N.K.Devaraja, ‘Relevantie van Advaita Vedanta voor deze tijd’


Philosophy East and West 20, 1970, pp 129-136



Gedurende de drie eeuwen voordat Shankara op het toneel verscheen – de gouden eeuwen in de geschiedenis van het logische en epistemologische denken in India – hadden de briljante Boeddhistische denkers aan de ene kant en de al even briljante logici en kennistheoretici uit het kamp van Nyaya en Mimamsa aan de andere kant, gestreden over bijna alle belangrijke onderwerpen in de logica en epistemologie.

Shankara’s bijdrage ligt voornamelijk op het terrein van de metafysica en de godsdienstfilosofie. De twee voornamste concepten, beide ontleend aan de Upanishaden, die door Sahankara zijn ontwikkeld zijn die van zuiver ’cit’ of getuige-bewustzijn en ’moksha’ (bevrijding). De doctrine van adhyasa kan beschouwd worden als zijnde gedeeltelijk een uitwerking van sommige gedeeltes van de Chandogya Upanishad en gedeeltelijk een vernieuwing van Shankara zelf.

Shankara neemt belangrijke zaken over uit de Samkhya filosofie en verwerkt deze tot een consistente en zinvolle leer, met name door er het concept van avidya (onwetendheid) en de doctrine van de fenomenaliteit van de zichtbare wereld aan toe te voegen. Advaita verwerkt ook op een grondige wijze de implicaties van het gezegde in de Upanishaden dat de kenner van Brahman Brahman zelf wordt en dat alle onvrijheid volledig vernietigd kan worden door een juist metafysisch inzicht.

Dit alles maakt Advaita tot het meest representatieve systeem in relatie tot het klassieke Indiase denken, zowel van Hindoeïstische als van Boeddhistische oorsprong. Hierdoor is Advaita ook nog relevant voor de moderne mens, zowel in metafysisch en epistemologisch opzicht als op het terrein van de godsdienstfilosofie.

De claim dat Advaita heden ten dage nog van belang is vanuit metafysisch oogpunt lijkt onbezonnen en zinloos, want hebben de logisch positivisten niet voor eens en voor altijd afgerekend met metafysica? Het eerste principe van Advaita, zuiver cit of gewaarzijn, is echter geen concept dat gepostuleerd wordt; voor aanhangers van Vedanta is het Zelf helemaal geen concept. Brahman is voorbij alle concepten en categorieën, in dit opzicht verschilt Brahman dan ook radicaal van het Absolute van zowel Hegel als Bradley. Advaita bereikt de notie van Atman of Brahman niet middels redeneringen of dialectische processen, maar middels reflectie op ervaring als zodanig. Dat is dan ook de reden dat het Atman van Advaita niet ontvankelijk is voor kritiek van positivistische zijde.

Het pure cit van Advaita is ook een belangrijke categorie vanuit epistemologisch gezichtspunt. De eer voor het creëren van het concept van puur bewustzijn als het bezielende principe van alle ervaring inclusief kennis, moet naar Samkhya gaan. De Samkhya opvatting van kennis als zijnde een modus van buddhi opgewekt door het licht van bewustzijn, purusa, is een van de stoutmoedigste concepten in de geschiedenis van het filosofisch denken. Deze gedachte is door Advaita Vedanta overgenomen en nagenoeg zonder wijziging in haar leer verwerkt.

Volgens Shankara is enkel degene die volledige controle over zijn denken en zintuigen heeft en die volkomen onverschillig is tegenover de genoegens van deze wereld en de volgende, geschikt om de aard van Brahman te onderzoeken. De ideale onderzoeker is dus degene die het ideaal benadert van de zuivere toeschouwer of de volledig onthechte observator. De volmaakt religieuze mens is in de Indiase opvattingen de volledig onthechte heilige, de sthitaprajna, die slechts een toeschouwer is van het drama des levens.


(J.C.)



Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod