2018/10 Advaita Post oktober 2018

Uit een gesprek met Douwe Tiemersma, te Gouda op 8 april 1981

 
Yoga en Vedanta 23 nr. 3 (september 1981), 118-119
 

​Bezoeker: Je hebt me aangeraden helder te kijken naar de punten waarop ik vastzit. Is dat geen denkproces?
DT : Nee, het is geen denken of zintuiglijk waarnemen van een lichamelijk persoon. Je bent bewust-zijn en daarin komen beelden op. Dat eigen bewuste zijn gaat boven de zintuiglijkheid en het denken uit. Besef dat. Vraag je steeds weer af : wat ben ik? Zit ik op het denkniveau te denken, of ben ik bewust-zijn? Haal dat wat je Zelf bent en het "andere" steeds weer uit elkaar. Wanneer je een intuïtie hebt van jeZelf zul je al het andere volledig moeten laten vallen. Dat is het belangrijkste.
Bez. : Toch ervaar ik dat ik vaak terugval op het lichamelijke, op de natuurlijke zorg voor de gezondheid, de instinctmatige dingen. Ik heb het gevoel dat je daar niet aan ontkomt.
DT : Het punt is niet het lichaam dat verzorging nodig heeft en allerlei neigingen kent. Zolang er een lichaam is gaat dat door. Waar het om gaat is de identificatie ermee, het feit dat je er aan vastzit. Vraag je steeds weer af : ben ik dat lichaam? Moet ik dat verzorgen? Ervaar dat dit vanzelf gaat, wanneer je het lichamelijke loslaat. Je bent jeZelf, wat er ook op lichamelijk vlak gebeurt. En in jeZelf bestaat er geen zorg voor iets anders. Zolang er zorg is, is er een ego en dat ben je niet. Je bent Alles. Wat daarin gebeurt, gebeurt spontaan, zonder spanning.
Bez. : Vaak voel ik me lichamelijk erg prettig, wanneer ik bijvoorbeeld lekker bezig ben geweest buiten en me goed kan ontspannen.
DT: Dat is mooi, op zichzelf helemaal niet erg. Er zijn gevoelens van gezondheid en ziekte. Dat is inherent aan het lichaam. Alleen, in hoeverre zeg je weer : dat is mijn situatie, wat voel ik me weer prettig. In hoeverre koppel je de gevoelens aan het lichamelijk ego. Kap deze beperking. Zie de gevoelens opkomen en ga er niet in op. Als je er in zit, zit je in een eigen geschapen prettige kosmos. Het volgende ogenblik voel je je beroerd en heb je een beroerde kosmos. Dan wordt je bepaald door de omstandigheden. Het gaat er niet om om de omstandigheden mogelijk te maken, maar om geen slaaf van de omstandigheden te zijn. Besef dat je Zelf er niet aan onderworpen is. Bez. : Is er uiteindelijk nog wel zoiets als het ik-ben?
DT : Vanuit het ego kun je je niet richten op het Uiteindelijke. Daar is geen voorstelling van te maken. Je kunt alleen beseffen dat je niet in het ego zit opgesloten, dat je niet dit bent en niet dat. Toch kun je je ook positief op iets richten : op het zelf-zijn, dat iedereen zelf is. Wanneer hiervan de grenzen wegvallen is er het grote bewustzijn ik-ben, het Zelf, dat ontzettend subtiel is. Dat kan uiteindelijk opgaan in het Absolute. Je hebt het gevoel ik-ben. Dat geeft de goede richting aan. Laat dat sterker worden. Het kan een hulpmiddel zijn om alles los te laten. De realisatie van het Uiteindelijke komt dan vanzelf. Maak je daar niet druk over.
Bez. : Ik had een tijd lang sterk de ervaring dat "Het" al aanwezig was, maar dat is nu afgezwakt.
DT: Op dat positieve zul je je weer moeten richten; op Dat wat altijd aanwezig is, waarvan je een intuïtie hebt, zodat het tot bloei kan komen. Dan blijkt het er ook gedurende de dag te zijn en niet alleen in de meditatieperiodes. Aanvankelijk is het een positief gevoel, een liefdesgevoel, of hoe je het ook wilt noemen.
Bez. : Bij mij komt dat af en toe spontaan.
DT : Het kan alleen maar spontaan komen, zonder dat het ik het regel. Je kunt je er alleen voor open stellen. Dan kun je er op een intieme manier bij blijven. Dan verandert er wat In eerste instantie een gevoel is, maar als het er werkelijk is, is het je eigen realiteit. Laat dat komen en laat alles wat je daarvan afhoudt los. Wat je ervan afhoudt zie je gauw genoeg; je weet het donders goed. Alleen moet je het ook werkelijk laten gaan.
Bez. : Het heeft wel met je verhouding tot andere mensen te maken volgens mij.
DT : Wanneer het er is, is het niet beperkt tot een relatie met bepaalde mensen of een bepaalde persoon. Laat alles los; geen grenzen meer. Het gaat er aan voorbij. Zie wanneer het weer wordt ingeperkt.
Bez. : Het is er vooral wanneer ik andere mensen help.
DT: Is dat niet begrijpelijk? In dat geval houdt je niet alles voor jezelf. Je stelt je open voor anderen. Dat geeft een grotere ruimte. Maar zie dat de Ruimte niet gebonden is aan een situatie van helpen. Veel te veel is het helpen alleen maar een middel om je ego te strelen.
Bez. : Nee, het gaat spontaan.
DT : Als je de essentie van spontaniteit en ruimte maar realiseert en het niet ophangt aan een bepaalde situatie. Geef maar aan anderen en doe veel voor anderen, maar doe het totaal, zonder iets achter te houden, volledig spontaan. Het gaat niet om een klein openingetje naar iemand anders toe, maar om de volledige, alzijdige Openheid. Het eerste kan het speldeprikje zijn in de ballon, die daardoor totaal knapt. Laat het gat niet meer dichtgaan. Zie dat je alleen de Openheid kent. Het hele spel van het ego en zijn kosmos zie je dan als een zeepbel, met allerlei energieën en het ik-gevoel er in. En wat voor realiteit heeft die zeepbel?
 


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod