Zicht op jeZelf
Uit een inleiding en gesprek te Gouda, 5 oktober 1996
In: Zien. Teksten over Nondualiteit nr. 13 (1998 4e kwartaal), p. 23-34
Zicht op het ik in de wereld
Vanavond gaat het opnieuw om een beter zicht te krijgen op jezelf. Ons uitgangspunt is, dat iedereen het vermogen heeft om van zichzelf bewust te zijn. Je kunt je bewust worden van je eigen situatie zoals je hier zit, zoals je hier zit te kijken, zoals je hier zit te ademen, zoals je hier zit te denken. Je kunt met de ogen van een ander naar jezelf kijken.
Wanneer je jezelf zo beziet gedurende de dag valt een speciale ik-structuur op. Je ziet dat je steeds bezig bent, dat je gericht bent op allerlei zaken, dat je daar zelf helemaal bij betrokken bent. Dit ‘er zelf bij betrokken zijn’ is dus iets dat met je zelf heeft te maken. Wat bedoel je eigenlijk met ‘zelf’, wanneer je zegt: “Ik ben er zelf bij betrokken”? en: “Ik doe het zelf”? Wat bedoel je met het woordje ‘ik’, steeds wanneer je dat woordje gebruikt: “Ik loop, ik kijk, ik handel …”? Wanneer je je eigen situatie in ogenschouw neemt, zie je dat het ‘ik’ als een ego voortdurend aanwezig is in de hele structuur van je situatie. Je zit steeds vanuit één plaatsje te kijken; van daaruit ga je dingen zien en overdenken. Het is heel belangrijk om vast te stellen dat er zo iets is als een ik-zelf, als een ego, daar ergens op een bepaalde plaats in de wereld, dat als een centrum van waarnemen, van handelen en spreken, aanwezig is. Daar zit het in je centrum. Daarom maak je steeds een onderscheid tussen jezelf en de anderen, tussen jezelf en het andere. Zie dus heel precies dat het daar aanwezig is, en wat er dan aanwezig is.
De structuur van het ik-gevoel
Wat er aanwezig is is een gevoel, een ik-gevoel, een speciaal gevoel van zelfzijn. Dit gevoel is vaak geconcentreerd op een speciale plaats in je lichaam, in je hartstreek, in je hoofd, in je buik. Je kunt vaststellen: daar is het ik-gevoel. Het ‘ik’ kun je aanwijzen. Het is ook aanwezig in alles in je omgeving wat je belangrijk vindt, natuurlijk in eerste instantie je lichaam. Het ‘ik’ heeft een plaats in je lichaam, geconcentreerd of diffuus, en wat met het lichaam gebeurt, gebeurt met jezelf. Wanneer je een prikje in je arm moet hebben, dringt de naald in de sfeer van jezelf. Je gaat je dan zo klein en zo sterk mogelijk maken om je teweer te stellen tegen de aanval. Zo gaat het met alles wat bedreigend op je afkomt. Alles wat met je lichaam gebeurt, gebeurt met jezelf. Zo gaat het. Verder zit het gevoel in je bezit, in je eigen huis enzovoort. Wanneer iets weggepikt dreigt te worden, moet het verdedigd worden. Waarom? Omdat het in de sfeer van jezelf aanwezig is. Er is de sfeer van het eigene, een binnen, en de sfeer van het andere, het buiten. Steeds is er dezelfde structuur. Je eigen familie, het groepje mensen waarmee je leeft, is in zekere zin binnen en de rest is buiten. Onderken deze structuur, die haast altijd functioneert, en benoem deze. Anders ben je halfbewust bezig en gaat alles steeds op de oude manier door.
De structuur van deze ik-sfeer is egocentrisch; alle krachten zijn op het ik gericht. Bij het waarnemen en handelen is er wel een naar buiten gaan, maar alleen om alles weer terug naar het ik- centrum te halen. Steeds haal je weer dingen naar je toe. Er is een centrifugale beweging om alles te pakken en een centripetale beweging om alles naar het centrum te brengen. Stel vast: zo functioneert het; hier is het ‘ik’ en deze krachten horen erbij. Wanneer iets bedreigends op je afkomt, voel je je op je eigen plekje angstig en wil je je teweerstellen. Wanneer je iets graag wilt, is het verlangen hier in je centrum en dat gaat uit naar het andere dat je wilt krijgen daar. Zo gaat het met vrijwel alle mensen op aarde en je ziet hoe het functioneert. Met mensen van je eigen groep ga je misschien op een minder egocentrische wijze om, maar zelfs daar heb je steeds weer dezelfde structuur: het ‘ik’ en de ander, en de spanning tussen beide. Steeds is er weer het eigen zelf dat je verdedigt, van waaruit je van alles wilt hebben, wilt bereiken. Wanneer iets opkomt, is er steeds weer die betrokkenheid van je ego. Het ‘ik’ staat in het centrum van de wereld en denkt: “Ik ben het belangrijkst.”
Geen wonder dat deze situatie problemen geeft. De meeste problemen komen uiteindelijk hieruit voort. Meestal geeft men de schuld van moeilijkheden aan de omstandigheden, maar het gaat niet om de omstandigheden als zodanig, wel om de omstandigheden in relatie met het ‘ik’. Het hangt ervan af hoe je de omstandigheden ervaart en wat je ermee doet. Steeds is het ‘ik’, de ikgerichtheid, de kern van de problemen. Wanneer een bedreiging van buiten komt, krimpt het ‘ik’ in elkaar en is het angstig. Het probeert helemaal in zichzelf te blijven, zodat het veilig is en niet hoeft te verdwijnen. Het ‘ik’ wil zich handhaven en dat geeft problemen. Wanneer ik iets wil hebben, is er ook een centripetale beweging om na het pakken het gepakte terug te brengen naar zichzelf, naar het centrum. Het ‘ik’ wil zich rijker, dikker, belangijker maken en dat geeft moeilijkheden, omdat de wereld en het ik beperkt is in tijd en ruimte. De middelpuntgerichte kracht is kenmerkend voor het ik-zelf in de wereld. Nog sterker: het ‘ik’ is niets anders dan deze centrumgerichte kracht! Pas als je dit heel duidelijk ziet, kunnen we verder gaan.
De betrekkelijkheid van het ‘ik’
Wanneer je je situatie op een flinke afstand gaat bekijkt kom je tot de conclusie: wat is dat een onzin. Wat er met de dingen om je heen gebeurt, met je bezit, dat gaat jeZelf niet aan. Deze dingen ben je zelf niet. En als je deze dingen niet bent, heb je ze ook niet, want het hebben van dingen is ook een uitstrekken van je eigen sfeer in de dingen. Als je ziet dat er kwaadheid in je is omdat anderen aan je bezit komen, kun je deze kwaadheid in alle betrekkelijkheid erkennen en zeggen: “Ach nee, dat bezit is alleen maar materieel; het maakt eigenlijk niet zoveel uit wat ermee gebeurt; ikZelf ben er niet mee gemoeid; zo emotioneel reageren is niet nodig.” Dat geldt ook voor je lichaam. Je kunt vaststellen dat als er iets met je voeten of handen gebeurt het minder erg is dan als er iets met je interne organen gebeurt. In principe blijft het steeds hetzelfde. Aan de ene kant kun je in je lichaam kruipen, aan de andere kant kun je het lichaam loslaten. Als je werkelijk ziet wat er aan de hand is, zeg je: “Dat lichaam is niet iets dat tot mijzelf behoort.” Het verandert voortdurend. In een bepaalde levensfase is je lichaam sterk, maar op een gegeven moment takelt het af. Hoe sta je daar tegenover? Dat is voor de meeste mensen het ergste wat hen kan overkomen, want ze voelen dat het henzelf aangaat. Wanneer je je lichaam op een afstand bekijkt zie je: het lichaam wordt geboren, ontwikkelt zich, takelt af en verdwijnt weer. Het ik als een middelpuntgerichte spanning ontstaat en verdwijnt weer.
Het hoogste Zelf
Bij dit inzicht kun je je opnieuw bewust worden van jezelf, nu als degene die zich bewust is van het veranderlijke waarneembare ik-zelf. Het veranderen en verdwijnen betreft het lichaam; het zelf dat aanwezig was in het lichaam verliest zijn beperking en is nu als Zelf-bewust-zijn hier aanwezig. Vanuit dit standpunt kun je terugzien op je hele leven. Je ziet jezelf als kind, als volwassene, als oude man/vrouw en je zegt “Laat maar zitten”. Dat zeg je zelf, maar wie is dit zelf? Dat kun je alleen maar op hetzelfde ogenblik vaststellen: ja, alles kan wegvallen, als bewust Zelf blijf ik bestaan. In de helderheid van het Zelf-bewustzijn kan alles plaatsvinden, ook het wegvallen van het lichaam. Deze onbeperkte Zelf-helderheid blijft aanwezig.
Let wel, dit Zelf gaat voorbij alle vormen, ook die van de voorstelling, het denken, de geest. Ook de denkbeelden, de voorstellingen, de visioenen komen op en verdwijnen weer. Je kunt vaststellen dat je soms helder bent in je denken en soms niet. Soms heb je duidelijke beelden, soms minder duidelijke. Wie merkt dit op? Dat ben jeZelf. Dat Zelf hoort dus niet tot dat wat wordt opgemerkt. Wordt je dus bewust van dit Zelfzijn. Omdat het de kern is van jeZelf als bewustzijn zal elke vorm hierin kunnen verdwijnen, maar ook kunnen opkomen. Deze vormen zijn dan doorzichtig en niet verschillend van jeZelf. Het wereldse zelfzijn toont zich in het inzicht als een beperkte vorm van het onbeperkt Zelfzijn. Dit Zelfzijn blijkt zonder conflict samen te gaan met anders-zijn en met niet-zijn.
Bezoeker: Hoe zit het op het moment dat je je bewust wordt van jezelf als waarnemer van je handelen? Is dit opgemerkte zelf, als het lijdend voorwerp van de aandacht, dan nog een oorspronkelijk zelf?
DT: Zodra je je bewust bent van jezelf als iets dat voor je staat, is het een object. Ben jij dat dan zelf? Nee. Deze vorm blijkt op een bepaald niveau aanwezig te zijn en daarmee heeft het zelf zich aanvankelijk geïdentificeerd. Het is de sfeer waar je eerst helemaal in zat. Dat geldt ook voor de sfeer van het voorstellen en denken. Als je zegt: “Nu ben ik me bewust van de processen van het denken en het voorstellen, dan zijn het voorstellen en denken objecten; je bent je er bewust van. Degene die zich dat bewust is, is elders. Op een gegeven ogenblik is de bewustwording van het zelf zover doorgegaan dat niets meer geobjectiveerd kan worden.
Dus wanneer je deze weg gaat van grof materiële vormen via waarnemen en andere geestelijke sferen naar een zuiver bewustzijn, laat je alle vormen los. Al die aspecten die je kunt waarnemen op een afstand, worden dan zo geobjectiveerd dat ze voor je komen. Wanneer dit proces steeds verder doorgaat komt er op een zeker ogenblik een onbeperkt bewustzijn waarin alles opgaat. Het laatste dat je kunt ervaren is de open ruimte en deze kun je niet totaal objectiveren omdat je er zonder vorm aanwezig bent. Het is een oneindige sfeer en het is je eigen sfeer. Je kunt je nog intern bewust worden van deze eigen sfeer zonder vormen. Het is dat laatste zuivere ‘ik ben’ of ‘ik-ben-me-bewust. Dit kan zich terug vertalen in allerlei vormen, kan zich verengen tot vormen waar je induikt, maar ook kan het opgaan in het Absolute.
Op een gegeven moment zie je dat jeZelf vrij bent van alle eigenschappen van lichaam en geest, dat je niet op dezelfde hoogte zit als al die problemen daar, maar dat alles plaatsvindt in de sfeer van het open Zelf. Dit is een onderscheidend inzicht tussen wat je zelf werkelijk bent en wat je niet bent. En dat inzicht kan geweldig scherp worden, geweldig hard worden. Als je lui bent, komt er niets van terecht. Als je alert blijft is er de overgang van het ene naar het ander als een bliksemflits. Als dit niet zo is blijft er onduidelijkheid en dan gebeurt alles wat met je lichaam en geest gebeurt, met jezelf. Je weet dat de ellende dan niet ophoudt. Daarom zijn alle yogawegen op een gegeven ogenblik geweldig hard, want op al die wegen gaat het om het verdwijnen van het ‘ik’. Elke weg, ook al is er in eerste instantie vriendelijkheid en gezelligheid, zingen en devotie, heeft vroeg of laat die hardheid, zodat wat er werkelijk moet gebeuren ook gebeurt. In welke vorm ook, je krijgt te maken met Shiva en Kali, met het zwaard, ook op de religieuze weg. Als het doorklievingsproces proces werkelijk dicht bij je zelf komt, gebeurt er pas werkelijk het nodige. Wanneer het allemaal leuk en prettig en gezellig blijft, schijnt het ‘ik’ helemaal niet zo sterk te zijn. Alles is leuk en aardig, maar er gebeurt niets. De verwevenheid van het zelf en vormen, ook de centrumgerichtheid blijft.
Bezoeker: Gaat het bevrijdingsproces niet vanzelf?
DT: Bij de meeste mensen blijkt het nodig te zijn om bewust een stap terug te doen en te zien hoe zij zelf functioneren. Dit is alleen een je open stellen. Wanneer je eenmaal hebt ervaren wat het is om totaal open te zijn en niet meer gevangen te zijn, dan gaat alles vanzelf. Je zou niet meer terug willen in de geweldige beperkingen. Je gooit je er niet meer in, omdat je een totale vrijheid hebt ervaren. Wanneer dit inzicht in onderscheid en vrijheid er is, is er geen moeilijkheid meer. Dan is er de natuurlijke, oorspronkelijke situatie, zonder moeite te hoeven doen.
Bezoeker: Al wil je nog zo graag die enorme vrijheid, je blijft met een beperkt ‘ik’ zitten. Als ik naar een foto van mijzelf kijk zoals ik er als kind uitzie, komen er talloze dingen naar boven. Er is dan weer die oude bekende sfeer. Het lijkt of ik er niets tegen kan doen.
DT: Je kan steeds het onderscheidend inzicht blijven beoefenen, precies gaan kijken wat er gebeurt. Vanuit de open ruimte krijg je heel gauw door wanneer er neigingen zijn om weer in bepaalde vormen te duiken. Dat is iets wat je in een heel vroeg stadium kan onderkennen. Wanneer je later bent is het vaak te laat. De inperking gebeurt dan automatisch en, voordat je het weet, zit je weer gevangen. Dus het gaat om een onderscheidend inzicht dat vierentwintig uur per dag scherp moet zijn. Je weet wat dit is. Daarom stel je vast: ik ben me op zo’n manier bewust dat er niets meer aan de horizon verschijnt of ik heb het door.
Bezoeker: Is er dan iemand in je zelf die zegt: “Ik blijf opletten”?
DT: Nee, zo iemand is er niet; het is meer een kwaliteit van het bewust-zijn. We hebben het er vaker over gehad, dat jij gemakkelijk in de ruimte opgaat, terwijl de scherpte van inzicht er niet is. Even slapen of een kort moment van onoplettendheid, en je zit weer vast. Nogmaals, die scherpte van inzicht, dat zuivere bewustzijn, zal er moeten blijven. Wanneer die er niet is, kan er heel wat van het ‘ik’ verdwijnen en kun je je lekker voelen. Achteraf stel je vast, dat het bewustzijn niet helder genoeg was om al de oude tendensen, die er nog blijkbaar waren, zo snel te herkennen dat ze onschadelijk worden.
Het gaat dus om de kwaliteit van je eigen bewustzijn, om de helderheid, de scherpte. Deze kan groter worden. Dat is niet een kwestie van terugkoppeling naar een ‘ik’ – “Ik moet helder blijven”. Nee, het is een laten gebeuren dat altijd al aanwezig is. Wanneer je in een ontspannen bewustzijn blijft wordt dit scherper, en dat is een kwalitatief verschil. Dan merk je dat er iets verandert. Je krijg een zicht op je hele functioneren, ook op jezelf als bewustzijn. Dan stel je vast: ik hoef daar en daar niet meer in te zitten; ik hoef me daar niet meer mee te bemoeien. En dat zie je allemaal vanzelf. Dat is de weg van het inzicht: het inzicht laten ontplooien, het bewustzijn steeds scherper laten worden, en alles gaat vanzelf als je op een alerte manier open blijft.
Bezoeker: Dat proces van hogere bewustwording gaat dus door, als het eenmaal op gang is gezet? Ook als je soms terugvalt?
DT: Ja, absoluut. Wat je diepste ervaring is zet zich door. Dat is het zuivere bewust-zijn, de natuurlijke toestand, waarin je helemaal bij jezelf bent, zonder vormen, zonder dat er iets is dat gepakt kan worden. Dan is er niets meer te objectiveren, niets kan meer object worden. Dat is de natuurlijke toestand van jezelf. Daarom herken je dit ook steeds gemakkelijker. Er hoeft maar iets aan ruimte te ontstaan, en je stelt vast dat het de sfeer is van jezelf. Wanneer je dit eenmaal hebt vastgesteld blijft het. Steeds gemakkelijker zie je waarom het gaat, richt je je weer op de ruimte van het bewustzijn. Zo gaat het proces door, als je maar waakzaam blijft in alle situaties. Wanneer je je aandacht inperkt tot iets speciaals, hebben je oude tendensen de kans om sterk terug komen.
Bezoeker: In de meditatie is dat moeilijk te combineren: aan de ene kant moet je open zijn en aan de andere kant moet je alert blijven.
DT: Wanneer je mediteert ben je open en je let op de ademstroom. Dan verandert de helderheid van je bewustzijn. Je let maar heel simpel alleen op de adembeweging. Wanneer je wat verder in de meditatie komt, wordt de aandacht voor het ademhalingsproces verruimd en slaat ze ook terug naar jezelf. In die verruimde aandacht wordt heel veel zichtbaar en lost zich dan op. Dat gaat allemaal vanzelf, zonder te zeggen: “Ik moet helder zijn; ik moet allerlei zaken die nog niet helder zijn opruimen.”
Wanneer je iets langere tijd een open aandacht voor iets hebt, wordt de aandacht stabiel, als de kaarsvlam die niet flakkert. Het aandachtsproces gaat altijd maar door, als het schijnen van de vlam, als een stroom. Al het nodige wordt zichtbaar, zodat je dit los kunt laten. En dat gebeurt vanzelf zonder dat er een ‘ik’ is dat dat allemaal moet regelen. Blijf dus niet geobsedeerd door alles wat je ziet en ervaart in de wereld. Wanneer je daarop gefixeerd blijft, zit je weer vast. Meditatie is niets anders dan speciaal ervoor gaan zitten om die fixatie te ontdekken en los te laten. Kijk alleen maar op een open wijze naar de kaarsvlam, let alleen maar op je ademhaling en laat de rest vallen. De dingen die nog komen, zie je wel en die kun je loslaten. Je kunt je bewust worden van je zelf als degene die dat allemaal ziet en alle vormen van jezelf loslaten. Deze wereld gaat misschien nog een tijdje door; dat zie je wel. Het belangrijkste punt is het inzicht: ik doe niets, ik ben niet íemand die ziet, die handelt. Punt uit.
Bezoeker: Ik zie nauwelijks progressie in mij zelf.
DT: Heb je in de afgelopen tijd geoefend? Je loopt naar de winkel toe en gaat steeds langzamer lopen. Op een gegeven ogenblik loop je één centimeter per seconde. Zo hadden we het afgesproken. Als je je hier niet aan houdt, heb je geen recht van spreken. Je praat met iemand en gaat op een gegeven ogenblik steeds langzamer praten. Als je steeds in het oude tempo doorgaat, gaat je aandacht van het ene naar het andere en houd je de oude ik-structuur waar we het over hadden. Steeds is er een beweging vanuit jezelf naar een doel en vanuit de andere dingen weer naar jezelf toe. Deze beweging gaat maar door en in onze maatschappij wordt de snelheid ervan steeds groter. Alles draait maar door, draait maar door. De mensen hollen hier achteraan, dan weer daar achteraan. Het gaat eindeloos door en er is geen enkel moment rust. De mogelijkheid zich een beetje bewust te worden wordt kleiner. Wanneer wordt dit circus eindelijk doorbroken? Wanneer gebeurt er werkelijk iets? Als er echt iets mis gaat, als iets over de kop gaat. Dan is er de kans dat mensen tot zichzelf komen.
Nogmaals, je zult het wel moeten beoefenen door bewust het automatisme van de snelheid te doorbreken. Wanneer je eenmaal werkelijk het onderscheidend inzicht hebt, wanneer je fascinatie en gebondenheid is doorbroken, is alles mogelijk. Lichamelijk kun je rennen of niets doen. Dat maakt niets meer uit. Maar doorbreek nu eens de snelheid van je beweging. Doe dit ook eens met je ademhaling. Volg je ademhaling en laat deze steeds langzamer gaan tot ze stopt. Wat gebeurt er nu? Ga kijken. De traditionele yogi doen dit soms op een bekrompen manier: ik ben altijd slaaf geweest van de handelingen die ik moest verrichten; om vrij te worden stop ik met handelen; dat geldt voor eten, drinken en allerlei andere activiteiten, ook voor het ademen, de hartslag, enzovoort. Dit stoppen is een illusie, maar hoe het ook zij, het is wel eens nuttig om alles eens in een langzaam tempo te laten gaan.
Bezoeker: Is het dan een kwestie van zelfdiscipline?
DT: In zekere zin is er een zelfdiscipline: het oude zelf wordt ontdaan van zijn oude tendensen, de beperktheid ervan wordt doorbroken. Dit gebeurt vanuit het Zelf door inzicht. Daarom is er geen ‘ik’ dat iets zou moeten doen. Wanneer het licht van het Zelf zich manifesteert, verdwijnt de duisternis vanzelf en wordt alles duidelijk. Je zegt dan: “Ik ben blij dat ik dat alles kwijt ben.” Dat is geen zelfdiscipline, maar aandacht en vreugde. Dus er is geen zelfdiscipline in de zin van ‘dat moet ik doen’, want dan zit je weer in dezelfde oude structuur. Laat het beoefenen van aandacht vanzelf gaan.
Bezoeker: Als je gedurende de dag even stil staat moet je de dingen die je anders automatisch doet opmerken.
DT: Ja, maar laat alles dan meteen ontspannen. Wanneer je bepaalde dingen opmerkt, laat alle spanning los, zodat ze niet meer zo hard en zo belangrijk zijn, zodat de hele sfeer opengaat. Ook moet je oppassen dat het opmerken niet gespannen gaat. Dan is er weer de intentie van ‘nu moet ik me bewust worden’. Dan is er weer die spanning en een ‘ik’ dat iets voor elkaar wil krijgen. Nee, het gaat alleen maar om de kwaliteit van helderheid. “Kijk, ik zit aardappels te schillen; laat ik er nu eens de tijd voor nemen; nu doe ik een hele tijd over een aardappel.” De hele situatie wordt dan totaal anders. De hele structuur van het snelle aardappel schillen en vlug klaar willen zijn valt weg. Nu zeg je: “Nee, het maakt niet uit hoe lang het duurt; tijd is onbelangrijk.” Het Zelf heeft een eeuwigheid aan tijd. Het Zelf heeft niets met de tijd te maken. Wanneer je op die manier bezig bent, dan het is het prachtig. Dan ontdek je steeds nieuwe dingen, allerlei dingen waar je anders over heen keek. Het is goed om dit van binnenuit direct te zien en om dat op deze manier te beoefenen. ... Volg de heel simpele bewegingen, zoals stofzuigen, lopen, ademen, dan ontstaat die ontgrenzing van de gebeurtenissen en van je zelf. Dat is ook de zin van het meditatief lopen: ik ben bewust van alle onderdelen van mijn lichaam. Ik breng mijn zwaartepunt naar een voet, rol de andere voet af, ik til mijn voet op, ik breng deze naar voren, zet de voet neer, het evenwicht wordt verschoven, de andere voet komt omhoog, enzovoort. Daar gaat het om. Dat kan gebeuren in de sfeer van het Zelf-zijn. Het komt op in je eigen bewustzijn. Daarin is alles zo helder dat je alles precies ziet. Wat er ook gebeurt met het lopen, het gebeurt in de sfeer van het Zelf. Er is lopen, maar je bent niet iemand die loopt, je bent niet iemand die zijn voeten verplaatst.
Bezoeker: Is er dan nog een lange weg te gaan naar de volledige realisatie. Er duiken regelmatig brokstukken van mijn persoonlijkheid op.
DT: Als je werkelijk in je natuurlijke staat bent, wat zou er dan nog moeten gebeuren? Wanneer geen vormen het Zelf kunnen aantasten ...
Als het uiteindelijke is gerealiseerd is er de realiteit van de nondualiteit én het zich realiseren ervan. Er is een nonduale werkelijkheid én het bewustzijn ervan. Het zijn allemaal woorden, maar ze verwijzen wel naar een werkelijk gebeuren dat een bewustzijnsaspect en een zijnsaspect heeft. Het wordt de natuurlijke staat genoemd omdat er niets kunstmatigs in is, omdat er niets meer is dat construeert. Het is ongeconditioneerd. De natuurlijke staat is niets anders dan dat. In het boeddhisme wordt het ‘zo-heid’ genoemd. Zo is het, verder niets. Er zijn geen problemen, er is alles en er is niets. Het wordt ook ‘leegte’ genoemd. Waarom? Omdat die volheid van belangrijke dingen in het leven, de substantiële gevuldheid, er helemaal niet meer is. Je kunt niet zeggen dat er helemaal niets is. Zolang als er zintuigen zijn is er een zekere waarneming, maar niets dat werkelijk van belang is. Niets bezit meer een zware eigen-heid, in de zin dat het met een ik heeft te maken, een ik waaraan allerlei eigenschappen worden toegeschreven. Dan vindt men dat het eeuwig zou moeten bestaan. Men wil die vergankelijkheid niet, en wel dit en dat. Dit gaat verder, totdat je door hebt: in die zin bestaat er helemaal geen ik, want dat ik is slechts een bepaald gevoel, een geheel van lichamelijke indrukken, die bij elkaar worden genomen. Je ziet dat het leegte is. Het zijn allemaal losse indrukken, denkprocessen, waarnemingsprocessen, gevoelsprocessen, verder niets. Ze veranderen al naar gelang de omstandigheden. Wanneer je ziek bent zijn ze anders dan wanneer je gezond bent; wanneer je oud bent zijn ze anders dan wanneer je jong bent: wat is het ‘ik’ nu? Als je het kunstmatige eraf haalt, is het verdwenen.
Bezoeker: Het ‘ik’ is geen fictie voor mij.
DT: Precies. Jij gelooft er in en dan functioneert het ‘ik’. Wanneer je zegt : “Ik ga dit doen en dat doen” is er een keuze en een wil iets op een bepaalde manier te regelen. Dan is er inderdaad een ik-instantie. voor jou is het ‘ik’ dan geen fictie. Voor zover je er in zit functioneert het ‘ik’. Maar ga nu eens heel helder kijken. Hoe zit het nu eigenlijk? Je hebt dan al afstand genomen van het ‘ik’ dat zegt: “Ik loop, …” En dan zie je hoe dat alles functioneert, dat er helemaal niets geregeld hoeft te worden door een ‘ik’, dat er wel allerlei processen zijn, die niet door een ‘ik’ ingepalmd te hoeven worden. Het ‘ik’ is geweldig inhalerig, want dat zegt: “Ík doe dit en ík doe dat.”
Bezoeker: Dat hoeft niet zo te zijn. De werkelijkheid is anders.
DT: Wanneer je op het standpunt van de getuige staat, dan zie je dat. Dan zie je dat het ‘ik’ een constructie is, dat het op dit standpunt een fictie is. Op het ik-standpunt was het geen fictie want het was werkelijkheid. Op het nieuwe standpunt zie je: het is inderdaad een denkbeeld dat is gemaakt; maar ook stel je vast: deze nieuwe werkelijkheid heeft een hogere waarde. Er is dus een verschuiving van standpunt en wel naar een ‘hoger’ standpunt en een ‘hogere” werkelijkheid. Dit gaat helemaal vanzelf. Op het hogere standpunt kun je je opnieuw bewust worden van je eigen situatie en dat gebeurde niet op je oude plaats. Ook al was er een bewustwording op die oude plaats, kwalitatief verruimde en verhelderde de situatie zich, waardoor deze ‘hoger’ genoemd kan worden dan de oude. Op welke manier ben je daar aanwezig? Op dezelfde manier als eerst, van dingen regelen en er beter van willen woorden? Dan is er niets veranderd. Ook al is er nog maar een enkel ik-aspect aanwezig, zul je opnieuw moeten kijken, opnieuw moeten vaststellen wat waargenomen kan worden en wat jezelf eigenlijk bent. Dat onderscheidmakend onderzoek moet je dus op die manier doorzetten.
Bezoeker: Er is toch altijd iemand die bewuste handelingen zoals lopen uitvoert. Op een gegeven moment besluit je links of rechts te gaan. Dan is er toch iemand die besluit.
DT: Vaak wel, omdat men uit een ‘ik’ handelt. Vaak ook niet. Merk op dat heel veel van je handelingen, waarvan je zegt “dat zijn mijn handelingen” vanzelf gaan. Over dit gedrag hoef je niet na te denken. Je denkt er ook niet over na. Dat is meestal het geval bij lopen. Ja, je loopt zomaar. Dat is ook het geval bij schrijven. Je denkt aan wat je wilt schrijven en er is schrijven. En hoe zit het nu met de bewust geplande bewegingen? Daarvan zijn er zo verschrikkelijk weinig. Wanneer je een klein beetje helder kijkt naar wat er werkelijk gebeurt in je leven, merk je dat. Je kiest heel erg weinig op een bewuste, rationele manier. Natuurlijk kun je achteraf redenen geven om brood bij de bakker te halen, bijvoorbeeld “omdat we moeten eten”. Maar het kan ook zijn dat je ruzie hebt met je vrouw en je er even uit wilt zijn. Je kunt allerlei antwoorden geven als verantwoording waarom je gaat. Als je ziet wat er werkelijk gebeurt, stel je vast dat er wel heel weinig vanuit een rationeel ‘ik’ wordt geregeld. Het komt meer voort vanuit gevoelens en preferenties die onder het laagje van rationaliteit zitten. Het zijn gevoelens van ‘dit hoort zo’ en ‘ik moet goed bij de anderen overkomen’. Op deze gevoelsmatige structuren heb je geen kijk. Daarom verloopt het gedrag meestal vanzelf, zonder een regelend ‘ik’. De rationele verantwoording komt haast altijd achteraf. Deze is een rationalisering.
Maar wat heb je te maken met deze rationaliseringen en met deze gevoelens? Niets. Je ziet ze en je ziet hoe ze werken. Dan kun je ze loslaten in de grote ruimte van het zien, zodat de kunstmatigheid verdwijnt. Alles kan dan op een vrije manier plaatsvinden, zonder te duiken in allerlei vormen en constructies die je zelf maakt; zie eens naar de spontane ademhaling en de hartslag. De problemen die er waren zijn dan verdwenen.
Bezoeker: Ik kies dat niet. Nee, als het komt overkomt het mij. Maar meestal komt het niet.
DT: Het enige wat je kunt doen is voor de spontaniteit open blijven staan, in je helderheid blijven. Daar mankeert het bij je aan en daar kun je iets aan doen.
Bezoeker: Dan ben ik het weer die daar bezig is.
DT: Ja. Maar waarom gebeurt dat? Omdat je teveel in je ik zit. Je kunt heel goed iets doen aan de helderheid zonder regelen of dwingen. Je kunt in je bewustzijn blijven en je niet meer laten afleiden door allerlei dingen. Dat is afstand doen van aspecten van het ‘ik’, want dit ‘ik’ wil van alles. Gedeeltelijk is er nog een ‘ik’ betrokken bij de helderheid, maar deze zal, wanneer het proces doorgaat verdwijnen. Iets in je zelf kan zeggen: “Ik kan me in beslag laten nemen door allerlei zaken, maar ik kan ook op zo’n manier in de helderheid blijven dat zij sterker wordt.” Het is ongeveer hetzelfde proces als wanneer je je gaat ontspannen of gaat slapen. Je laat je in de ontspanning en in de slaap glijden. Je kunt daarbij zeggen: “Er zijn allerlei dingen die belangrijk zijn. Ik merk deze op en ik laat ze los. Ik blijf bij mezelf en laat de ontspanning doorgaan.
Bezoeker: Dan blijven we ‘ik’ zeggen.
DT: Ja, dat is een woord dat we voorlopig niet kwijt kunnen. Het gaat erom dat je het woord in een bepaalde context niet verkeerd opvat. In het voorbeeld van de ontspanning, is er in het begin nog een ‘ik’, dat gaat liggen en zich gaat ontspannen. Het verdere proces kun je niet regelen. Als je dit zou willen doen kun je niet ontspannen.
Bezoeker: Mijn ervaring is dat ik op het ogenblik meer ontspannen ben in het dagelijkse leven dan toen ik zat alsmaar zat te mediteren.
DT: Ja, omdat je op een verkeerde manier mediteerde.
Bezoeker: Nu kan ik het veel vrijer doen en dat doe ik heel weinig, heel kort en net hoe het uitkomt. Ik voel me er eigenlijk heel goed bij.
DT: Ja, laat het zo maar gebeuren. Dat gebeurt dan in een grotere ruimte dan de sfeer van het ego dat met meditatie iets wil bereiken. Deze Ruimte zal zich vanzelf manifesteren.
Bezoeker: Eigenlijk is het primaire woord: laten of lassen, het kernwoord van de mystici.
DT: Ja, maar laat het ‘laten’ niet alleen negatief zijn in de zin van ‘laat het allemaal maar gebeuren; ik kan er toch niets aan doen’. De helderheid, de alertheid is doorslaggevend. Blijf scherp, heel scherp kijken naar jezelf. Dat is iets wat je kunt doen. In die gelatenheid kan een aspect zitten van grote helderheid. Als je je daarop richt gaat de ontspanning erin door. Anders niet, want dan is het een gelatenheid met oogkleppen en zit je zo weer in de spanning. Blijf bij die helderheid, dan gaat de ontspanning steeds verder en kunnen andere taken je niet in beslag nemen. Het is een specifieke vorm van oneindig ontspannen helderheid. Daar kun je in verblijven.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.