het ego verhindert dat anderen en dat pijn en het lijden geaccepteerd worden. Het ego heeft altijd zijn weerstanden en zijn afweermechanismen.
Als die ego-verkramping doorbroken wordt, komt alles open. Dan mag alles er zijn zonder afstand. Dat kan vanuit de ik-persoon, als je heel precies gaat kijken hoe het zit met je ervaringen. Daar waren we mee bezig. In de ervaring verdwijnt de ik-persoon, en ook dat wat je ervaart: ‘O heerlijk, die smaak.’ Waar is de persoon? Waar is het ijsje? Die zijn er niet meer. Wat overblijft is: één smaak.

Maar de andere kant is er dan toch ook: het lijden ...
Ja, ook wat het lijden betreft is er geen afstand. Ook dat kan dan geaccepteerd worden. Het ego kan dat niet accepteren met zijn zelfhandhaving. Hij kan dat lijden niet op zich nemen en dat wil hij niet. Dat is juist het proces van afweer en van op een afstand houden. Pas als de ontspanning in de ervaring komt en zo in jezelf, houd je niets meer vast.

Hoewel je met de ander samenvalt die lijdt, kan er toch een heel subtiel gevoel opkomen om het lijden van die zogenaamde andere te verzachten, om te willen helpen.
Bij de ervaring van lijden kunnen, als de directheid van de ervaring sterker wordt, medelijden en compassie overgaan in de non-dualiteit van één-ervaring. En die is universeel. Daar er is geen persoon meer bij betrokken.
Het is goed om dat te herkennen. Die momenten treden regelmatig op bij iedereen, bij mooie ervaringen en bij minder mooie ervaringen. Wanneer je samen bent, kan de scheiding verdwijnen, kan het persoonlijke met de afweerreacties verdwijnen. Eerst is er één-ervaring. Die wordt universeel en daarna is het is stil. Je kunt er dan niets meer over zeggen. De kwaliteiten verdwijnen en het wordt stil. Verdriet en lijden bevinden zich zo niet op het psychologische niveau, zodat ‘je ze moet verwerken’. Al of niet samen met anderen  kan het één ervaring worden die dan universeel wordt. De specifieke kwaliteiten gaan dan oplossen. Ben je bedroefd? Als je nadenkt over jezelf en je gevoel: ja. Als je niet nadenkt: ik weet het niet. Als het ik en zijn grote verdriet een lange tijd sterk zijn geweest, kunnen ze ineens verdwijnen en blijft onuitsprekelijke stilte over.

Het ijsje smaakt dan niet meer zoet.
Nee, maar wat zie eens wat mensen eigenlijk zo waarderen in een ijsje. Dat is eerst omdat het zoet is, een lekkere smaak heeft. Maar wanneer ze er werkelijk van gaan genieten, is het niet zozeer de specifieke zoete smaak van het ijsje, alswel het universele genot. Als dat genot zich mag doorzetten, wordt het stil. Je hoort de kinderen en volwassenen niet meer als ze genieten van hun ijsje en daarin opgaan. Hoe zit het met geluk? ‘O, mijn leven is prettig.’ Ja, maar wanneer dat overgaat in geluk, wordt duidelijk dat geluk oneindig is. Anders is het geen geluk, maar een goed gevoel van een persoon die ook andere dingen ervaart.. Nee, als er geluk is, is het universeel, zonder persoon. Dus ook met zo’n ijsje: eerst is er een lekkere smaak die in het ijsje zit. Als je weerstand deze ervaring niet op een afstand houdt, is er alleen maar één heerlijkheid. ‘Het is heerlijk!’ Die heerlijkheid overweldigt je en wordt universeel. Eén lik van een ijsje ... en je bent verlicht, als je er werkelijk 100%.van geniet.
Laat het genieten en laat het lijden dus maar volledig toe. Laat elke ervaring zich maar volledig zich ontplooien, zonder weerstand.

Natuurwetenschap en spiritualiteit

In toegestuurde mails en teksten en in allerlei boeken staan enthousiaste verhalen over de nieuwe fysica die een breuk zou betekenen met de materialistische wereldbeschouwing en overeen zou komen met de oude spirituele wijsheid waarin bewustzijn een grote plaats heeft.
Hierover heb ik al flink wat geschreven, ook in Advaita Post, maar omdat de stroom blijft doorgaan, geef ik hier nog eens een artikeltje uit 1998.

Spiritualiteit en wetenschap - conflict, vergelijking, verzoening
in: OHM-Vani 4 nr. 4 (okt.1998), p. 43-44

Globaal hebben we een idee van spiritualiteit als een sfeer van rijk geeste­lijk leven en van wetenschap als een gebied van materialistische empirie en rationaliteit. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat velen een con­flict tussen beide ervaren. Dit is vooral het geval bij degenen die een grote waarde aan spirituali­teit hechten en ervaren dat de huidige samenle­ving sterk verwe­ten­schap­pelijkt is. Anderen zien juist in nieuwe ontwikkelingen van de wetenschap een grotere spiritualiteit ontstaan, waar ze graag kennis van nemen. Vaak ontbreekt echter een precies beeld van wetenschap en van spiritualiteit en dan heeft het zin opnieuw naar deze gebieden te kijken, ook al is er hier een erg beperkte ruimte voor.

Als men over wetenschap spreekt in relatie tot spirituali­teit heeft men het meestal over de natuurwetenschap in een klas­sieke vorm. Deze natuurwetenschap wordt gekarakteriseerd door een kenmethode van zintuiglijke waarneming en van logisch denken. Deze methode om kennis te verwerven is bepalend voor de aard van de kennis die men verkrijgt en voor de aard van de werkelijkheid die men leert kennen. Zo wordt de werkelijkheid, door deze op een afstand te observeren, geobjectiveerd. De wereld is dan een wereld van dingen waar de waarnemer geen inwendige betrokken­heid mee heeft. In een sfeer van spiritualiteit is de kenwijze, en daardoor de gekende werkelijkheid, anders. Hierin is de kennende persoon zelf in het kennen en in het gekende betrokken. Het kennen is een gevoelsmatig of geestelijk kennen waarin de kenner en het gekende een directe, inwendige relatie hebben of zelfs min of meer samenvallen. De werkelijkheid bestaat dan niet meer uit materiële objecten, maar uit betekenisvolle verschijnselen. Zij worden in hun betekenis ervaren. Zo zijn er dan bijvoorbeeld andere mensen met hun eigen innerlijk en materiële dingen die een bovenmaterieel, bijvoorbeeld een goddelijk, aspect hebben.
In het wetenschappelijke denken wordt verondersteld dat alles een een­duidige identiteit heeft. Dit is dit en dat is dat. In de geestelijke sfeer hoeft dit niet zo te zijn. Een beeld van Ganesh is enerzijds een harde materie, bijvoorbeeld koper, maar anderzijds een energetische substantie waardoor de materiële wereld beïnvloed wordt. Uiteindelijk is Ganesh identiek aan Vishnu als de hoogste God of het Absolute. De werkelijkheid in de spiritualiteit is dus veelzinnig.
Niet alleen het kennen, de gekende werkelijkheid en het denken, ook de waarderingen zijn bij wetenschap en spiritualiteit verschillend. In de wetenschap vertegenwoordigt die kennis de hoogste waarde die betrouwbaar genoeg is om er een techniek op te kunnen bouwen. In de spiritualiteit moet de kennis betrouwbaar zijn om als weg te kunnen dienen naar een “hogere” situatie, het heil, de bevrijding uit beperkingen. Kennen als een bevrijdingsweg is mogelijk doordat de kenner en het gekende hier direct gekoppeld zijn. Als de kennende persoon zich op een hogere werkelijkheid richt, komt hij of zij zelf op dit hogere plan terecht: kennen is zijn. Daarbij gaat het om de hoogste kennis en om het hoogste zelfzijn of het hoogste zijn in het algemeen.
Nu zijn er ook andere wetenschappen dan de klassieke natuurwetenschap. In de moderne natuurkunde koppelen mensen als F. Capra natuurkundige waarnemingen aan mystieke ervaringen. Anderen in hetzelfde vak wijzen dit echter af. In ieder geval kan worden gezegd, dat in Capra’s geval er sprake is van een interpretatie van natuurkundige gegevens die men met de wetenschappelijke methode heeft verkregen (zie boven). Interpretaties zijn echter nooit volledig dwingend. Dat geldt ook voor de interpretaties in de zogenaamde geesteswetenschappen, bijvoorbeeld de theologie en filosofie. Deze geesteswetenschappen kunnen met hun gerichtheid op het begrijpen van betekenissen zeker aansluiten bij spiritualiteit, maar ook hier ligt deze relatie individueel verschillend. Als een te beperkte rationaliteit wordt aangehouden, zoals vaak het geval is in het Westen, is de spiritualiteit ver te zoeken.
Is er een verzoening tussen spiritualiteit en wetenschap mogelijk? In eerste instantie moet deze verzoening in de individuele mens worden gezocht in de vorm van een harmonie tussen verschillende aspecten van het eigen bestaan. Een mens kent vele wijzen van kennen, denken en waarderen. Vanuit de geesteswetenschappen is aangetoond dat al het kennen, ook dat van de natuurwetenschappen, interpreterend van aard is. We zijn gericht op betekenissen en vatten deze in verschillende kaders, bijvoorbeeld de religieuze en de natuurwetenschappelijke. Wanneer we beseffen dat elke interpretatie van onze situatie afhangt, en zo relatief is, kan er een verzoening en integratie optreden. Het gevaar ligt dan niet in bijvoorbeeld de wetenschap, maar in het weglaten van bepaalde aspecten van ons zelf en van de rijke werkelijkheid.

Enkele afsluitende opmerkingen
Natuurlijk willen mensen graag dat verschillende wijzen van waarnemen en de daarbij horende werelden harmoniëren. Dat kan alleen vanuit een centrum waarin een overlapping aanwezig is. Dat is er alleen in het eigen bestaan (zijn-bewustzijn) waarin de diverse instellingen mogelijk zijn vanuit een zijn-bewustzijn dat deze diversiteit mogelijk maakt. Dat zijn-bewustzijn ligt dus niet op het niveau van de diverse speciale instellingen, dus niet op het niveau van de ik-persoon, maar gaat er aan vooraf. Het is de oorspronkelijke open sfeer die direct kan worden ‘gekend’. Dit ‘kennen’ is geen natuurwetenschappelijk kennen van een nul-veld, want dit laatstgenoemde kennen is een speciaal soort kennen met behulp van vele technische en cognitieve middelen. Het oorspronkelijke zijnskennen is oneindig blanco óf een non-dualiteit van subject (zelf-zijn) en object (het zijn van het andere).
Als bij al het enthousiasme over de moderne fysica een heilsboodschap wordt gekoppeld, bijvoorbeeld “Deze toename van adequate kennis over onszelf, de wereld én onze goddelijke oorsprong, zal een versnelde evolutie van het menselijke bewustzijn ontketenen!”, moet je oppassen. Direct zit je dan al vast op het vlak van een specifieke interpretatie, namelijk van ‘evolutie’, van versnelling van evolutie’, etc. In de geschiedenis van denken en spiritualiteit is al erg vaak een evolutie en revolutie gepreekt die alleen nog een historische waarde hebben, maar vele mensen lange tijd gevangen hielden.
Mensen die geïnspireerd zijn door de spirituele dimensie, doen er goed aan zoveel mogelijk bij het oorspronkelijke zijnskennen te blijven dat volledig open is en alles open en doorzichtig laat.

Mooie zomerweken gewenst en hartelijke groet,
Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod