2009/08 Vrijheid is vrijheid van afweer en daarom fundamentele acceptatie van wat er is
Jaargang 10 nr. 12 (5 augustus 2009)
Wat gaat er gebeuren?
Mededelingen
Voor de retraiteweek eind augustus op Schiermonnikoog heeft zich een grote groep aangemeld. De retraite zit nu vol en de inschrijving is nu gesloten.
Er is een retraitedag op 30 augustus, op het Centrum. Het is vreugdevol om elkaar bij het begin van het nieuwe seizoen te ontmoeten.
Van de nieuwe cursussen vanaf september zit de bijscholing Chakrayoga vol. De andere cursussen hebben nog enkele open plaatsen.
* Non-dualiteit in de praktijk, op de vrijdagochtenden – zie Non-dualiteit in de praktijk 2009
* Bijscholing op de vrijdagen 1x per maand: Meditatie - kennis en bevrijding van de geest - zie Meditatie
* Bijscholing/opleiding ‘Onbeperkt ontspannen’ van Pia: Aankondiging Bijscholing Onbeperkt Ontspannen Najaar 2009
* Hathayoga, eenmaal per maand op de maandagavond; zie Hatha Yoga
* Meditatie, éénmaal op de maandagavond; zie Meditaitie
Informatie: op de website en bij het secretariaat. Ook zijn cursusboekjes beschikbaar op de bijeenkomsten. Opgave: mailadres secretariaat , tel. 071-5618828.
De website
De nieuwe website functioneert! Al langer bleek het oude websiteprogramma niet meer te voldoen. Afgelopen maand is door een aantal mensen hard gewerkt aan de opzet van een nieuwe met veel meer mogelijkheden. Ook vanaf deze plaats: Allen die meewerkten: heel hartelijk bedankt!
De website is met een paar pagina's begonnen in 2004. Langzamerhand is hij uitgegroeid tot een zeer uitgebreid site met bijna 1.000 artikelen met een paar duizend bezoekers per week. Het werk aan de site blijkt de moeite waard.?Als u opmerkingen heeft over onderdelen of aspecten van de website, of als u een passende bijdrage wilt leveren, horen wij die graag, via het secretariaat.
Tekst
Uit de bijeenkomst met presentatie van Non-dualiteit – de grondeloze openheid, 21 november 2008 in Boekhandel Donner
Douwe Tiemersma: reactie op de toespraak van Otto Duintjer (zie de vorige Advaita Post)
Ja, de dingen die Otto Duintjer naar voren heeft gebracht zijn zo belangrijk in de advaitabenadering dat het meer dan de moeite waard is daarin een grotere duidelijkheid te krijgen. Dat is in onze gesprekken door de jaren heen ook steeds weer gebleken. Natuurlijk, de één gaat uit van een andersoortige basiservaring dan de ander. Er blijft dan een verschil in de uitwerking. Alleen wanneer je hierover met elkaar gaat spreken en de dingen gaat aanwijzen, blijkt vaak het onderling begrip te groeien, niet alleen op mentaal niveau, maar ook als een zijnsverstaan. Natuurlijk kunnen er steeds andere accenten gelegd worden. Als het gesprek doorgaat, geven juist die verschillen de mogelijkheid om bepaalde dingen nog duidelijker te herkennen. Ik hoop hier iets aan die duidelijkheid te kunnen bijdragen.
De voorkeur voor het ongedifferentieerde
Het eerste punt van Otto betreft de voorkeur die ik zou hebben voor het loslaten en het Niets. Als ik hierover spreek, is dat altijd op grond van heel praktische problemen die mensen hebben. Vanuit praktische problemen en lijden, zoals gefrustreerdheid, pijn en blokkades, gaan mensen opnieuw kijken en nadenken. In dat onderzoek naar de aard van de problemen kom je tot de vaststelling dat die problemen veroorzaakt worden door gescheidenheid en een identificatie met iets beperkts. Er zijn conflicten doordat er gescheidenheid is. Je kunt natuurlijk zeggen dat sommige conflicten erg gezond zijn, maar de meeste zijn dat niet en ze zijn niet noodzakelijk. Vanuit het lijden dat er door ontstaat, willen de mensen ze liever kwijt dan rijk zijn. Ze lossen alleen op in een groter geheel waarin de scheidingen niet meer aanwezig zijn. Dus op grond van heel praktische problemen die mensen hebben, verwijs ik naar een sfeer die veel ruimer is dan die van de problemen. Als je verder wilt gaan naar het oplossen van alle problemen, zullen dus alle scheidingen in je eigen zijnservaring moeten verdwijnen. De kern van alle scheidingen en zo van de problemen zit in je ego, dat ben jezelf voor zover je scheidingen maakt ‘ik hier en de ander daar’, ‘ik hier en het verlangde daar’, enzovoort. Deze scheiding makende en beperkende structuur zal moeten openbreken tot een grotere ruimte van zijn, zelf-zijn, samen-zijn, willen de problemen van eenzijdigheden, disharmonie, conflicten, leed, pijn enzovoort verdwijnen. Dus omdat deze weg direct leidt tot het oplossen van beperkingen, heb ik in dit praktische kader een voorkeur voor verruiming en loslaten van het beperkende.
Het was een vraag van Otto, of dit proces in de richting gaat van een hogere waarheid en werkelijkheid. Mijn ervaring is dat dit inderdaad herkend wordt en deze herkenning is direct. Er is een direct vaststellen dat, als het loslaten en de verruiming plaatsvindt, er zich een hogere werkelijkheid toont. Het herkennen van die hogere waarheid is dan ook een criterium dat ik gebruik om aan te geven dat de ontwikkeling in de goede richting gaat.
Een heel klassiek voorbeeld ter illustratie is het volgende. Wanneer je wakker wordt uit een slaap met een nare droom, stel je in de waaktoestand opgelucht vast dat de droominhoud maar een droom was. Je werd achterna gezeten en weet niets van de waaktoestand. Je wordt wakker en zegt: “Gelukkig, het was maar een droom. Nu ik wakker ben, is er een helderder en ruimer bewustzijn, zodat ik vanuit dit standpunt kan vaststellen dat het maar een droom was. Daarom kan ik het los laten.”
In de wetenschappen heb je een vergelijkbaar criterium waarom de ene theorie wordt verworpen ten gunste van de nieuwe, namelijk dat de nieuwe de oude kan opnemen in een ruimer geheel, en als dat het geval is, ook nog aan kan geven, waarom die oude beperkt is. Het punt is dat er veel meer begrip komt, dat er veel meer verschijnselen verklaard kunnen worden dan voorheen. Dan is het duidelijk dat deze nieuwe theorie de moeite waard is. Die heeft een hogere waarheid dan de oude. Dus bij een helderder worden, meer bewust worden in een groter geheel, zie je dat de conflicten die daar onder de oude omstandigheden ontstonden werden veroorzaakt door de beperktheid van het standpunt en de kennis. Wanneer je dat beperkte standpunt loslaat, wordt het opgenomen in een groter geheel. Dat wil niet zeggen dat de conflicten meteen verdwijnen, maar je ziet wel de betrekkelijkheid ervan en meer mogelijkheden voor een oplossing ervan in een veel grotere ruimte en grotere helderheid. Dus in die zin blijf ik het belangrijk vinden om deze weg naar de realisatie van het ongedifferentieerde te begaan. Vroeg of laat zul je de volledige vrijheid van alles moeten ervaren, wil je niet vast blijven zitten in een beperkte identiteit.
Dit wil niet zeggen dat je, wanneer je deze weg tot het uiterste gaat, de hoogste non-dualiteit hebt gerealiseerd. Het gaat niet alleen maar om de non-dualiteit van het totale blanco zijn waarin subject en object volledig samen gaan, om het niets, de leegte, zolang er een schepping is. Als dat zo zou zijn, zou er een fundamentele dualiteit blijven. Otto verwees al naar hoofdstuk 6 van mijn boek met de titel: De non-dualiteit van het absolute en het relatieve. Voor zover er vormen zijn in de ruimte en in de tijd, zijn deze niet fundamenteel verschillend van de leegte.
Het is wel van belang om die leegte te leren kennen en om die dimensie open te laten blijven. Als die dimensie niet open blijft, dan zoem je weer in op een beperkte situatie en zit je weer in de gescheidenheid, in de conflicten en de problemen. Nu om die ongedifferentieerde leegte te leren kennen, is er voor de meeste mensen gedurende enige tijd een praktijk nodig. Daarom is er de aansporing: ga nu maar die weg van het loslaten; leer die vrijheid maar kennen, anders blijf je zitten op een bepaald niveau van beperktheid, niet-weten en problemen. Dus dat dat proces tot in het oneindige doorgaat, dat vind ik heel belangrijk.
Je ziet dat het ook mogelijk is bij allerlei mensen: ineens breekt alles open en dan ineens is er een totaal nieuwe situatie. Wat voor nieuwe situatie? Juist wanneer je zo naar binnen gaat en de openheid in steeds zuiverder vorm gaat ervaren omdat je je beperktheden loslaat, breekt ineens de echte openheid door. Alles komt ineens zo open, dat alles er mag zijn. Je gaat naar binnen toe, maar op een gegeven ogenblik - juist hoe meer je naar binnen gaat - komt het binnenste buiten. Dat betekent dat er geen scheiding meer is tussen binnen en buiten. Alleen als je je beperktheden kunt loslaten en jezelf als oneindig kan ervaren, is er de omkering en kun je pas alles accepteren. Dus je kunt wel zeggen dat de weg naar binnen toe naar het ongedifferentieerde gaat en dat dat een afstand nemen is, maar het is vooral een loslaten van de eigen gehechtheden, van je beperktheden, van onwetendheid, van de identificatie die er was met je lichaam, zelfbeeld, enzovoort. Als je terugkeert naar de ongedifferentieerde oorsprong, neem je daar afstand van en komt het in een groter geheel. Dan zie je de hele schepping pas goed, omdat er geen fundamentele weerstand meer is, ook geen weerstand tegen pijn, tegen lafheid, tegen gemeenheid, tegen alles wat we lelijk vinden. Het accepteren daarvan is onmogelijk op egoniveau, want daar wordt altijd gebruik gemaakt van afweermechanismen. Pas in vrijheid is er een volledige acceptatie. Vrijheid is vrijheid van afweer en daarom fundamentele acceptatie van wat er is. Hoe de dingen dan verder gaan als er geen eigenbelang meer is, blijkt vanzelf wel.
‘Overhellen’ naar het positieve
Dat ik meer spreek over het positieve: vrijheid, vrede, vreugde, dan over het negatieve, is ook niet toevallig. Het is een beschrijving van de sfeer die altijd vanzelf ontstaat als er meer ruimte komt. Als ik erover spreek, is het veel meer beschrijvend dan dat ik dat als waarde poneer: ‘daar moeten jullie achteraan’. Soms doe ik dat wel, maar dan zeg ik er meteen bij dat dat een worst is waardoor jullie tenminste in beweging komen. Het is mooi, maar het is geen hoogste waarde. Het is iets wat verschijnt, als er een verruiming komt van je eigen beperkte sfeer, bijvoorbeeld al bij een omhelzing. Dat geeft vreugde. Als je met iemand praat en er ineens een onderling begrip ontstaat, geeft dat vreugde. Waarom? Omdat de onderlinge grenzen verdwijnen en omdat er een grotere sfeer ontstaat. Sommigen zoeken die in hard racen met een auto en ja, er komt een grotere ervaringsruimte én het vreugdevolle gevoel groots te leven. Dat grootse leven vindt iedereen prachtig. Waarom? Het gaat niet om de specifieke dingen, nee, het gaat om het ervaren van een grotere zijnsruimte en die heeft vreugde in zich. Een ander voorbeeld zie je soms aan het eind van iemands leven, en bij sommigen wel eerder. Sommige mensen die door allerlei pijnen en moeilijkheden zijn gegaan, kunnen blijkbaar zeggen: “Het is goed.” Hoe is dat mogelijk? Dat is mogelijk als er een grotere ruimte ontstaat waarin alles wat zo pijnlijk en leedvol was terecht komt. Vanuit die ruimte wordt gezegd: “Het is goed.” Die goedheid heeft niets meer te maken met de tegenstelling tussen goed en kwaad, tussen pijn hebben en vreugde voelen. Het is iets wat boven de tegenstellingen uit gaat.
Otto weet genoeg van Plato, ook dat Plato iets in die richting bedoelde wanneer hij verwees naar de hoogste ideeën. Het zijn dan geen ideeën die je ver weg in een ideeënrijk plaatst. Nee, voor de filo-soof betreft het, als het goed is, zijn eigen zijnssfeer die voorbijgaat aan de tegenstellingen. Daarbij stelde Plato het Goede als de belangrijkste idee en dat is niet zomaar. Nee, dat ervaar je, als die idee zich werkelijk toont. Daarom kunnen mensen op een gegeven ogenblik zeggen: “Alle leed en pijn zijn opgenomen in iets wat ik toch weer het Goede noem.” Voor zover het gaat om een stemming, emotie of universele zijnssfeer die daarmee gepaard gaat, is dat vreugde, gelukzaligheid.
Dus nogmaals, ik verdedig het positieve niet als een hoogste waarde, maar beschrijf het als iets wat op spirituele pad vanzelf ontstaat als de tegenstellingen doorzichtig worden.
Lichamelijkheid
Ten slotte is er nog het punt van de lichamelijkheid bij de spirituele ontplooiing. Ik geef lichamelijke oefeningentjes, omdat zij bij veel mensen blijken te werken. Als je terugkeert naar je gevoelsmatige sfeer in je lichaam, kun je heel duidelijk allerlei belangrijke vasttellingen doen. Als je werkelijk in je lichamelijke sfeer duikt, kun je, bijvoorbeeld, onderzoeken waar die ophoudt. Ga maar na. Je gaat letterlijk terug naar binnen toe en je ervaart de eigen zelfsfeer. Die ervaring is steeds een directe vaststelling. Hoe groot is deze lichamelijke sfeer? Dan kun je naar links en naar rechts gaan, naar voren en naar achteren, maar vind je dan ergens een einde? Die ruimte houdt nergens op. Ik heb nog nooit iemand gehoord die zegt: hij houdt bij de huid, of ergens na 5 meter op. De eigen zijnssfeer blijkt oneindig te zijn. Otto zegt dan dat het middeleeuwse godsbewijs er nog niks bij is. Nee, dat is zo, omdat het híer niet om een argumentatie gaat, maar om een concrete ervaring.
Als Otto opmerkt dat hij niet kan voelen of de buren thuis zijn, kan dat kloppen. Daar gaat het niet om. Je ervaart je eigen zijnssfeer op een actuele wijze. Als er bepaalde verschijnselen in opkomen, komen ze daarin op. En als ze er niet in opkomen, komen ze er niet in op. Als de buren er niet in opkomen, zijn zij niet thuis, ook al zitten ze er misschien als je een andere benaderingswijze volgt. Werkelijkheid is afhankelijk van je benaderingswijze.
Wat je vaststelt, als je in je eigen bewuste lichamelijke zijnssfeer duikt, is in ieder geval dat die sfeer oneindig is, zonder grenzen, zonder breuken, zonder scheidingen. Je kunt het duidelijk ervaren, als je je voorbeeld je armen uit elkaar doet en de ruimte voelt, en als iemand je omhelst. Wat gebeurt er dan? Dan vallen toch alle grenzen weg? Dan is er toch geen enkele dualiteit te vinden? Dus de verwijzing naar het lichamelijke geeft een goede mogelijkheid om heel concreet de non-dualiteit te ervaren. Dat is heel eenvoudig. Je omhelst iemand en direct stel je vast: er is geen tweeheid. Er is geen territorium-verdediging. Je gevoelsmatige lichamelijke sfeer komt open en daarin zit geen grens! Je komt oneindig open en daarin is iedereen en alles opgenomen.
Als je je gaat opstellen als persoon en opmerkt dat je niet kan horen wat de buren zeggen, is er een heel andere situatie, is er een heel ander standpunt. Dat standpunt kan onder bepaalde, maar niet alle omstandigheden relevant zijn. Als het werkelijk open komt, blijken alle standpunten als mogelijkheid aanwezig te zijn. Net als Otto zegt, is die openheid niet steriel. Het is de ruimte waarin juist al die standpunten en situaties mogelijk zijn. Maar juist omdat je alles open houdt, blijft het grote geheel intact. Dat blijft de omvattende context. Dan is het duidelijk: dit omvattende is mijn bewuste sfeer van aanwezig-zijn. Dan is er geen voorkeur voor het één of het ander. Die open context zorgt ervoor dat er een non-dualiteit blijft.
Een bevrijdende augustuszomer gewenst,
Douwe Tiemersma
Message
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.