Stephen Wollinsky, Kwantum Bewustzijn. Een brug tussen psychologie en spiritualiteit
Altamira, Heemstede 1997, ISBN 90-6963-382-5
Verscheen in InZicht 2 nr. 2 (mei 2000), p. 37
Direct bij het ter hand nemen van dit boek komen een aantal kritische vragen op. Dat gebeurt al bij het lezen van de titel 'Kwantumpsychologie'. Wollinsky geeft toe dat hij veel kennis en veel oefeningen uit bestaande tradities heeft gehaald. Daar zet hij het eigendomsstempel 'kwantumpsychologie' op. Een dergelijk verschijnsel zie je tegenwoordig erg veel. Colin Wilson zegt terecht in het voorwoord, 'dat er in de psychologie niet zoiets bestaat als 'originaliteit': het gaat om bovenpersoonlijke kennis. Waarom moet er dan zo'n persoonlijk commercieel handelsmerk komen voor iets dat een 'open geheim' is? Ten tweede zijn er vragen bij het specifieke woord 'kwantumpsychologie'. Wollinsky legt een verbinding tussen de psychologie en wat hij begrijpt van de kwantumfysica. Dat laatste blijkt niet veel te zijn, evenals bij Deepak Chopra met zijn 'kwantumgeneeskunde'. Wollinsky sluit aan bij het onzekerheidsprincipe van Heisenberg en zegt: "In principe beweert dit principe dat de gehele werkelijkheid door de waarnemer wordt gecreëerd." (p. 19) Op dit punt gaat hij verder in de psychologie. Het principe zegt echter alleen dat je op het niveau van de atomaire en subatomaire verschijnselen niet tegelijkertijd de snelheid en de plaats van een deeltje precies kunt vaststellen. Met deze stelling kun je alleen de algemene waarheid onderschrijven dat je methode van waarnemen en onderzoek principieel van invloed is op je resultaten. Het onbegrip wordt nog duidelijker als Wollinsky zegt dat hij de kwantumnatuurkunde in de psychologie integreert. Dat slaat nergens op. Met het strooien van woorden als 'kwantumpsychologie', 'kwantumstijl van werken', 'kwantumcontext', 'kwantumniveau' en 'kwantumbewustzijn' wordt wel interessant gedaan, maar daardoor wordt de heldere waarheid gemystificeerd. Wat heb je zelf met die termen te maken? Een derde punt van kritiek is zijn centrale idee van de creatie van werkelijkheid door de waarnemer, en wel de 'getuige'. Wollinsky bekritiseert de oosterse leraren die "over het hoofd zagen" dat de getuige de actieve bron is van wat deze getuige waarneemt. Hij zegt het begrip van de getuige van Nisargadatta Maharaj te hebben (p. 18). De laatste zou dus Wollinsky's inzicht over het hoofd hebben gezien, maar Wollinsky heeft niets begrepen van waar het Maharaj om ging. Hij blijft bij de creatie, bij impliciete verbanden, bij substantie. Op Niveau 3 moeten we de passieve toestand van waarnemer vervangen door de actieve toestand van schepper! Ook dat is volgens Wollinsky iets dat in oosterse tradities niet is te vinden. Ten slotte zouden we op het hoogste kwantumpsychologische niveau uitkomen, waarin het kwantumbewustzijn verdiept is tot het fysische kwantumniveau met de ervaring dat alles van dezelfde substantie is gemaakt …
Daar laat ik het maar bij. Zoals zoveel boeken bestaat dit boek uit een kluwen van zinnige dingen en mystificaties. De zinnige dingen zijn elders duidelijker te vinden. Aan het eind van zijn inleiding schrijft Wollinsky: "Ik hoop dat het [de kwantumpsychologie] jou net zo goed doet als mij." Ik wens de lezers meer helderheid toe.
[DT]
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.