7-15 Dat non-duale zelf-zijn blijft als het meest duidelijke op de voorgrond, zolang als er iets is

Jaargang 7 nr. 15 (19 september 2006)
Zelf-zijn ervaren

Wat is zelf-zijn? Zelf-zijn als bewuste zijnservaring blijkt niet bij iedereen vanzelfsprekend aanwezig te zijn. Gedeeltelijk komt dit door een sterke gerichtheid op de dingen buiten. Je vergeet dan jezelf als oorsprong van de gerichtheid. Gedeeltelijk komt het gebrek aan zelfervaring door een veronachtzaming van het lichaam. In advaita-kringen is het zelf-zijn vaak alleen maar bewustzijn (mentaal of bovenmentaal), maar dit is door zijn uiterste ijlheid alleen met een grote gevoeligheid intern te ervaren. Voor velen blijft dan ook het bewustzijn een mentale abstractie. Om de zelf-ervaring concreet ervaarbaar te laten worden, gingen we de vorige woensdagavond terug naar het ervaren van zelf-zijn zoals zich dat allereerst in de dagelijkse situatie toont. Daarin is er een duidelijk concreet ervaarbare lichamelijke sfeer van zelf-zijn.

Iedereen heeft een notie van ik, mijzelf, en dat ‘mijzelf’ is in het leven vooral een lichamelijk zelf. Meestal is er een kijken en handelen vanuit een ik in het lichaam. ‘Ik’ ben dan gelokaliseerd in de lichamelijke sfeer. Ik ben dan geïdentificeerd met die sfeer.
Hoe ziet die lichamelijke sfeer eruit? Om dat te kunnen vaststellen moet de aandacht niet meer gericht zijn op externe dingen, maar worden teruggehaald naar de innerlijke lichamelijke ruimte. Het is goed om dat heel concreet te doen door het punt van aandacht langzaam naar jezelf terug te brengen. Dat punt van aandacht komt dan via de huid binnen in het lichaam. Wat ervaar je dan in de lichamelijke sfeer?
Er zijn vooral lichamelijke indrukken en gevoelens. Voor zover je geen afstand gaat innemen hebben zij een ik-kwaliteit. Het is je eigen innerlijke sfeer, onderscheiden van de externe wereld. Deze indrukken en gevoelens ervaar je duidelijk. Dit is in deze situatie een concreet ervaren zelf-zijn.

De lichamelijke indrukken en gevoelens nemen een bepaalde ruimte in. Het zijn daarom ruimtelijke energieën die tintelen, kloppen, stralen, soms met druk. Let eens op hoe gemakkelijk deze gevoelens/energieën weer worden opgesloten door de vormen die je geest schept, de bekende vormen van je lichaam. De mentale vormen zorgen er dan voor dat de energieën niet hun eigen weg kunnen gaan. Voor zover je bent geïdentificeerd met het lichaam, sluit je jezelf dus door deze vormen op. Gelukkig kunnend de cognitieve vormen wegvallen. Dat vindt plaats door je te ontspannen. In de ontspanning ga je jezelf op een open wijze gevoelsmatig ervaren. Wat ervaar je dan?

Je gevoelsmatige energieën blijken zich dan ongehinderd uit te breiden. Ga maar intern na: hoever stralen de energieën / het gevoel zich uit naar rechts? Ga maar mee naar rechts. Je kunt toch nergens een grens ontdekken? Zelf ben je in je lichamelijke gevoel oneindig naar rechts uitgebreid. Dat geldt voor alle richtingen, ook naar links, naar voren en achteren, naar boven en beneden: je bent oneindig groot, zo groot als de hele kosmos.

Bij alle verruiming blijft je eigen zelf-zijn de kwaliteit van zijn lichamelijke uitgangspunt houden. Bij de eerste uitbreiding een stukje rond het fysieke lichaam is die lichamelijke kwaliteit sterk. Als je er concreet-bewust bij blijft, dus met een grote tegenwoordigheid van geest, ervaar je dezelfde zelf-kwaliteit ook bij sterkere verruiming. De kwaliteit wordt dan wel steeds ijler, maar de concrete ervaring van zelf-zijn blijft. Dan is het als zijnservaring overduidelijk: ik heb geen grenzen; ik ben zo ruim als de hele kosmos. Natuurlijk ben je ook het fysieke lichaam, maar deze sluit je niet op. Je bent alles. In alles, in alle dingen in alle levende wezens, zit de concrete eigen zelf-kwaliteit: er is universeel zelf-zijn.
Dit zelf-zijn heeft ook het aspect van bewustzijn, dat een kwaliteit van niet-zijn heeft. Het is daarvan niet gescheiden, maar de kwaliteit van bewustzijn / niet-zijn blijft wel degelijk bewaard. Zijn en niet-zijn gaan op onnavolgbare wijze samen in een non-duaal bewust-zijn. In die non-dualiteit ontspringt ook een onmetelijke vreugde / liefde. Dat non-duale zelf-zijn blijft als het meest duidelijke op de voorgrond, zolang als er iets is.

Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod