9-6 Er is herkenning v.h. oorspronkelijke voorbij en voorafgaand aan de ‘spirituele’ verschijnselen
Jaargang 9 nr. 6 (1 april 2008 )
gewoon ongewoon,
onmogelijke werkelijkheid,
uiterst dynamische stilte,
oorsprong blijvende ontplooiing,
eenheid in vermenigvuldiging:
wat een wonder;
wat een vreugde!
Brein en bewustzijn
De laatste tijd komen er veel vragen en berichten over de relatie tussen de hersenen en geest/bewustzijn. Allereerst moet worden gezegd dat de begrippen ‘ík’, ziel, geest en bewustzijn vaak op één hoop gegooid en daarom voor verwarring zorgen. Laten we om te beginnen maar aansluiten bij dit taalgebruik. Dan komen verderop wel de onderscheidingen. De onderstaande tekst is ook bedoeld voor mensen buiten de kring van Advaita Post-abonnees. De stijl is daaraan aangepast.
In de dominante visie heeft het bewustzijn geen eigen status omdat de enige werkelijkheid die van de materie is. Als het bewustzijn wel als een werkelijkheid wordt erkend, is die toch afhankelijk, namelijk afgeleid van die van de materie. Het bewustzijn is een bijeffect van de hersenen. Als de hersenen niet meer functioneren, is de persoon overleden en is er niets meer over van ‘ik’ en bewustzijn. Deze mening wordt niet alleen door neurofilosofen als Daniel Dennett uitgedragen, maar door heel veel andere auteurs. Ze wordt in de meeste teksten als een vanzelfsprekendheid aangenomen.
Deze vanzelfsprekendheid van het materialisme, in welke vorm dan ook, is in onze tijd heel vreemd en irrationeel. Daarover gaat het onderstaande. Het materialisme is filosofisch hooguit een van de metafysische opties. Deze optie is niet staande te houden, omdat het materialisme ervaringsmatig niet klopt, omdat het empirisch onhoudbaar is en omdat bewustzijn per definitie buiten de objectwereld van de wetenschap valt.
De filosofische optie
Als beweerd wordt dat bewustzijn slechts het bijeffect is van de materie (hersenen), krijgt het wat zijnswijze betreft een ondergeschikte plaats ten opzichte van de materie. Daarbij verwijzen auteurs naar (psycho)neurologisch onderzoek, naar de moderne wetenschap waarin de afstandelijke en analytische waarneming en de daaraan gekoppelde rationaliteit centraal staan. Die methode heeft veel opgeleverd, maar haar grenzen zijn op allerlei plaatsen en wijzen aangetoond. Dat is duidelijk het geval in de natuurkunde waarin het modernistische onderzoek op fundamentele grenzen stuit. In de filosofie omschreef Kant al de grenzen van de empirische kennis “om plaats te maken voor religie”. Tal van filosofen lieten zien hoezeer in de kunst, in de communicatie en op andere terreinen waarheid wordt gezocht en gevonden. De vanzelfsprekendheid van de moderniteit is allang achterhaald in wat het post-modernisme wordt genoemd. Tal van filosofen, en vele anderen, lieten zien hoezeer de waarheid die vanzelfsprekend werd geacht, geconstrueerd en betrekkelijk is. Dat mensen vasthouden aan een oude zintuiglijk-rationele ordening, is wel begrijpelijk, omdat de doorbreking ervan een ongemakkelijk gevoel geeft. Het vasthouden aan het materialisme is in ieder geval een metafysische keuze en geen vanzelfsprekendheid. Daarbij komt dat deze keuze niet voor de hand ligt. Daarover gaat het volgende.
De ervaringswereld
Dat de keuze voor een materialistisch standpunt niet voor de hand ligt, is duidelijk als we ons bewust worden van de ervaringswereld waarin wij leven. Niet alleen in dromen, maar ook in de alledaagse leefwereld is er zelden alleen maar een ervaringswereld van externe objecten. We leven in een wereld die niet hard-materieel is. We ‘zien’ dwars door muren heen de ruimte waarin we dingen willen doen; we ‘ervaren’ het strand waar we op vakantie zo van genoten, we stellen het resultaat van ons handelen al tegenwoordig; we zien de ander niet als het lichaam van de anatomie, in gesprekken reizen we door allerlei werelden. In welke wereld leven wij? Welke wereld is voor ons werkelijk? Feitelijk gezien dus nauwelijks de hard-materiële wereld van, onder andere, de hersenen. Vrijwel nooit zijn er in onze leefwereld hersenen; meestal hebben we geen hersenen. Natuurlijk we ‘weten’ wel dat we hersenen hebben, maar dat weten hoort bij een wereld die er slechts zelden is. Je moet je al gaan opstellen in die wereld en de plaatselijke taal gaan spreken, wil die wereld een werkelijkheid zijn. Meestal zeggen we niet: ‘Laat je cerebellum beter werken’, als snelle bewegingen niet soepel gaan, maar bijvoorbeeld: ‘Loop wat soepeler.’ De wereld is niet hard en eenduidig. De wereld van de zenuwimpulsen in de hersenen is niet die van het alledaagse leven. In de communicatie met anderen, in de kunst, in het werk, enzovoort, worden de horizonten van werkelijkheid steeds doorbroken; zij verschuiven voortdurend en hebben maar gedeeltelijk een overlapping. Het vasthouden aan de hersenen als dé werkelijkheid gaat voorbij aan de rijkdom van de ervaringswijzen en ervaringswerelden. Het doet niet recht aan wat in de ervaring is gegeven. Het is niet realistisch.
Bij dit alles komen nog de ervaringen die verder gaan dan degene die overal in de samenleving worden besproken. Er zijn andere standpunten, andere zijnswijzen. Als het dagdromen, het verzinken in het licht op het water, het zakken in een diepe slaap, de momenten van leegte tussen gedachten bewust worden, is het duidelijk dat het zintuiglijke en denkende bewustzijn maar één van de vele bestaansmogelijkheden is. Mensen die een beetje vaardigheid in meditatie hebben verworven, zijn vertrouwd met verschillende toestanden van bewust zelf-zijn, dat wil zeggen, van vele werelden. Geen enkele wereld kan op absoluutheid aanspraak maken. Als er een besef is van de relatieve waarde van de werkelijkheden, is die werkelijkheid het hoogste waarin je het meest thuis bent en dat is die van hoogste bewust-zijn/zelf-zijn. Daarin is het besef samen te vallen met wat het absolute genoemd kan worden.
De empirische gegevens
Niet alleen de ervaringswereld laat de betrekkelijkheid zien van de stelling dat bewustzijn een bijeffect van de hersenen is, maar ook empirische gegevens, gegevens die in de modern-wetenschappelijke benadering normaliter serieus genomen worden.
Van Lommel bespreekt in zijn boek Eindeloos bewustzijn veel bijna-dood-ervaringen (BDE). In een flink aantal situaties hebben mensen bij wie de hersenen totaal niet meer werkten, toch allerlei dingen gezien die ze vanuit het standpunt van hun fysieke lichaam zelfs met open ogen niet gezien zouden kunnen hebben. Er zijn beschrijvingen van patiënten, direct na hun operatie met afgeplakte ogen, over gebeurtenissen die tijdens de operatie plaatsvonden en die het medische personeel kon bevestigen. Dit geldt zelfs voor blindgeborenen! Dit weerlegt de kritiek van onder andere prof. Swaab dat de ervaringen niet tijdens de hersendood maar direct van tevoren of erna aanwezig waren of dat het gaat om hallucinaties of verzinsels. Ook de mogelijkheid dat er diep in de hersenen nog enige activiteit zou zijn geweest, is geen redding voor het wetenschappelijke materialisme, want het is voor de neurowetenschap onmogelijk dat er bewuste waarnemingen kunnen zijn geweest met een vlak elektro-encefalogram (EEG). Verder is in het onderzoek van Van Lommel gebleken dat fysiologische en psychologische factoren onvoldoende zijn om de BDE te kunnen verklaren. Blijkbaar is bewustzijn niet (volledig) afhankelijk van de werking van de hersenen, maar bestaat dit ook zonder die werking. Hiermee is de stelling dat het bewustzijn een bijeffect is van de hersenen, gefalsificeerd.
Ook andere gegevens maken de visie dat het bewustzijn een ondergeschikte plaats heeft ten opzichte van de hersenen onwaarschijnlijk. Er zijn gegevens over mensen met een waterhoofd die nauwelijks hersenweefsel hebben en toch mentaal en gedragsmatig goed functioneerden. Psycho-fysisch onderzoek laat zien dat niet alleen de hersenen de geest beïnvloeden, maar ook omgekeerd de geest ook de hersenen. PET- en fMRI-scans laten zien hoezeer bewust-mentale processen de hersenfunctie kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld via het bewust en uit vrije wil onderdrukken van emoties. Naast de invloed van de hersenen op de bewuste geest, is er dus ook een omgekeerde werking van de bewuste geest op de hersenen. De materie heeft niet het primaat.
De aard van bewustzijn
Tot dusver is er niet veel onderscheid gemaakt tussen geest en bewustzijn. Toch moeten ze worden onderscheiden. De inhouden van de geest (representaties, voorstellingen, gedachten) zijn alle medebepaald door de ervaring. De waargenomen en gedachte dingen worden onderscheiden van andere en herkend volgens patronen die zijn aangeleerd. Dat geldt ook voor de geest van degene die een BDE heeft waarin van alles wordt beleefd. Van Lommel is onzorgvuldig in zijn taalgebruik, als hij veelal spreekt over bewustzijn terwijl het duidelijk gaat om een bewuste persoon met een ‘mentaal lichaam’ die daarmee allerlei dingen ervaart in een ‘fijnstoffelijke’ sfeer. Deze situatie is duidelijk geconditioneerd door de ervaringen van de persoon in het aardse leven, dus ook door de werking van de hersenen.
Veel aspecten van wat mensen zijn in het alledaagse leven kunnen geobjectiveerd worden. Dat geldt in ieder geval voor het fysieke lichaam, de gevoelswereld en de mentale processen, dus ook voor de ‘geestelijke’ persoon van de BDE. Dat ligt anders bij wat we bewustzijn noemen. Als bewust-zijn is ieder mens meer dan alles wat over hem of haar kan worden gezegd. Iedereen ontsnapt aan etikettering, aan objectivering. Een subject is geen object, een eerste persoon (onderwerp) is geen derde persoon (lijdend voorwerp). Ook al is er vaak een ambiguïteit en is er een oorspronkelijk of uiteindelijk samenvallen, er is als zelf-zijn-bewust-zijn geen specifieke identiteit met een specifiek object.
In de psychologie en de neurowetenschappen is het bewustzijn ook een geconditioneerd object. Het heeft vele vormen en deze hebben een plaats in de reeksen van oorzaak en gevolg. Natuurlijk kan ook hier het bewustzijn als zelf-zijn (subject) niet worden geobjectiveerd. In feite is men niet direct met bewustzijn bezig, maar met objectgegevens zoals bewustzijnsinhouden, hersenprocessen, uitspraken en gedrag.
In het psychofysisch onderzoek verbindt men fysiologische en psychologische variabelen. Blijkbaar krijgen dan zowel de hersenen als bewuste psychische processen een werkelijkheidsstatus. Onderlinge beïnvloeding is overduidelijk, maar hoe die invloed mogelijk is, valt buiten de wetenschap omdat bewust-zijn in de eerste persoon erbuiten valt.
Het is dus duidelijk dat de stelling ‘bewustzijn is een bijeffect van de hersenen’ een veronderstelling is die niet vanzelfsprekend en niet plausibel is. Men kan ervoor kiezen, maar zij klopt niet met onze ervaringswereld, met de empirische gegevens en met diverse overwegingen.
Brein en bewustzijn 2 ‘My stroke of insight’
Een speciaal thema in de brein-bewustzijn discussie is het verschil in functioneren tussen de linker en rechter hemisferen van de hersenen. Op de website http://www.ted.com/talks/view/id/229 is een hersenonderzoekster te horen die vertelt over haar ervaringen toen ze een hersenbloeding kreeg in haar linker hersenhelft. Daarbij vielen spreken en herinnering weg – gelukkig was dat tijdelijk. Daarbij ervoer ze een ontzettend sterke energie. “Because I could not identify the position of my body in space, I felt enormous and expensive, like a genie just liberated from her bottle. And my spirit soared free like a great whale gliding through the sea of silent euphoria. Harmonic. I remember thinking there's no way I would ever be able to squeeze the enormousness of myself back inside this tiny little body. But I realized "But I'm still alive! I'm still alive and I have found Nirvana.” De titel van het verhaal is dan ook: ‘My stroke of insight’. Dat dit plaatsvond schreef ze, als hersenonderzoekster, toe aan het wegvallen van de remmende werking van de linker hersenhelft, waarbij het creatieve functioneren van de rechter hersenhelft vrij kwam.
In hoeverre dat een juiste interpretatie is, is niet duidelijk. De scheiding van de hersenfunctie links-rechts is bijvoorbeeld niet absoluut en er kan ook sprake zijn geweest van een algemene shocktoestand. Uit het verhaal, net als uit de BDE-verhalen, is het duidelijk dat de hersensituatie een grote invloed uitoefent op de ervaringen, ook de ervaringen die spiritueel worden genoemd. De advaita-benadering is ook voor een groot deel verbonden met de werking van de hersenen en het psychisch functioneren. Als het goed is, ontstaat er een herkenning van het oorspronkelijke dat voorbij deze ‘spirituele’ verschijnselen ligt en daaraan vooraf gaat.
Een lentegroet,
Douwe Tiemersma
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.