Hans Wolfgang Schumann, Boeddhisme – stichter, scholen en systemen


Asoka, Nieuwerkerk a/d IJssel 1997, ISBN 90 5670 004 9

Verscheen in Tijdschrift voor Yoga 9 nr. 3 (september 1998), 117-118


Degenen die zijn geïnteresseerd in de oosterse filosofie en praktijk en speciaal in het boeddhisme zullen vroeg of laat de behoefte hebben aan een overzicht van de verschillende vormen en leerstellingen van het boeddhisme. Dit boek biedt zo’n overzicht.
Het overzicht bevat de voor de hand liggende hoofdstukken over het hinayana, het mahayana en tantrayana, elk met de belangrijkste literatuur, leerstellingen en scholen. Het boek begint met een hoofdstuk over de Boeddha als mens van zijn tijd. Zowel de betrouwbare bronnen als de legenden krijgen hier een plaats om het leven en de leer van Gotama de Boeddha te beschrijven in hun historische context. Bij de bespreking van het hinayana krijgen de belangrijkste leringen van de theravada een duidelijke bespreking: de vergankelijkheid, het lijden, de afwezigheid van een zelf, de vijf groepen van verschijnselen die ieder zich als persoon zich toeeigent, karma en de kringloop van wedergeboorte, de keten van het voorwaardelijke ontstaan, het nirvana en het achtvoudige pad. Verder wordt de Pali-canon en de belangrijkste scholen van het hinayana besproken. In het mahayana krijgen de scholen van het madhyamika en yogacara aparte aandacht, maar ook hier komen de algemene leerstellingen van het mahayana systematisch aan bod. Zo komt de visie op de Boeddha, de bodhisattva’s en de “drie lichamen” aan de orde, naast de verschillende aspecten van de weg tot verlossing, waarvan elk soms een aparte weg kon worden: de wegen van zelfdiscipline, van wijsheid, van de bodhisattva, van het geloof, van de eredienst. Van het tantrayana wordt een korte beschrijving gegeven van het mantrayana (samadhi, mantra en mudra), het vajrayana (vooral het werken met voorstellingen), het sahajayana (directe zien van de koppeling van samsara en nirvana) en het kalacakrayana (microkosmos is een afspiegeling van de macrokosmos, de oerboedha).
Het boek is vooral sympathiek, omdat het een duidelijk overzicht combineert met levendige bespreking van de belangrijkste onderwerpen. Het overzicht wordt bevorderd door tabellen en schema’s in de tekst, een ‘Samenvatting van de boeddhistische geestesgeschiedenis’ in twaalf bladzijden en het ‘Tabellarisch overzicht’ (vier bladzijden). Tot de levendigheid dragen de vele citaten uit de klassieke literatuur bij, de aparte tekstblokken met illustratie, en een negental foto’s van plaatsen waar de Siddhatta Gotama (de Boeddha) heeft geleefd. Het boek is dus voor allerlei doeleinden geschikt . De ‘Samenvatting’ en het ‘Tabellarisch overzicht’ kan men als naslagteksten gebruiken. Een mogelijkheid voor verdere studie wordt geboden door de vele verwijzingen in de tekst naar de oorspronkelijke literatuur en door de literatuurlijst aan het eind van het boek.
Kritische noten zijn zelfs bij dit degelijke boek te plaatsen. Enkele zijn de volgende. Op verschillende plaatsen worden woorden gebruikt uit de westerse filosofie die de meeste mensen niet direct kunnen plaatsen, zoals het onderscheid synthetisch-analytisch, Numen, Ding-an-sich. Soms zijn er storende germanismen, zoals “wereldling” (wereldse mens) die tegenover een boeddha wordt gesteld. Hier en daar zou je een betere formulering verwachten, omdat ze tot verwarring kunnen leiden, bijvoorbeeld in “Hoe vele vormen van treurnis … ze komen voort uit lief hebben” zou “liefhebben” de toevoeging “egocentrisch” moeten krijgen. Wanneer de leer van het niet-zelf wordt besproken, wordt deze tegenover de Upanishadische leer van het Zelf gezet. Maar Boeddha’s uitspraak: “Het lichaam, monniken, is niet een zelf” etc. zou zo uit de Upanishaden kunnen komen. Het hoogste Zelf is daar “niet dit en niet dat”, als het nirvana.
Deze kritische opmerkingen doen echter niets af aan de positieve beoordeling van het geheel. Iedereen die een overzicht van het boeddhisme zoekt is dit boek aan te raden.

[DT]





Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod