3-27 Wat gebeurt er wanneer je je met iemand identificeert? Wat betekent dat?
jaargang 3 nr. 27 (2 september 2002)
Het lijkt te lukken. Waarschijnlijk is de nieuwe ruimte Crabethstraat 38a woensdagavond klaar. Daar worden alle bijeenkomsten op de maandagavond (yoga en meditatie), woensdagavonden (satsangs) en de pranayamadagen gehouden. We verheugen ons erop a.s. woensdag daar te zijn.
Alleen de eerste lessen hathayoga en meditatie op maandag 2 september zijn nog op Bloemendaalseweg 75.
In verband met de (tamelijk hoge) huur is de toegangsprijs voor de woensdagavonden € 8,- geworden, voor degenen die een minimuminkomen hebben € 5,-.
De eerste bijeenkomsten in het nieuwe seizoen zijn al weer achter de rug. De dag op Stoutenburg (Advaita Kring + deelnemers Schiermonnikoog) was als vanouds: intensieve advaita-bijeenkomsten, de vreugde van het elkaar ontmoeten, de prachtige bossen en velden. Omdat nu de lunch als buffet werd gebracht, was het grote aantal geen probleem. Mijn eerste inleiding ging over ‘hier en nu, overal en steeds, is Schiermonnikoog’, over de onafhankelijkheid van Openheid van omstandigheden, van ruimte en tijd.
Een ‘zondagmorgenlezing’ hield ik voor de Vrije Gemeente, die is in de 19e eeuw voortkwam uit protest tegen de dogmatiek van de kerk. Het mensbeeld was en is dat van de zelfstandig ervarende, denkende en kiezende persoon. Het leek goed hiertegen aan te voeren dat dit modernistische beeld van de persoon niet meer aansluit bij de huidige postmoderne wereld waarin mensen zich niet meer tegen kerk etc. afzetten omdat (globaal) alles kan, en waarin zij nauwelijks meer een andere identiteit hebben dan de kleding die ze dragen, etc. Als we van deze situatie uitgaan is het goed opnieuw te gaan zien waarin beperkingen zitten, o.a. in het bepaald worden door de media, multinationals, de groep, maar ook door het ‘ik’ dat alleen maar prettig wil leven. Anderzijds is het nodig opnieuw te gaan zien wie we eigenlijk zijn. Voor beide punten is een radicaal voortgezet zelfonderzoek nodig, geleid door de vraag ‘Wie of wat ben ik?’. Dit gaat verder dan de rationele persoon, dan het ‘ik denk’ van de moderne tijd.
Als bijlage gaat de brochure van het Centrum voor Spiritualiteit en Filosofie mee, met aankondiging van een aantal activiteiten waaraan ik meedoe.
Tekst
Uit een in leiding en gesprek met Douwe Tiemersma te Gouda op 22 mei 2002 Deel 4Over identificatie
(Vr.) Hoe zit het nu met de identificatie die steeds weer optreedt?
(D) Laat maar eens werkelijk een identificatie plaatsvinden. Wat gebeurt er wanneer je je met iemand identificeert? Wat betekent dat? Wanneer je werkelijk identiek aan iemand wordt, is de ander als vorm, met een bepaald lichaam, met eigenschappen, enzovoort, niet meer als zodanig aanwezig. Dat is ook het geval met je lichaam, wanneer je loopt en allerlei dingen doet gedurende de dag. Dan is je lichaam ook niet aanwezig. Waarom niet? Omdat je ermee geïdentificeerd bent. Wanneer je ergens induikt, dan heb je daarin een interne gezichtspunt en van daaruit blijkt zich een hele wereld te ontplooien. Dat vindt voortdurend plaats, bij het spreken met iemand, bij het zien van een schilderij of foto, overal.
Uitgaande van het Oorspronkelijke is elke identificatie een beperking. Uitgaande van je eigen wereld, die te maken heeft met de structuur van je eigen organen en je verleden, blijkt er bij een werkelijke identificatie met iemand anders een grotere ruimte te komen. Daarom vindt iedereen het een positieve ervaring. Maar wat betekent dat? Ja, dat de ruimte van die ander erbij komt. Je wordt ruimer. Moet je maar eens kijken wanneer je je identificeert met een groep met idealen. Iedereen vindt het prachtig, omdat er meer ruimte in je eigen sfeer komt en er een geweldige hoeveelheid energie loskomt. Maar, bij de identificatie met een groep ervaar je wel weer grenzen. Dus het proces van verruiming kan doorgaan ... Zie die processen. Zie hoe het werkt: het ruimer-worden en jezelf als beperkter ervaren. Die processen vinden altijd plaats. Als je dat heel precies gaat bekijken, zie je dat het proces van verruiming kan doorgaan tot voorbij alle specifieke dingen, dat het universeel wordt. Dat gaat op dezelfde bekende manier als de alledaagse processen. Dus, dan verdwijnen alle grenzen van identificatie. Op het laatst kun je nog zeggen dat je met de hele werkelijkheid, de hele kosmos, bent geïdentificeerd.
(Vr.) Dan zit je nog wel met een ervaring.
(D) Tot op het laatst zit je met een zekere zelfervaring, ja. Dan is er niet meer een afstandelijke waarneming, maar een interne zelfervaring, zonder kwaliteiten, zonder vorm …
(Vr.) Spanningsloos …
(D) Ja, dan is er spanningsloze kennendheid.
(Vr.) Is dat er ook als je slaapt?
(D) Wanneer je sfeer werkelijk een heldere leegte is geworden, zonder vormen, dan komt deze overeen met de diepe droomloze slaap. Dan ben je met alles geïdentificeerd, op een niveau waarop de specifieke vormen in hun apartheid verdwijnen. Je ziet je hand. Breng die maar eens naar je ogen. Doe het eens: weg hand. Werkelijk, die hand is er niet meer omdat je die hebt opgenomen in je eerste persoonssfeer. Wat de kern is van het subject, dat kan nooit als object worden waargenomen. Dus wanneer je je hebt geïdentificeerd met al die objecten, kun je die in je eigen kern terug laten komen, in je eigen niet te objectiveren bron. Dan is er niets objectiefs meer.
(Vr) Wat bedoel je met ‘in de bron terug laten komen’?
(D) Je laat alles terugkeren, terugzakken in de kern van jezelf, de kern van je eigen bewuste zijn. Zie hoe dat gaat, niet door een bepaalde voorstelling te maken. Nee, ga werkelijk terug naar jezelf, je eigen zelf-zijn. Dat is je ware identiteit.
(Vr.) Je bent iets en dat verdwijnt, maar tegelijkertijd blijf je dat zelf-zijn?
(D) Steeds is er datzelfde zelf-zijn. Je gaat uit van een zelf-zijn dat beperkt is, een ik-persoon. Dan ga je kijken wat dat ik-zelf-zijn nu in de kern is. Meer niet. Natuurlijk is er voortdurend zelf-zijn. Iedereen gaat er vanuit. Alleen, wanneer je teruggaat en je gaat onderzoeken wat het nu werkelijk betekent, dan vallen alle eigenschappen van dat ik (ik-denk, ik-wil, ik ben die en die) weg. Vanuit een beperkte vorm van dat zelf-zijn, kun je je achterover in die grond van zelf-zijn laten zakken. Dan lossen de vormen op. Dat betekent natuurlijk een overgave, je totaal laten zakken in de oeroceaan. Dan is het goed om te beseffen dat je zelf die oeroceaan bent, dat je Dat in wezen bent, dat je Dat het meest bent van alles wat je maar kunt bedenken. En, je ervaart het zelf: het loslaten in die sfeer waarin je het meest jezelf bent.
Secundair kan van daaruit weer een differentiatie van een ik komen, dat zich opstelt tegenover een wereld, dat daarin bepaalde dingen wil doen en andere dingen niet wil hebben.
Ga steeds weer kijken waar je zelf zit en op wat voor manier je daar bent. Heb je nog een steunpunt? Stel meteen vast: zo zit het en laat dan het proces van oplossen maar verder gaan. Dat is een voortdurend zelfonderzoek, steeds weer opnieuw kijken hoe het zit, welke vorm je eigenlijk nog vasthoudt, maar ook een radicaal loslaten.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.