Non-dualiteit Presentatie 1

Boekpresentatie (Deel 1) - Kees Boukema en Douwe Tiemersma

Douwe Tiemersma, Non-duaiteit - de grondeloze openheid
21 november 2008 in boekhandel Donner, Rotterdam
 

Kees Boukema


Het boek ‘Non-dualiteit’ maakte op mij de indruk van een mozaïek, een mozaïek van klassieke teksten, korte overwegingen, gedichtjes, vragen en antwoorden. Ze gaan allemaal over één thema, het thema dat Douwe Tiemersma al vanaf zijn eerste publicatie - dat was in 1983, dus nu vijfentwintig jaar geleden - steeds heeft aangeduid als de ‘Openheid’.
In de bijbel komt een verhaaltje voor waarin Jezus een zwaar gehandicapte man geneest. Die man was door zijn vrienden bij Jezus gebracht. Jezus neemt de man, “die doof was en gebrekkig sprak”, even apart, weg van de menigte, steekt vervolgens zijn vingers in diens oren en raakt met wat speeksel diens tong aan. Dan slaat hij zijn blik op naar de hemel, zucht diep en zegt tegen de man: "Effata." Dat betekent ‘Ga open!’ En meteen gingen zijn oren open, zijn tong kwam los en hij kon normaal spreken (Marcus, hoofdstuk 7).
Ook Douwe moedigt ons aan om onszelf open te stellen en onszelf van de realiteit van de non-duale openheid te overtuigen. Dat openstellen wordt bevorderd, niet zozeer door naar hem te luisteren en hem dan maar op zijn woord te geloven en al helemaal niet door ons aan magische rituelen te onderwerpen. Douwe raadt ons vooral aan om die Openheid , waarin alle begrenzingen en onderscheidingen wegvallen, bij onszelf te herkennen en zelf te ervaren. Door oefeningen te doen komen we er achter dat wij die ervaring van non-dualiteit eigenlijk wel kennen, maar nu bewuster gaan ervaren (vgl. blz.193, blz. 200 e.v.).
Steeds worden we door Douwe uitgenodigd en aangemoedigd om ons zelf te onderzoeken en te reflecteren op onze eigen ervaringen. Aandacht, zelfreflectie en bewustwording dat zijn de kernthema's van dit boek. Het is, zou je kunnen zeggen, een laag­drempelig onderzoek van ons eigen bewustzijn. Iedereen kan ervaren dat er in ons bewustzijn geen andere grenzen zijn dan de grenzen die we zelf hebben getrokken. Iedereen kan bij zichzelf nagaan dat het zo zit. Douwe schrijft: "Als je meegaat is dat het einde van jezelf als standpunt. Heel eenvoudig. Als je het maar laat gebeuren" (blz. 143).
Douwe heeft mij een paar weken geleden de tekst van dit boek toegestuurd en gevraagd om vandaag, bij de presentatie van het boek een reactie te geven.
‘Non-dualiteit’, dat zal duidelijk zijn, is niet een boek, dat je in één ruk moet uitlezen. Je moet er echt de tijd voor nemen. Zo staat het ook in het voorwoord: Soms is het waardevoller om “iets langer bij een kort stukje stil te staan dan om door te lezen”. Nadat ik het boek in de afgelopen weken heb bestudeerd, kan ik dit alleen maar beamen. Zo'n oefening bijvoorbeeld als op blz.119 staat beschreven, waarbij het proces van waarneming wordt geanalyseerd, is interessant om te lezen. Maar het heeft meer zin om die oefening zelf te doen. Dan “gaat je echt een licht op”. Maar wie er snel achter wil komen of dit boek iets voor hem is, die leze het slothoofdstuk. De rode draad van het boek kun je daar in twaalf bladzijden volgen: De uitbreiding van de ervaring van het zelf buiten het lichaam. Het waarnemen van jezelf in een steeds verdergaand terugtreden tot de ervaring van het getuigebewustzijn. En de zijnservaring waarin ook 'het ik’ als waarnemer wordt losgelaten.
Er staan stukken in dit boek die ik eerder onder ogen heb gehad, een aantal autobiografische fragmenten bijvoorbeeld. Bij herlezing raakte ik opnieuw onder de indruk van de precisie en de openhartigheid waarmee Douwe schrijft over zijn jeugd en de ontmoeting met zijn leraar Sri Nisargadatta Maharaj. Er waren ook stukken die ik nog niet eerder had gezien. Zo was ik aangenaam verrast door zijn Ode aan het Snekermeer. En dat nog wel in de Friese taal!

De zijnservaring van non-dualiteit
Een kwestie die me bij het lezen van dit boek bezig hield is deze. Non-dualiteit en openheid, zo lees ik, zijn niet in positieve bewoordingen te beschrijven; de woorden die daarvoor worden gebruikt blijven ontoereikend. Het is een staat waarin elke scheiding tussen bewustzijn en niet-bewustzijn verdwijnt. (blz. 42)
Ik begrijp heel goed, dat het moeilijk, zo niet onmogelijk, is om een 'zijnservaring' die geen inhoud heeft onder woorden te brengen. Maar gaat daar niet nog een vraag aan vooraf? Namelijk: Wat heeft datgene wat men poogt onder woorden te brengen nog te maken met hetgeen men ervaren heeft? Telkens als gesproken wordt over de ervaring van het zelf-zijn, wordt gezegd dat het 'ik' oplost (blz. 153), wordt weggevaagd of vergeten (blz. 190). Op blz. 144/145 lees ik: “De vreugde is subtiel. Er is geen persoon die er van geniet. Die vreugde ben jezelf. Je bent vormloos aanwezig, met nog een intern weten ervan.” (blz. 143/144) De vraag, of herinnering aan een ervaring van het zelf-zijn wel mogelijk is, kwam ik ook tegen in de gespreksverslagen die in dit boek zijn opgenomen. Het antwoord dat de vragensteller kreeg, bevestigt mijn indruk dat hier sprake is van een paradox. Douwe zegt (blz. 81): "Het kan worden herkend als waarheid, maar niet geformuleerd … er is gevoelsmatig bewustzijn voorbij de taal … Het is geen waarneming, je gaat er in op. Toch heb je er weet van." En verder op (blz. 201): "Het ik valt weg. De waarnemer valt weg. Blanco toestand. En toch is er intern weten van deze oorspronkelijke toestand."
We weten inmiddels wel hoe bedrieglijk ons geheugen is. We kijken naar het verleden door de bril van het heden. Of om een uitspraak van een befaamd theoloog te parafraseren: “Alles wat we zeggen over het verleden, doen we in het heden." Onze herinneringen zijn altijd min of meer vervormd. Hoe betrouwbaar zijn dan herinneringen aan ervaringen waarbij ons beperkte ik vernietigd is, waarbij we de beperkingen van ons bestaan hebben losgelaten en zijn meegegaan in de grote openheid die zich aandient” (blz. 108)?
Als ik wakker wordt uit een diepe droomloze slaap, kan ik wel zeggen: "Wat heb ik heerlijk geslapen!", maar wat ik eigenlijk zeg is: "Ik voel me verkwikt en uitgerust! Ik voel me fris om de nieuwe dag te beginnen!" Een echte herinnering aan de ervaring van die droomloze slaap heb ik natuurlijk niet, want mijn bewustzijn was er niet helemaal bij, of misschien was het er zelfs helemaal niet bij.
Mijn vraag is daarom: Zou het bij de 'zijnservaring' van de non-dualiteit, niet net zo kunnen zijn? Dat niet de ontoereikendheid van de taal het belangrijkste obstakel is, maar eerder de onbetrouwbaarheid van de indrukken die in de geest achterblijven na de 'zijnservaring' van non-dualiteit. Zijn het niet de projecties die mijn geest produceert, als de beperkingen op het niveau van het eigen bestaan zich weer aandienen. Misschien zou men alleen kunnen zeggen: "Er is iets, met me gebeurd waardoor ik totaal veranderd ben. Ik ben niet meer degene die ik was, maar wat er precies gebeurd is dat weet ik niet".

Non-dualiteit en maatschappelijke betrokkenheid
Een ander punt dat mij trof bij het lezen is, dat soms sprake is van een bewuste distantie van de alledaagse werkelijkheid. Een distantie die meer is dan 'onthecht zijn', maar lijkt op een vorm van wereldvreemdheid. Dit moet ik toelichten.
Op blz. 90 staat een verslag van een gesprek dat plaats vond in Gouda op 8 januari 2005. Douwe refereert daar op een gegeven moment aan een grote natuurramp, die een paar dagen eerder had plaatsgevonden: de tsunami, een plotseling opkomende vloedgolf, die dorpen in Zuidoost-Azië had weggevaagd en veel mensenlevens had gekost. Hij noemt het een onuitsprekelijke ramp. Er wordt wel over gepraat, zegt hij, maar dat zijn mentale constructies die de kern niet raken. Die kern. is dan, als ik het goed heb begrepen tenminste, dat die natuurverschijnselen er zo maar zijn, oneindig en onherleidbaar. Dat geldt voor het hele gebeuren van de schepping en, voegt hij er aan toe: 'ook voor de menselijke cultuur'.
Met deze laatste stap kan ik niet meegaan. De menselijke cultuur die is er niet 'zomaar'. Dat zijn onze dagelijkse bezigheden. Daar geven we zelf vorm aan, daar zijn we zelf verantwoordelijk voor.
Een paar alinea's verder betoogt Douwe dat wie zich hier in Nederland veilig waant omdat hier geen tsunami's voorkomen, zich vergist. Hij herinnert aan een rapport van het Pentagon, waarin wordt voorspeld dat de zee in ons land over enige jaren bij Amersfoort staat. Hij wekt daarbij de suggestie dat ook de verandering van het klimaat een natuurramp is die 'zomaar' over ons is gekomen, dat die ons ook 'zomaar' heeft overvallen. Alsof onze manier van leven daar geen invloed op heeft..
De passage die daar op volgt lijkt dit beeld nog eens te versterken. Daar vallen onderscheidingen weg op momenten waarop dat - althans in mijn ogen - niet zou moeten. Ik citeer: "Je ligt heerlijk aan zee te genieten van een wintervakantie in de tropen. Dat is een vanzelfsprekende luxe die westerlingen zich kunnen permitteren. Maar die vanzelfsprekendheden worden weggevaagd door een vloedgolf die komt. Dan breekt die vanzelfsprekendheid open. Alles is zo open dat het niet meer lukt het gat te dichten. Daarom is er sprakeloosheid." Ik meen dat wij westerlingen ons 'de luxe van wintervakanties in de tropen' beslist niet kunnen permitteren. Als we weigeren onze manier van leven te veranderen en blijven volharden in een cultuurpatroon van verspilling van energie en grondstoffen en van vervuiling van het milieu dan zijn we medeplichtig aan het misdrijf van ‘biocide', uitroeiing van het leven hier op aarde.
Ik wil graag aannemen dat iemand die tijdens een tropische wintervakantie op het strand ligt, sprakeloos is als een tsunami over hem been raast, maar hij moet niet vreemd opkijken als hij bij thuiskomst in Nederland ziet dat de zee bij Amersfoort blijkt te staan.
Bij de beoefening van advaita wordt er voortdurend op aangedrongen dat men "zich steeds meer openstelt en alles en iedereen positief accepteert" (zie blz. 114 en 115). Ik zou Douwe willen vragen: Zijn er naast situaties waarvoor men zich open moet stellen en positief kan accepteren, ook niet situaties die men moet afwijzen en moet bestrijden? Hoort dat niet bij , zoals je schrijft "een toestand waarin men helder ziet wat er aan de hand is" (blz.129)? Is er, anders gezegd, alleen maar sprake van overgave, of is soms ook verzet geboden?
Het slot van mijn praatje is misschien wat moralistisch uitgevallen. Maar het grote voordeel van een boekpresentatie als deze, is natuurlijk dat de auteur van het boek mij zo direct kan uitleggen dat ik me vergis, dat non-dualiteit en maatschappelijke betrokkenheid elkaar niet hoeven uit te sluiten.
 

Douwe Tiemersma


Ja, allereerst: het is een feestelijke bijeenkomst en het is prachtig om zo bij elkaar te zijn. Het is een feest, omdat net het boek ‘Non-dualiteit’ is verschenen. Het is een wonder dat ineens verschijnt, net als de hele schepping. Ja, het is dan ook een feest wanneer dat gebeurt, vooral nu we het samen vieren. Dat is echt fijn.
Ik ben blij dat Kees en Otto zich bereid hebben verklaard om hier het een en ander naar voren te brengen. Het is een feestelijke bijeenkomst, maar we zeiden direct al: laten we die alsjeblieft een beetje inhoudelijk maken.  We kunnen dan nog wat verder praten over bepaalde punten van het boek om deze te verduidelijken.
Kees vroeg of ik meteen maar wilde reageren op wat hij gezegd heeft over verantwoordelijkheid. Daar kan ik inderdaad kort mee zijn. Kees, je vergist je. Non-dualiteit en maatschappelijke verantwoordelijk gaan wel zeker samen. Daarover zeg ik straks meer, maar eerst ga ik in op je eerste punt.

De zijnservaring van non-dualiteit
Als Kees vraagt naar de aard van de zijnservaring van non-dualiteit, zal het eerst duidelijk moeten zijn dat  non-dualiteit zich op verschillende wijzen toont. In het boek heb ik drie soorten non-dualiteit onderscheiden.
De eerste is de non-dualiteit van situaties. Natuurlijk is er een grote verscheidenheid van standpunten met verschillende situaties, maar al die situaties zijn je eigen situaties en komen dus in de sfeer van je eigen zelf-zijn samen, dat is, in één geheel. Die situaties staan niet los van elkaar, ze zijn opgenomen in het grote geheel van zijn en zelf-zijn. Daar kan een heel actueel besef van zijn.
Ook is er de non-dualiteit van de grondeloze openheid die je buiten je ervaart en de grondeloze openheid die je in jezelf ervaart als je maar diep genoeg  in jezelf terugkeert. Als totaal blanco, absolute openheid zijn Atman en Brahman identiek.
De derde soort non-dualiteit geeft aan dat er geen tweeheid is tussen het Absolute (Atman-Brahman) en de kosmos, de wereld, het hele leven. Brahman is alles, zelf ben je alles, zodat alles aanwezig mag zijn zonder dat dat de non-dualiteit verstoort.
Kees vraagt naar de zijnservaring van die blanco diepte van zelf-zijn. Die actuele ervaring bestaat. Je kunt je erop richten, bijvoorbeeld als je je ontspant. Als je intern enigszins bewust blijft wanneer je gaat slapen, zak je heerlijk weg en de grenzen die er eerst waren verdwijnen. Je kunt al gauw vaststellen dat er dan eigenlijk niets overblijft, niets anders dan alleen maar de blanco sfeer van zelf-zijn waarin je heerlijk gaat slapen. Zodra je weer een tegenstelling gaat scheppen door te denken, dan slaap je niet. Dus die blanco sfeer is dus best bekend bij mensen die wel eens slapen.  Scheidingen verdwijnen en alles wat er nog is, is aanwezig in je eigen sfeer. Dat kan verder doorgaan totdat er een droomloze slaap is. Meestal wordt die niet herkend, want 's ochtends sta je op en zeg je: “Ik heb heerlijk geslapen.” Kun je dan nog iets zeggen over dat heerlijke slapen? Nee, alleen: het was wel heerlijk. Er is kennis van, maar je kunt er ook een duidelijker zijnservaring van hebben.
Die ervaring van een blanco sfeer kan er ook in andere situaties zijn. In de meditatie stopt het denken en je stelt vast dat er niets is. Als je even naar binnen keert en je daar ontspant, merk je dat in die sfeer van zelf-zijn niets aan vormen hoeft op te komen. Als je daar een klein beetje mee vertrouwd raakt, herken je het op steeds meer plaatsen. Op een gegeven ogenblik ga je het ook bewust herkennen in de droomloze slaap. Het is een actueel weten van je eigen zijnssfeer. Het een zijns-weten, maar je kunt er niets meer over zeggen dan dat het blanco is.
Ook overdag kun je regelmatig opmerken dat het even blanco is. Meestal zeg je achteraf dat 'je er even niet bij was'. Dan sluit je weer aan bij wat er voor was, en het verloop van de tijd wordt weer zonder onderbreking geconstrueerd. Dus dat de blanco sfeer bij de meeste mensen niet duidelijk aanwezig is, is te begrijpen, want het denken (de mind) kan er niets mee. Als er niets is, kras je het door wat werkelijkheid betreft, of je gaat psychologiseren:  “O, er waren in dat kwartiertje geen mentale processen.” Verondersteld wordt dan dat de werkelijkheid en de tijd gewoon bleven bestaan. Toch was er wel een fundamentele onderbreking van de werkelijkheid met zijn tijdsverloop, een sfeer van een totaal andere orde die een breuk met de standaard-werkelijkheid betekent. Daarin kun je intern een zekere helderheid krijgen, zodat je het steeds duidelijker en steeds vaker gaat herkennen.
Als je het steeds vaker herkent, komt er het besef: dit is de grondslag van alles die altijd aanwezig blijft; van daaruit komt alles op. Wanneer je langzaam wakker wordt, ervaar je de opbouw van de werkelijkheid en van de nieuwe dag: “Hoe zit het ook al weer? Wat voor dag is het en wat moet er gedaan worden?” Langzaam verschijnt er de constructie die aansluit bij wat er geweest is. Daarna ga je meestal zeggen: er is een tijdsverloop waarin geen breuk zit tussen gisteren en vandaag. Dat is dus de werkelijkheid voor je. Maar wat er in werkelijkheid plaatsvond – en als je daar open voor bent, dan herken je het – is wel degelijk een fundamentele breuk met de werkelijkheid die je normaal acht. In alle breuken kun je iets van de openheid herkennen, waar je niets over kunt zeggen, maar waar wel alles uit voortkomt. Dat is de notie die je in allerlei tradities vindt, bijvoorbeeld in de Upanishaden die daar heel duidelijk over zijn. Er is een basis van waaruit alles voortkomt en dat is iets wat niet verschillend is van jezelf.
Bevrijding is dus in ieder geval ook een  een fundamentele doorbraak door de grenzen van wat als standaardwerkelijkheid wordt ervaren en gedacht. Je merkt vrij snel al dat 'de werkelijkheid' niet zo solide is als je graag zou hebben, maar dat ze gefragmenteerd is en tijdelijk is, hoewel er een neiging is om haar in denken en voelen weer tot een eenheid te maken. Maar je ziet al dat de leefwerkelijkheid in de ene cultuur al heel anders ligt dan in de andere, dat bij de één deze heel anders is dan bij iemand anders. De vanzelfsprekendheden van het gewone denken zijn cultureel bepaald en hoef je niet als standaard te nemen. Dat geeft een gevoeligheid voor dat wat tussen en onder de fragmenten van de zogenaamde werkelijkheid zichtbaar wordt. Dan merk je dat de zijnservaring van de oorsprong wel degelijk mogelijk is.

Maatschappelijke verantwoordelijkheid
Aan het begin van mijn reactie op Kees' bijdrage zei ik al dat non-dualiteit en maatschappelijke verantwoordelijk wel degelijk samengaan. Dat samengaan is er op een heel speciale manier en daar kan ik nog iets over zeggen.
Natuurlijk ik ben het helemaal met Kees eens, dat wanneer westerse mensen het vanzelfsprekend vinden in Thailand in de zon te gaan liggen in de winter, dit doorbroken moet worden om allerlei redenen. Maar daar ging het hier natuurlijk niet om. Het was een voorbeeld dat aangeeft dat op allerlei plaatsen die vanzelfsprekendheid van de werkelijkheid van mensen ineens doorbroken kan worden. Dat was zo bij die tsunami en dat zou zo zijn wanneer ineens onze dijken hier in Nederland het begaven. Het veilige, vanzelfsprekende plekje van jezelf wordt dan weggevaagd. Het gaat dan om de bewustwording van je vanzelfsprekendheden. Moet je eens kijken wat een vertrouwen je hebt bij bijvoorbeeld het gewone zitten. Iedereen zit hier lekker op een stoel en daarbij heeft iedereen een eindeloos vertrouwen dat die stoel stevig is. Je loopt en je hebt een eindeloos vertrouwen dat de grond waarop je loopt hard is. Dat vertrouwen wordt geschokt in de buurt van Gouda, want daar ligt veertien meter zacht veen. Aan de ene kant is je werkelijkheid vast, stevig, vertrouwd en heb je alles dichtgetimmerd en onder controle. Aan de andere kant komen er openingen in je werkelijkheid die  fundamenteel zijn. Dan gaat zich in je eigen sfeer echt iets anders manifesteren.
Hoe zit het dan met je werkelijkheid? De werkelijkheid, die vanzelfsprekend is, wordt opengebroken. Het idee van je eigen zelf-zijn, je zelfbeeld, wordt opengebroken. Daar gaat het nu juist om, dat  je 'willen vasthouden', verdedigen en herstellen van de constructies wanneer ze worden aangevallen, loslaat.  Nu, in die zin heb ik het voorbeeld van de tsunami gebruikt.

Het punt van verantwoordelijkheid ligt in de non-dualiteitsbenadering niet op persoonlijk vlak. Juist als er in je eigen zijnssfeer meer openheid komt dan in de persoonlijke sfeer mogelijk is, ontstaat er een echte openheid voor anderen. Er is een uitbreiding van het eigen zelf-zijn, een non-dualiteit met anderen. Je bent die anderen in hun zelf-zijn. Die openheid betekent ook een interne gevoeligheid voor wat er allemaal gebeurt, ook voor het lijden. Er is dan een acceptatie dat de afstand en de grenzen wegvallen. Er is dan een acceptatie van alles en iedereen, ook van het lijden. Er is geen weerstand en je houdt niets op een afstand. Nee, in het opene mag alles komen wat er is. En als alles mag komen, is er ook de interne gevoeligheid van wat aanwezig is. Wanneer er misstanden zijn, zijn zij ook duidelijk.
Hoe gaat het dan verder? In de openheid zie je dat alles zich vanzelf gaat regelen.  Als alles open komt, is er geen 'ik wil' en 'ik handel' meer. Er is wel een universele aanwezigheid van gevoelsmatig bewust-zijn. Daarbinnen wordt alles vanzelf gedaan wat het beste is in de situatie, op een vanzelfsprekende wijze, juist doordat er geen ik en ik-belangen meer een rol spelen.
Er is geen persoon die zich verantwoordelijk weet of zich moreel aangesproken voelt en die misschien de zaken in een andere richting zou willen sturen. Nee, als je als openheid aanwezig bent, dan gebeurt het beste voor iedereen in die situatie vanzelf. Als 'je' thuis komt, pak je vanzelf even de rotzooi op. 'Je doet' dat zomaar. Dan zit je niet eerst te denken aan je eigen verantwoordelijkheid, maar alles is opgenomen in je eigen sfeer. Daarin 'doe je' automatisch de dingen die goed zijn in de situatie. Er is geen verzet tegen karweitjes zoals het stofzuigen. Alles is in een groter geheel aanwezig en daarin  wordt gewoon gedaan wat voorhanden ligt om gedaan te worden. In die zin krijg je een heel andere insteek dan die van moraliteit of van verantwoordelijkheid.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod