J.F. Staal, Advaita and Neoplatonism. A critical study in comparative philosophy


University of Madras, Madras 1961




Interculturele filosofie - Systematisch Hoofdstuk 1



1. Een eerste omschrijving


'Niet-westerse filosofie'

De eigen, hier de westerse, filosofische achtergrond speelt altijd een rol bij het begrijpen van een niet-westerse filosofie. Daarom is niet-westerse wijsbegeerte altijd vergelijkende filosofie (AN 1).


'Vergelijkende filosofie'

(AN 1-3) De vergelijkende filosofie is van westerse oorsprong en dat bepaalt de aard van deze wijsbegeerte. Ze is ontstaan uit de vergelijkende taalkunde vooral in verband met het Sanskriet en uit de vergelijkende godsdienstwetenschap. In deze laatste wetenschap komt al bij de keuze van de methode de vraag naar de waarheid naar voren. In de fenomenologie van de godsdienst wordt van de waarheidsvraag afgezien, maar daarmee ontstaat ook een beperking van de methode. Het alternatief is uit te gaan van de waarheid van de eigen godsdienst. Dit is voor de religieuze mens er essentieel in. Daarom zal ook de vergelijkende filosofie de waarheidsvraag moeten stellen, al zal hier geen bepaalde overtuiging, maar een open houding ten opzichte van waarheid, aanwezig moeten zijn; zie verder §3.



2. Cultuur, natuur en de verschillende culturen



3. De moeilijkheid van interculturele filosofie


Relativiteit van de waarheid

Een moeilijk punt in de vergelijkende filosofie is de waarheid van de filosofieën (AN 4 - 15). Zowel onverschilligheid als relativisme als een vooropgezette mening moeten worden verworpen. Onverschilligheid neemt de participatie in overtuiging, geloof of zoeken naar waarheid niet serieus, terwijl geloof in vele Indische teksten als centraal wordt gesteld voor kennis. Toch kan een bepaald geloof niet als uitgangspunt dienen voor filosofisch onderzoek, maar we moeten wel beseffen dat dit ons begrip van andere filosofieën kan beperken. Ook de esthetische houding gaat voorbij aan de waarheidsvraag, dus ook aan dat wat de filosofie wil zijn. Toch is een aanvankelijk esthetisch positieve waardering nodig voor een verder begrip. Ook de traditionalistische instelling heeft negatieve punten - het kan gemakkelijk dogmatisch, zelfgenoegzaam en eenzijdig worden - en positieve punten - de nagestreefde ervaring kan het beste worden bereikt door iemand die deze ervaring had; de mondelinge overlevering naast de teksten is vaak onmisbaar voor begrip. In ieder geval zal de vergelijkende filosofie de traditie in haar beschouwing moeten betrekken, want de westerse filologische en historische methoden zijn niet aangepast aan hun onderwerp.

(AN 10) Het historisme staat aardig sterk. Maar, we houden vast aan een objectieve waarheid, maar deze is er zoals wij deze denken, net zoals dat in de teksten het geval is. We kunnen geen hogere waarheid claimen dan de schrijver van de tekst. We kunnen niet veronderstellen dat onze filosofie de vragen dichter bij een oplossing brengt (*tegenover eenheidsdenken!).


We moeten beseffen dat het historisme - de waarheid is tijdsgebonden - dat ons zoveel moeilijkheden geeft, zijn grond heeft in de fundamentele structuur van ons denken, in dit geval van de tijd als een rechtlijnig proces, i.v.m. christendom. Het verhindert ons ook het denken van bijv. ndia te begrijpen, dat meer cyclisch is.


De moeilijkheid van een standaard voor vergelijking

(AN 16) Er is een standaard nodig voor vergelijking van filosofieën, een derde filosofie. Vaak wordt onbewust de eigen filosofie hiervoor genomen. De vergelijking vindt dan plaats op grond van culturele a priori's.



4. De mogelijkheid van interculturele filosofie


Betreffende het punt van waarheid, zie §3 en 5. Afwijzing van het historis­me met een verwijzing naar Husserl: de historische epoche, afzien van historische oordelen over meningen van anderen, want we zijn geïnteresseerd in de "dingen" zelf.

Verder is er een mogelijkheid van overeenstemming; in de relatie kan waarheid herkend worden. Dat is het antwoord op het historisme, de visie dat we alleen historisch iets over andere stelsels kunnen zeggen.

Waarheid is als Heidegger beschreef de sfeer van het ont-dekken, een modus van menszijn, waarin de mens als ontdekkend-wezen dingen ontdekt als ontdekt-wezen (SZ §44 ev., WW). Omdat de mens als Dasein tijdelijk is, is de waarheid tijdsgebonden. Staals interpretatie is, dat onderzocht moet worden in hoeverre er een 'ware' relatie is tussen hemzelf en de onderzoch­te filosofie. Deze waarheid wordt gevonden in de relatie, * en gaat daarom uit boven de historische en culturele bepalingen.

We kunnen dus plaatsen zoeken in de westerse filosofie van waaruit de andere filosofie te begrijpen is, bijv. het Indische cyclische tijdsdenken vanuit het Griekse denken.


De standaard voor vergelijking

Wat we in ieder geval kunnen doen is de cultureel bepaalde grondslagen of a priori's van de eigen denkwijze zo goed mogelijk te expliciteren, bijv. het aanwijzen van de rechtlijnige tijdsopvatting.



5. Enkele methodische grondslagen van interculturele filosofie


(AN 2) Afwijzing fenomenologie van de godsdienst, op grond van het vermeen­de feit dat de fenomenologie geen toegang heeft tot wat het meest essen­tieel voor de religieuze mens is: religieus geloof, ervaring, overtui­ging, waarheid; verder kan de methode onbewust afhangen van de waarheid van zijn eigen religie.

* Maar, wanneer de fenomenoloog zelf in de betreffende godsdienst is ingegaan (een fenomenologische reductie), kan hij van binnenuit de ver­schijnselen beschrijven; als hij dit niet volledig kan of doet, heeft hij de mogelijkheid van een dialoog (dialogische fenomenolo­gie, Strasser); verder hoeft hij niet bevooroordeeld te zijn, integendeel, het is zijn uitdrukkelij­ke poging zoveel mogelijk van zijn vooroordelen los te komen.


Oosterse filosofie kan alleen binnen de westerse filosofie worden bestu­deerd als mogelijkhe­den van de westerse filosofie (AN 13). Voor zover er een basis voor begrip in de eigen traditie is kan een verdere studie plaats vinden. (AN 27) In dit boek gaat het om de Indische Advaita, die vanui het Neoplatonisme wordt bekeken, en om een Westerse Advaita als mogelijkheid. Het gaat om de bestude­ring van de relatie tussen ons en de andere filoso­fie. Daarin kan waarheid worden herkend.


In verband met de waarheidsclaim van de andere filosofie zullen we de bereidheid moeten hebben deze claim op onszelf te accepteren. We zullen niet alleen tolerant moeten zijn, maar ook een open persoonlijkheid moeten bezitten, dwz we meoten bereid zijn onze standpunten te herzien in het licht dat de andere filosofie ons geeft. Daarom is het goed in nauw contact te staan met anderen die vanuit die filosofie leven. Verder moeten we een keuze niet willen ontlopen.


Er is een fenomenologische analyse van ons standaard bewustzijn, maar gemakkelijker is een historisch onderzoek.

In feite is er altijd een circulair proces in het onderzoek, waarbij alle vergaarde kennis bij het begrijpen wordt gebruikt. Zo is er een voortdurend testen en een verfij­nen van de kennis. Verwezen wordt naar Dilthey en Heidegger, dus het gaat om hermeneuse.


Synthese of keuze

(AN 20-22) Het westerse denken stelt de keuze voorop, vanuit het principe 'tertium non datur' en het 'principium contradictionis'. Aristoteles (De Interpretatione 9, 18 a 37-38; Metaphysics Gamma 3, 1005 b 19-20) gaf de logische basis, maar het christendom de existentiële houding van de keuze. In het Westen vinden de synthetische tendens sterk bij Plotinus enz. en bij Hegel, maar deze blijft een kleinere stroming, terwijl deze in India veel belangrijker is.



6. De relevantie van interculturele filosofie


(AN 16) Het belang van de vergelijkende filosofie ligt voor een groot deel in de ontdekking van de "culturele a priori's", die vanzelfsprekend zijn.



7. Geschiedenis van het contact tussen westerse en niet-westerse filosofie


Van belang is de onderlinge beïnvloeding historisch te onderzoeken, naast de filosofische bestudering van de stelsels op parallellen en overeenkom­sten. Dit laatste wel eerst, om de ontvankelijkheid voor invloeden na te gaan. Wat betreft Oost en West, het christendom is ontstaan uit een oosterse godsdienst en uit het Griekse denken, waarin ook veel oosterse invloeden zijn geweest. Ze kent het oosterse gedeeltelijk vanuit zichzelf en heeft daarom interesse in het Oosten.


(DT)


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod