Filosofie Oost-West, Lustrumbundel
Stichting Filosofie Oost-West, Breda 2000
De bundel bevat de korte weergaven van een serie lezingen gehouden ter gelegenheid van het eerste lustrum van de Stichting die met succes cursussen over niet-westerse en vergelijkende filosofie organiseert. Steeds stond de relevantie van een niet-westerse filosofie voor het Westen centraal. * Han de Wit sprak over het boeddhisme. Erg relevante zaken in het boeddhisme zijn: - het zien dat het spirituele probleem niet in het lijden zelf zit, maar in de wijze waarop wij hiermee om gaan; - de afwezigheid van een godsbegrip; - het gaat dan ook niet om een herstel van de relatie met god, maar om toewijding aan het concrete menselijke bestaan, om het tot bloei brengen van onze humaniteit. - de beoefening van meditatie, d..w.z. een directe ervaring van onze gedachten, om onze bevangenheid in onze egocentrische wereld los te laten. * Douwe Tiemersma liet zien wat de inhoud zou kunnen zijn van een ' Oosterse Renaissance' (Han Fortman). - kennen en zijn gaan altijd samen; het gaat daarbij om een directe intuïtie van het uiteindeliike of oorspronkelijke; op de spirituele weg blijft de kennis blijft praktisch, proefondervindelijk en niet-exclusief; - de spirituele gerichtheid, de meditatieve aandacht waardoor een grotere zelfkennis ontstaat; voor de filosofie: relevante noties van lichaam-geest, energie, enz. - de verwevenheid van personen in hun wereldse context en wat hierin voor de hand ligt om te doen; het handelen zonder handelen; - de geringe scheiding of afwezigheid ervan, tussen mens en God; de verandering van identiteit door liefdevolle gerichtheid; de geringe scheiding tussen symbool en werkelijkheid; -- de radicale vraag naar het zelf; de leer van de verschillende werkelijkheden; het samengaan van tegendelen; de rol van de leraar. * Remke Kruk introduceerde elementen van de Islam door het verhaal te vertellen over ‘Het eiland van de djinns’. Daarin komt een mensbeeld tot uiting waarin de mens een superieure plaats heeft ten opzichte van de dieren, maar dat geeft hem de verantwoordelijkheid om aan zichzelf in spirituele zin te werken. De weg is die van de rede, terwijl daarnaast voor anderen de godsdienst het meest is aangewezen. * Jan De Meyer begon zijn lezing over het daoisme met het bendrukken van de samenhang tussen het filosofisch en het praktisch-religieuze daoisme. Het centrum is: doe niets en alles wordt gedaan. De mens staat niet centraal, maar het geheel of het universum met al zijn transformaties. Dat proces, in zijn spontaniteit en oorspronkelijkheid. De mens doet er goed aan zich daaraan over te geven en al het conventionele, geleerde, de imaginaire tegenstellingen los te laten. Dan worden de talenten volledig ontplooid. Mensen worden dan wat zij werkelijk zijn. * Op het afsluitende Symposium wordt de vraag gesteld of Oosterse filosofie niet ook aan universiteiten thuishoort. Eerst presenteren de forumleden zich. Libbbrecht benadrukt de mystieke ervaring van 'wat vanzelf zo is'. Wijffels ziet de mondiale dialoog als nodig en relevant, omdat er mondiale problemen zijn en oosterse filosofie zinvolle denkbeelden kan aandragen, bijvoorbeeld degene die het cartesiaanse denken doorbreken. Filosofie blijft belangrijk met de vraag naar het waarom van de verschijnselen en de samenhang ertussen. Willem van Reijen vindt dat het eerst nodig is om de eigen cultuur beter te leren kennen, alvorens naar het Oosten te gaan, en Menno Lievers ziet de oosterse filosofie als een weg tot ontplooiing. Daarbij gaat het niet om de waarheid, maar om effectiviteit. Dat is gevaarlijk. Of de discussie iets oplevert is niet duidelijk, behalve dan de vaststelling: "Het is goed dat er een stichting Filosofie Oost-West is."
[DT]
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.