7-11 Wanneer de verlichting doorbreekt, wordt de hele wereld verlicht

Jaargang 7 nr. 11 (10 juli 2006)
Tekst

Uit een inleiding op Stoutenburg, 28 augustus 2005 – deel 3 – Kennen van de oorspronkelijke staat

Je wijst naar de open helderheid, ook in de droomloze slaap. Ik voel heel goed wat je bedoelt, maar als je gaat slapen dan verdwijn je. Als je weer wakker wordt, is er een soort herinnering aan die openheid. Sommige mensen beweren dat ze bij het inslapen die heldere openheid kunnen bewaren. Is dat nu echt zo?
Als je die oorspronkelijke openheid ergens bewust herkend hebt, herken je die sfeer steeds vaker. In de waakperiode overdag herken je steeds meer van die stille momenten, hoewel die er eerder ook al waren. Als je niet die stilte op een bewuste manier ergens hebt herkend, herken je ook niet de vele andere momenten die open en stil zijn. Dus als de herkenning er in een bepaalde situatie is, bijvoorbeeld in de diepe meditatie, gaat het proces van herkenning verder, allereerst gedurende de dag. Je merkt dan de momenten op waarin het even helemaal stil en open is, momenten waar niets over te zeggen valt omdat er geen inhoud is. Tussen de gedachten valt alles even stil. Gedachtestromen zijn niet continu. Ook het bezig zijn gaat niet altijd door. Als je eventjes niets te doen hebt, valt alles weg. Langzamerhand herken je dat die periodes er veel meer zijn en groter worden. Het gaat net zoals met die gatenkaas: de gaten worden steeds groter. Eerst is kaas met gaten. Op een gegeven zijn het gaten met een beetje kaas. Dat zet zich door ook ‘s nachts. Het is natuurlijk een heel apart soort bewustzijn. Het is niet een bewustzijn van iets. Dat is de moeilijkheid van herkennen: dat in het Westen bewustzijn altijd gedefinieerd is als ‘ bewustzijn van iets’. Dus als je goed bewust van iets moet zijn, vraag je direct waar je naar moet kijken. Als het gaat om de herkenning van de eigen openheid, is dit een heel andersoortig bewustzijn. Het is een intern bewustzijn en wel zonder inhoud. Dat is heel vreemd en daarom zit je vaak fout. Je wilt je bewust zijn van de open sfeer van de droomloze slaap waar niets is. Dus ‘ik moet goed kijken naar niets.’ Dan zit je fout, want er is daar geen object, ook geen lege object-ruimte, waar je je bewust van zou moeten worden. Nee, het is het eigen bewust-zijn zelf. Het is een blanco zijnskennen zonder iemand die iets vaststelt.

Hoe zit dat dan? Is er dan wel een soort bewuste aanwezigheid?
Met de aanduiding van ‘een bewuste aanwezigheid’, zit je in de goede richting. Maar, pas op en zie wat er dan nog aanwezig is. Zolang er nog een notie is ‘ik stel dat vast’, zit je nog opgescheept met een ik en een object. De beste benadering is het wijzen op het wegvallen van die structuur ‘ik neem dat waar’. ‘Ik’ weg, ‘dat’ weg en het waarnemen weg. Dat is de oorspronkelijke blanco toestand waar je niets over kunt zeggen behalve dan: ’het is blanco’, ‘er is niks’. En toch is er een intern weten van deze oorspronkelijke aard.

Maar, is dat dan geen herinnering achteraf?
Natuurlijk niet. Als het een herinnering zou zijn, is het een herinneringsbeeld. Dat kan ook hoor, bijvoorbeeld ’s ochtends als je zegt: ’ik heb heerlijk geslapen’. In dat vaststellen zit nog een herinnering aan die heerlijke toestand van leegte waarin niets was. Die herinnering kan sterker worden, zodat je herkent dat die ‘toestand’ die er toen was, er nu ook is. Het is niet iets wat stopt met de overgang van de droomloze slaap naar dromen en waken. Nee, die blijft er altijd als een bepaald soort weten, een zijns-weten. Dat zet zich door en versterkt zich. Dus we kunnen alleen maar praten over de overgangen. Maar, dan kan ook de directe herkenning komen: ‘ja, dit’.
Het leren zien van die overgangen is op zich belangrijk, omdat zij dan gemakkelijker gaan verlopen. Je kent dan de richting van ontwikkeling en ziet wat nog vast zit. Dat vaststellen maakt de fixatie meteen betrekkelijk. De blokkade is dan niet meer absoluut. Het doorzien zelf maakt dat de blokkade wordt opgeheven. Wees daarom precies in je zien, in je herkenning, anders blijf je gemakkelijk ergens hangen.

In dat blanco bewustzijn verschijnt dus ook het ‘bewustzijn van’ iets.
Ja, ‘bewustzijn van’ iets is altijd een beperkt soort bewustzijn. Meestal noemen we dat aandacht. Aandacht is een gefocussed bewustzijn en daarom een beperkte bewustzijnsvorm. Zo zijn er allerlei verschillende bewustzijnsvormen gedurende de dag . Nu eens ga je je hier op focussen, dan vraagt iets anders je aandacht, dan is er een ruimer bewustzijn. Dat gaat maar door. Het enige dat blijft ben je zelf als open bewust-zijn.


Maar dan ben je alles in dat ‘bewustzijn van’. Want als er geen bewustzijn van iets is, is dat iets er ook niet. Nu net als denken zonder gedachten; dat kan niet, want de gedachte is gelijk aan denken. Dus is ‘bewustzijn van’ gelijk aan dat wat gezien wordt.
Als er een duidelijke herkenning is van je bewust-zijn zonder beperkingen, komen alle vormen daarin op zonder je te beperken. Natuurlijk, zolang er leven is gaan alle levensfuncties van zien, voelen, horen, denken enzovoort, door. Als er de herkenning van het oorspronkelijke is, komt dat alles ook vrij. Bij de verlichting worden alle levensfuncties verlicht. Daarbij verdwijnen de spanningen erin, de gevoelsmatige patronen van vasthouden van interne maar ook van externe zaken. Als je in een beperkte identiteit blijft zitten, houd je niet alleen jezelf gevangen, maar ook de hele wereld. Wanneer de verlichting doorbreekt, wordt de hele wereld verlicht. Dus niets hoeft weg; je bent alles. Alleen de spanningsbeperkingen vallen weg. Dan is álles open, oneindig open.

*

Zelfportret?

Wat is er te portretteren?
De beelden in de spiegel zijn net zozeer mijzelf als alle andere beelden,
zelfbeeld en lichaamsbeeld: constructies die op Niets en Alles slaan.
De zelfervaring is leeg en tevens vol van al wat is,
leven is niet opgedeeld in mijn en dijn.
Woorden blijven hangen in de ruimte,
evenals de fictie van levensverhalen.

De notie van een zelfportret:
een innerlijke contradictie, onbestaanbaar.
Zelfs het lijstje is al teveel.

*

Gelezen

Life Foundation International - Nieuwsbrief 30 januari 2006

NijlpaardSchildpad


“NAIROBI (AFP) - Een baby nijlpaard overleefde de tsunami aan de kust van Kenia en vormde meteen een sterke band met een enorme 100-jarige mannetjes schildpad, in een wildreservaat bij de havenstad Mombassa.
’Het is ongelooflijk. Een nijlpaard van minder dan een jaar oud heeft een eeuwenoude mannetjes schildpad geadopteerd. En de schildpad lijkt erg gelukkig om 'moeder' te zijn voor hem,’ zei de ecoloog Paula Kahumbu, die coördinator is van het Lafarge Park.

[...]

De vastbeslotenheid van het nijlpaard om zijn moeder te zien in de schildpad maakte dit mogelijk. Het illustreert de eenheid van het leven waarin vooral de mensen onderscheid maken en de grenzen vaststellen van wat mogelijk en onmogelijk is. Niet gehinderd door hetzelfde illusionaire gevoel van dualiteit en afgescheidenheid genieten deze twee dieren van eenheid, zorgzame liefde en geborgenheid. Als dieren dat kunnen, wat houdt de mensheid dan nog tegen om hetzelfde te doen!“

Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod