6-1 In oneindige openheid is de verwondering oneindig, het samengaan van alles en niets
Jaargang 6 nr. 1 (15 januari 2005)
Agnes is even gestopt met de yogalessen op de woensdagavonden 18.30 uur. Ze begint weer na de Schiermonnikoogretraite, op 16 februari.
De meditatiecursus is na het eerste halve jaar weer begonnen. Als er nog iemand is met enige meditatie-ervaring die mee wil doen, dan kan dat.
A.s. vrijdag is er weer een Stiltedag, van 10.00 – 16.00 uur.
Er is al bericht over het Symposium ‘Psychiatrische stoornis of spirituele ervaring?’ Verschillende mensen vroegen welke publicatie het was die Jan Foudraine in zijn bijdrage in positieve bewoordingen aanhaalde. Dat is de bundel met teksten van een vorig symposium over hetzelfde onderwerp: Psychotherapie en non-dualiteit (Uitg. Advaita Centrum, redactie: Douwe Tiemersma).
Tekst
Inleiding retraitedag Gouda, 8 januari 2005 (1)[veel stilte]
Het is raar dat er niemand in de zaal zit ...
en toch vinden we het fijn elkaar te ontmoeten en wensen we elkaar het beste voor het nieuwe jaar.
Er is niet iemand ...
Wonderlijk.
Het is goed om dat wonder duidelijk vast te stellen, er is tegelijk samenzijn en niemand.
Blijkbaar is er geen tegenstelling, is er non-dualiteit van het ene en het andere, van het er-zijn en er niet-zijn, van iemand en niemand.
In helderheid is het duidelijk: beide gaan onproblematisch samen.
We hebben vaker de verschuiving bekeken van iemand naar niemand. Er is dan de vaststelling dat er niemand is. Deze vaststelling ‘er is niemand’ zal er moeten zijn voordat de non-dualiteit iemand-niemand duidelijk is.
Het is goed om even terug te kijken naar je eigen situatie zoals die er de afgelopen tijd was. Waarschijnlijk was er vaak de harde wereld met mensen, was er de situatie van ‘iemanden’ en de acties en reacties ertussen. Nu zijn de ‘iemanden’ weggevallen. Van hieruit keren de verschijnselen terug. Soms schijnt er iemand te zijn, maar die verstoort niet de sfeer-van-niemand. In de eigen zijnservaring toont zich de non-dualiteit van iemand en niemand.
Vaak hoor ik zeggen dat iemand en niemand zich afwisselen. In de ervaring blijft zo de dualiteit. Het is goed om die verschillende situaties en de overgangen ertussen duidelijk te herkennen. Het zijn situaties waarin er steeds een specifiek zelf-zijn en een specifieke werkelijk is. Met Kerst en Oud en Nieuw ontmoet je veel familie en bekenden. Wat gebeurt er, als je iemand weer ziet? Is het een inzoomen in de wereld van de jullie relatie zoals die er eerder was? Misschien heb je wel eens op een film gezien hoe vanuit een satelliet wordt ingezoomd op de aarde. Eerst is er een globaal beeld van de hele aarde, dan van een steeds kleiner gebied. Zo gaat dat ook met de (re)incarnatie. Dan zie je een huis waar je binnen gaat en kom je in een bepaalde familie.
Er is ook de mogelijkheid weer uit te zoomen. Waar kom je dan terecht? Laten we voorlopig maar zeggen: ergens in de kosmos. Dan ben je niet meer geïncarneerd in de wereld. Maar voor je het weet ben je er weer als iemand aanwezig. Dat gebeurt voortdurend, steeds weer opnieuw, het geboren worden als een specifiek iemand en het verdwijnen tot niemand.
Deze cirkelgang gaat door tot je doorhebt dat je de openheid bent die voorafgaat aan de tegenstelling iemand-niemand. In de openheid is er het bewustzijn van de kringloop en van het vrij-zijn van die kringloop. Je ziet dat je al duizenden keren die cirkelgang hebt meegemaakt, dat er steeds weer andere identiteiten ontstonden. Je ziet ook dat dat niet noodzakelijk is, omdat er de duidelijkheid is omtrent de aard van jezelf: vrij van die noodzaak te zijn. Al die mogelijkheden zijn er wel, maar ze kunnen open blijven, zonder afsluiting. Ze blijven in de openheid die je zelf bent. Alles wat verschijnt, verschijnt in die openheid. Dan is er geen tegenstelling meer tussen de incarnaties in een bepaalde identiteit en het vrij-zijn ervan. In de voorafgaande, omvattende openheid is er geen tweeheid meer, is er non-dualiteit. Daarom werken de krachten die je eerst steeds ergens in trokken, niet meer, hoewel niets wordt uitgesloten. Zo blijft alles open.
Het is wonderlijk: dat er niets is en dat er toch een wereld is en leven.
Als je in de wereld, in het leven, duikt, is de kans groot dat de verwondering verdwijnt, omdat je dan gemakkelijk opgaat in de vanzelfsprekendheden. In het samengaan van het vanzelfsprekende en het niet-vanzelfsprekende ontstaat de verwondering. Je bent ergens bekend mee, maar er is een afstand waardoor het ook vreemd is. Je bent ergens in betrokken en je bent er vrij van. Als de dimensie van vrij-zijn verdwijnt, ben je ergens in opgesloten en is het wonder verdwenen. Als de wereld wordt ontkend, is er weer een tweeheid tussen zelf-zijn en de wereld.
Iedereen verwondert zich wel eens. De mate waarin hangt af van de mate waarin de zijnservaring van openheid aanwezig is. In oneindige openheid is de verwondering oneindig, het samengaan van alles en niets. Deze verwondering betekent sprakeloosheid ...
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.