Cannabisverslaving bij jongeren

Een interview met Douwe Tiemersma
door Pia de Blok


In: Ayurveda Actueel 2008 nr. 2, p. 22-24


Er komen steeds meer jongere cannabisverslaafde, Douwe. Met name over deze groep heb ik wat vragen voor jou. Even ter verduidelijking: ik heb het hier niet over mensen die af en toe eens blowen, hoewel het wel altijd zo begint. Ik heb het hier over jongeren die:
-    constant de ontzettend sterke drang hebben om te scoren, vanaf dat ze hun ogen open doen tot ze weer gaan slapen, dag in dag uit, en zo nergens meer van kunnen genieten;
-    niet meer kunnen functioneren in de samenleving; vrienden, familie, school en werk ze vallen weg;
-    niet goed eten; ze hebben er geen geld voor hebben of helemaal geen trek, of ze hebben snoepvreetbuien;
-    kunnen gaan stelen; het geld is een probleem en veel cannabisgebruik is heel erg duur;
-    geen rust hebben, constant met die drang leven, erop uit moeten voor geld en de drug;
-    angsten hebben die met het gebruik gepaard gaan;
-    zich zielig opstellen; en zo mensen kunnen misbruiken;
-    zichzelf niet meer in de hand hebben en zelfs amok kunnen maken.
Het is heel moeilijk zo blijkt om af te kicken. Je hoort zelfs zeggen: ’Eenmaal verslaafd altijd verslaafd.’ Men zal de rest van zijn leven in ieder geval op zijn hoede moeten blijven.

Wat is er vanuit de advaita over drugsgebruik te zeggen? In welke sfeer zitten ze? Ik hoor ook wel over verlichtingselementen.

D.: De advaita-benadering is gericht op het opheffen van het onnodige lijden door je te realiseren dat je vrij bent van de oorzaak van het lijden. Deze oorzaak is het vastzitten aan een ik dat zich beperkt denkt, onvolledig is, iets mist en zich aan wil vullen met eindige dingen. Als dit door middel van drugs wordt nagestreefd, maakt men zich van deze middelen afhankelijk – ook van de ervaringen die men wil krijgen, geld om drugs te kopen, enzovoort - en zo maakt men het lijden groter. Het zelf-zijn wordt door die afhankelijkheid gebonden en beperkt, terwijl het oneindige vrijheid is. Dat is het lijden.
Meestal vanuit een gevoel van onlust (beperking, gemis, vastzitten) gaan mensen drugs gebruiken. Ze verlangen erg naar vrijheid. Ze ervaren er even iets van als ze drugs gebruiken. De gevoelens van onlust kunnen even verdwijnen, de beperkingen van hun leefsfeer kunnen dan voor een deel verdwijnen. Die ervaringen zijn echter het tijdelijk effect van het gebruik. Als de werking voorbij is, is er weer het verlangen en weer het grijpen naar dezelfde middelen. Dat is de afhankelijkheid, de verslaving, dat is het slaaf worden.
Het sterke verlangen naar vrijheid is authentiek en te waarderen. Het zou het begin van een goede spirituele weg kunnen zijn, maar het middel waar ze naar grijpen helpt hen de verkeerde kant uit.

Hoe zou men praktisch gezien die jongeren het inzicht kunnen geven dat het geluk daar niet in zit. En zelfs al ze dat al weten, waarom blijkt het toch vaak niet te lukken?

D.: Inzicht in de eigen situatie, inclusief in de negatieve kanten van het drugsgebruik, zou eigenlijk de verslaving moeten kunnen doorbreken, maar die kennis hebben ze al vaak. Ze blijven naar drugs grijpen, omdat het inzicht zwakker blijkt te zijn dan de verslaving en niet helpt. De verslaving zit dieper en is zwaarder dan de denkende geest en het inzicht. De verslaving heeft een zo’n diepe lichamelijke verankering dat die vanuit het inzicht niet gemakkelijk is te beïnvloeden. Vooral na iets langere periode van gebruik is er een lichamelijke verslaving die ontzettend sterk is. Tijdelijk medicijngebruik zal ook waarschijnlijk nodig zijn en een harde gesprekstherapie. Een Ayurvedische kuur kan ook behulpzaam zijn.

Op welke wijze zouden ze kunnen afkicken?

D.:Gezien de diepe basis van de verslaving zal afkicken alleen plaatsvinden als die diepte door de therapie wordt bereikt. De hardheid van de verslaving vraagt dus een hardheid van de behandeling. De persoon zal teruggeworpen moeten worden tot vóór de verslaving. Daarvoor is het waarschijnlijk nodig dat hij/zij volledig uit het oude milieu gaat en een hard nieuw regiem van dagvulling (hard lichamelijk werk) gaat volgen. Tijdelijk medicijngebruik zal ook waarschijnlijk nodig zijn en een harde gesprekstherapie. Het is gebleken dat als de aanpak niet ‘grondig’ is, dat wil zeggen, niet teruggaat tot de grond, het afkicken niet lukt.

Soms wordt een diepe ontspanning aanbevolen om de diepte in te gaan. Daardoor krijgen ze heel erg met zichzelf te maken, maar ze kunnen dan in een ‘oorlog’ met hun gevoelens en emoties terecht komen. Is dat een juiste weg?

D.: De ontspanning met bewustheid is voor mensen zonder grote psychische problematiek een goed hulpmiddel om op grotere diepte zichzelf te leren kennen en los te laten. Bij drugsverslaafden zijn er die problematieken vaak wel, zodat er op deze wijze geen ontspanning, bewustwording en bevrijding mogelijk is. Die weg is misschien nog wel begaanbaar, als de geest een vast punt heeft waarop het zich langere tijd kan richten, bijvoorbeeld de ademhaling of een mantra. Deze fungeren dan als een handvat, anker of houvast, zodat het proces kan doorgaan zonder in de chaos onder te gaan. Een goede begeleiding hierbij is wel nodig.

Het cannabisgebruik  is een sociale gewoonte geworden onder jongeren. Al bij twaalf, dertien jarigen. Als je de media ziet, blowen ze heel wat af. ‘Meedoen’ is heel belangrijk voor ze. Toch zijn er consequenties aan verbonden zoals het er aan vast zitten. Hun leerprestaties hebben er ernstig onder te lijden. Vooral pubers denken dat ze het allemaal zelf wel weten. Hoe laat je ze zien dat het niet de goede richting is?

D.: Eerder heb ik al gezegd dat het inzicht meestal zwakker blijkt te zijn dan de verslaving. Dus je moet niet teveel verwachten van “het laten zien dat het niet de goede richting is”. Toch gebeurt het wel dat als jongeren op een harde wijze worden geconfronteerd met de gevolgen van hun verslaving, ze veel doen om ervan af te komen. Die harde confrontatie is dus iets wat je als ouder of hulpverlener kunt geven.

De omgeving die ze aangeboden moeten krijgen om af te kicken speelt ook een grote rol. Ze hebben controle nodig. Thuis met medicijnen werkt niet, omdat ze in dezelfde situatie van het blowen blijven zitten. Wat zou een goede omgeving voor ze zijn om af te kicken, praktisch gezien?

D.: Je suggereert het al: pas in een totaal nieuwe situatie kan een nieuw leven zonder verslaving een kans hebben. Ik zei al dat de persoon zal moeten terugkeren naar de diepte vóór de verslaving, naar de grond, naar het nulpunt. Dat zal meestal pas in een totaal nieuwe omgeving mogelijk zijn met een periode van strikte begeleiding. Dan kan er pas iets nieuws ontstaan. Als die radicale terugkeer niet plaatsvindt, blijft de aanpak halfslachtig en zal niet helpen.

Bij de hulpverleners zie je hun onmacht. Wat zou een praktische raadgeving aan hen kunnen zijn?Hoe kunnen ze hun verslaafden laten ervaren dat stabiliteit echt bestaat, dus de situatie zonder het rusteloze op zoek zijn naar wietbevrediging?

D.: We hebben het al over verschillende aspecten van de aanpak gehad: de harde confrontatie en gesprektherapie, een nieuwe omgeving met fysieke arbeid, tijdelijk medicijngebruik. Hulpverleners doen hun best en zijn blij met elke vordering die ze vaststellen. In veel gevallen lukt het afkicken niet. Dat moeten ze wel accepteren. Mensen hebben niet alles in hun macht. Veel moeten we overlaten aan de ‘loop der dingen’. Eigenlijk moet alles daaraan worden overgelaten. Als dat de hulpverlener duidelijk is, is er geen verwachting maar staat alles open. Dan blijft de hulpverlener ook zichzelf in het grote gebeuren van ‘de loop der dingen’. Deze situatie blijkt dan de beste te zijn in hun werk, omdat de cliënten voelen dat ze volledig geaccepteerd worden.

Na het afkicken blijft er de rusteloosheid, het nerveus- , chaotisch- en labiel-zijn. Ze blijven vatbaar voor hun oude verslaving, wordt er gezegd. Mensen die zelf verslaafd zijn geweest en nu voor de klas staan om te vertellen wat dat inhield, noemen zich dan ook expres geen ‘ex-verslaafden’ maar ervaringsdeskundigen. Dit omdat ze heel hun verdere leven goed op hun qui-vive moeten blijven. Ze rollen er anders zo weer in. Die blijvende vatbaarheid, is dat een vaststaand iets?

D.: Door het gebruik van cannabis is er een gevoelservaring opengekomen van een sfeer die heel positief werd gewaardeerd. Die waardering blijft er. Als er moeilijke omstandigheden komen, is de kans groot dat weer naar cannabis wordt gegrepen om die moeilijkheden te ontlopen. Als op een andere wijze diezelfde gevoelservaring kan komen, bijvoorbeeld op een spirituele weg of een goede liefdesrelatie, wordt die kans erg klein. In ieder geval is het belangrijk dat degenen die zijn afgekickt niet in de steek worden gelaten. Werk en goede sociale relaties zijn absoluut noodzakelijk voor een goed vervolg.

Hoe na afkicken weer in de samenleving te komen? Het’ ik’ blijft toch een blokkering. Het ikje hoeft niet weg, maar moet doorzien worden met zijn blokkades. De advaitabenadering zou er volgens mij een goede bijdrage aan kunnen leveren. Hoe start je zoiets echt op?

D.: Het laten verkrijgen van een dieper inzicht start je niet op. Alleen als er een openheid voor inzicht bestaat, zal het inzicht groeien. Voor degene met wie je contact hebt is de mate van je eigen openheid erg belangrijk, het eigen open-zijn. Dat kan een herkenning geven. Wat je zegt of doet is minder belangrijk; dat komt, als het goed is, spontaan, zonder gerichtheid op verandering. In het grote gebeuren als non-duale eenheid zijn er de ‘activiteiten’ als spontaan handelen-zonder handelen (karmayoga). Dat geldt, als het goed is, voor de hulpverlening bij het afkicken, dat geldt voor hulp in het algemeen, ook als er advaita-bijeenkomsten (satsang) worden aangeboden.

Eigenlijk is het hele leven een verslaving, een vastzitten aan oude patronen. Gedachten loslaten blijkt voor de meeste mensen net zo moeilijk te zijn als drugs laten staan voor een zwaar verslaafde. Leven is: niet te gaan voor de verslavingen die je maar even bevredigen. Eigenlijk is het leven de dood van al die ideeën.

D.: Dat is duidelijk voor iedereen die enig inzicht in zichzelf heeft. Dat inzicht staat op de satsangs ook centraal. Wat drugsverslaafden ervaren, ervaren de meeste mensen. Alleen verkeren velen in de omstandigheid dat er geen al te grote problemen ontstaan, onder andere door visie van de samenleving op wat geoorloofd is en niet. De herkenning van wat bij de ander speelt in jezelf kan bijdragen aan een zijnservaring waarin geen-tweeheid (advaita) is. Je ziet in de ander jezelf, in jezelf ervaar je de ander. Deze non-dualistische zijnservaring betekent een vervulling van alle gemis en zo een doorbreking van elke verslaving.

Douwe Tiemersma geeft advaita-onderricht in het Advaitacentrum te Gouda (www.advaitacentrum.nl).


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Stiltewandelingen naar eenheid

    Wandelen in stilte is terugkeren tot de rust die in de drukte van het leven vaak wordt gemist. Veel mensen zoeken die rust en vinden die in de natuur.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod