7-8 Het leven leeft zichzelf

Jaargang 7 nr. 8 (24 april 2006)

Soms is er iets, soms is er niets. Soms komen plaatjes, de vorige keer kwam er geen plaatje. Dat is ook mooi. Wie weet, komt het plaatje nu wel.
7-8more_open

Dat is mooi, hè?
Tekst

Uit een gesprek over standpunten op 7 december 2005 te Gouda – deel 5: Het standpunt van overleven

Er zijn blijkbaar wel een bepaald standpunt en perspectief nodig om te kunnen overleven.
Zelf-zijn en overlevingsdrang zijn meestal met elkaar verweven. Als je vrij bent, sta je los van het overleven.
Wat is overleven? Je spreekt van overleven bij een organisme dat onder moeilijke omstandigheden met behulp van allerlei dingen kan blijven leven. Als je werkelijk vrij bent, gaat het helemaal niet meer om een individueel leven dat zich moet voortzetten. Laten we maar eens vanuit het biologische overlevingsperspectief kijken naar het ‘ik’, de menselijke egocentrische structuur.
Als je in termen van evolutie wil denken, past het ontstaan van een ‘ik’ in de lijn van de evolutie. Het is namelijk een bepaalde instantie om de eigen overlevingskans te vergroten, ook door het gaan samenwerken met anderen. Door de ontwikkeling van een ‘ik’ krijgt een organisme meer mogelijkheden om te overleven. Het ‘ik’ is een functie in het kader van het zich handhaven en blijven leven. Het kan ook niet anders dan zo functioneren.
Is het ‘ik’ dan werkelijk nodig? Als je beseft wat je werkelijk bent, zie je dat het niet nodig is. Zolang er leven is, zorgt het best voor zichzelf, ook wanneer er geen ‘ik’ is, misschien wel juist dan veel beter.
Bijvoorbeeld, bij dieren zijn er allerlei biologische mechanismen om bij overbevolking de druk te laten afnemen. Zo krijgen de individuen die er zijn een betere kans op voortbestaan. Maar, moet je eens kijken wat mensen vanuit een ik-positie doen. Dan is er een andere situatie. Door een ‘ik’ met alle menselijke vermogens hebben ze de kans zich op onvoorstelbare schaal uit te breiden. Dat alleen al geeft ontzagwekkende problemen, maar het gebeurt op egocentrische wijze. Daardoor worden grote aantallen soorten levende wezens van de aardbodem weggevaagd. Daardoor werden ook ‘native’ volken weggevaagd en komen grote groepen mensen in de knel. Het lijden in de wereld wordt vergroot. Het ‘ik’, zo kunnen we het ons voorstellen, is bij de menswording ontstaan in de lijn van de evolutie, omdat het egocentrisme (en groepscentrisme) een voordeel geeft bij het overleven. Maar, de ontwikkeling is helemaal doorgeslagen. Het ‘ik ‘heeft een beperkende en destructieve kracht in zich en voor zover die zich in een beperkende richting doorzet, loopt het pad op allerlei plaatsen dood.
Een menselijke egocentriciteit is dus ook vanuit biologisch standpunt niet nodig en zelfs gevaarlijk. Ze is vanuit menselijk standpunt ongewenst, omdat het lijden veroorzaakt. Zonder standpunt blijkt het leven vrij te zijn en voor zichzelf te zorgen, zolang het er is. Het leven leeft zichzelf.

Kent het standpunt-loze dan ook voortplantingsdrift?
Nee, niet in de zin zoals een ‘ik’ de seksuele aandrift ervaart met alles wat die met zich meeneemt. Voor zover er het leven is, leeft dat leven zichzelf. Dat gebeurt met zijn eigen wetmatigheden, maar ook met een bewustzijn van alle aspecten van het leven en samenleven. Zo leeft het leven zichzelf op vrije wijze. Dat leven ben je én je bent er vrij van. Je kunt van te voren zeggen dat het zo beter gaat, dan vanuit een ‘ik’.

Leeft het leven zich dan zelf binnen die wetmatigheden, of los ervan?
Het zijn de wetmatigheden van het leven. Dus zij zijn in het leven aanwezig. Maar, dát is geen probleem. Zelf ben je universeel leven en vrij.
Je ziet dat het leven, juist wanneer het niet wordt ingeperkt en kunstmatig wordt verwrongen door een ‘ik’, een ongedachte ontplooiing krijgt.

Je kunt je toch niet aan die wetmatigheden onttrekken.
Besef wat ‘je’ bent. Voor zover er leven is, zijn er levenswetmatigheden, blijkbaar. Die stel je niet van tevoren op.
Die zijn er blijkbaar. Bijvoorbeeld, dat de organismen ergens ontstaan, groeien, bloeien, in verval raken en weer verdwijnen. Dus dat hoort bij het leven. Dat is geen probleem. Het probleem komt wanneer een ‘ik’ zich ermee gaat bemoeien, zich met dit stukje leven gaat identificeren en niet met dat. Alles wat dan met dit stukje leven gebeurt, gebeurt dan exclusief met jezelf. Dat is de bron van lijden.

Maar kunnen we die identificatie voorkómen?
Ga maar uit van de situatie zoals die er is. Dan ben je je bewust van de verschillende mogelijkheden, van je vrijheid. Er is de herkenning dat je niet vastzit aan een beperkte identificatie, aan een standpunt met een grote beperktheid.

Ik heb met mijn ouders toch een emotionele band. Is dat dan identificatie?
Het hangt er van af hoe het zit met die band. Je ziet dat de band tussen ouders en kinderen heel verstikkend kan zijn. Die ‘band’ kan ook worden ervaren in het grote geheel van zelf-zijn. Je bent dan ook je ouders. Dat betekent dat je het oude niveau van de band tussen jou ik-persoon en je ouders loslaat. Het openkomen van die band is hen loslaten. Op dat niveau van leven is er alles inclusief, ook het voelen van liefde voor je ouders. Omdat in de open ruimte geen beperking zit, is er geen probleem met alle dingen van het leven en het sterven.

Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod