Marten Toonder (1912-2005)
Toonder ook in deze rubriek? Ja, er zijn veel verlichte uitspraken in zijn werk te vinden. Eens lezend in 'Het einde van eindeloos' streepte ik de volgende passages aan (in: Als dat maar goed gaat, De Bezige Bij, Amsterdam 1988). In dit verhaal gaat Bommel op pad, op zoek naar vervulling, omdat Bommelstein en Doddeltje hem zijn ontvallen.
*
Het einde van eindeloos
'Oh, eh... Ja,' stamelde heer Ollie. 'Eh... Nee, bedoel ik. Waar ben ik?'
'Je bent hier,' verklaarde de oude knikkend. 'Hier.'
...
'Waar ben ik precies?'
'Ik ben ja dadig dat vast te stellen,' schalde de hoogleraar. 'Waar is onzer zonnensysteem met betrekking tot der centrum des universums? zo vraag ik mij. En daar komt ener lomp met zijner parkiet mij vragen waar hij isj!'
Hij zweeg, door ontroering overmand, en in de ingetreden stilte kraste de vogel: 'Der centrum des universums is waar men is.'
...
'Voort,' zei de vogel. 'Voort gaat verder dan nergens.'
...
'Ik geloof niet, dat heer Ollie genoeg van alles had,' zei Tom Poes, nadat ze lange tijd bedrukt hadden gezwegen. 'Hij zocht iets; en daardoor is hij zoek geraakt.'
...
'... En waar ga ik heen? Dit water is eindeloos.'
'Het einde is loos,' zei de vogel krassend.
...
'Dit moet dezelfde plek zijn als gisteravond,' prevelde hij in wanhoop. ...
'Het was gisteren vandaag,' zei de vogel Ima, die troostend naast hem vloog.
...
'Ik dacht dat ik iets miste, en nu mis ik alles, ....'
...
[en juist zo hervond heer Ollie het leven, met kasteel en Doddeltje]
*
Gedeelteljk gaat het bij Marten Toonder om morele lessen, ook in de twee hieronder aangehaalde verhalen uit de bundel ‘K wist niet dat ik het in mij had (De Bezige Bij, Amsterdam 1971), maar hier en daar is meer aan de hand.
Uit ‘De Pikkin-ring’
[de radicalisering van het verlangen te bezitten en de overgave aan de “bevoegde instantie”]
[Ollie B. Bommel:] ‘Een knap iemand, die dit gemaakt heeft ... Hm... Hij zal wel meer juwelen hebben, nu ik er zo eens over nadenk. Ik benijd hem zijn schatten. Waarom niet? Er klonk een licht geritsel en de kamer werd plotseling helder verlicht door vazen, kisten en vaten vol kostbaarheden.’
...
‘Z-zijn deze sieraden soms van u? Ik bedoel: waren ze van u, voordat ze van mij waren?’
‘Voordat je ze geroofd hebt, bedoel je!’ kraste de dwerg. ‘Ja, zo is het! Maar jij bent tenminste eerlijk want jij geeft toe, dat je iemand benijdt. Ga zo maar voort, baasje. Dan krijg je de beloning die je past!’
...
[Ollie B. Bommel:] ‘Ik begin die Bommel te benijden, die zich zelfs aan de verantwoordelijkheden van zijn eigen streken weet te onttrekken.’
‘Goed zo!’ riep het ventje. ‘Nu hebben we alles gehad. Nu heb je jezelf benijd en nu ben je de kring rondgegaan, naar jezelf terug!’ Heer Ollie keek een ogenblik naar het huppelende ventje ... ‘Ja,’ sprak hij, ‘nu hebben we alles gehad.’ ... Het mannetje staakte zijn gehuppel en trad nader. ‘De nijd draait in cirkels!’ sprak hij geheimzinnig. ‘Er is voor jou geen uitkomst meer.’
...
[Dorknoper:] ‘Een dergelijke bron van inkomsten is voor een gewoon belastingplichtige niet geoorloofd. Ik kan hem beter in beslag nemen ...’ ... ‘Geeft u maar hier.’
...
[Bommel bij de maaltijd aan het einde:] ‘En wat, zo vraag ik u, is de les die dit alles ons geleerd heeft? Dit: als een heer jaloers is op andermans eigendom moet hij de zaak laten afwikkelen door een bevoegde instantie, als u begrijpt wat ik bedoel ...’
*
Uit ‘Bombom de geweldige’
[hoogmoed, de val, het hoger weten en het geleerde lesje]
‘Dat was dat,’ zei hij glimlachend. ‘Het is wonderlijk, wat een Bommel vermag. Ik wist niet dat ik het in mij had.’
...
‘Het is jammer dat mijn goede vader dit niet heeft mogen meemaken,’ prevelde hij terwijl hij minzaam de voorbijgangers groette. ‘Ollie! jongen, doe vooral iedere morgen je hele kniebuigingen, zei hij altijd. Een gezonde geest in een gezond lichaam. Nu, daar heb ik mij altijd aan gehouden, en kijk nu eens aan!’ Zijn hooggestemde gedachten werden onderbroken door het geroep van Tom Poes ....
...
‘Hoogmoed komt voor de val, zei mijn goede vader altijd – en daar heb ik mij niet aan gehouden. Hoe vreselijk is dit alles!’ ... De verdwijnende heer overschreed de drempel zonder linkerbeen, en ook het rechter begon al aardig te vervagen. ... Tom Poes die daar toevallig liep, zag dan ook tot zijn schrik een lege jas voor zich uit lopen.
...
‘Nee,’ gaf heer Bommel toe. ‘Ik ben nergens meer. Ik heb overal gezocht, maar er is niets meer te vinden. ... Ik hoop dat ik mezelf kan vergeten ...!’
...
‘Wat bedoelt Kwetal, als je begrijpt wat ik bedoel?’
‘Ik heb hem de pral laten zien,’ legde Tom Poes haastig uit ... Hier is de pral weer, heer Ollie! Hang hem om en doe wat hij zei!’
...
‘Waar blijft de maaltijd, Joost?’ ... ‘Het heeft me een mooie les geleerd,’ zo besloot hij.
*
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.