De bron van het zijn. Bespreking in Koorddanser.


In zijn in 2008 verschenen boek “Non-dualiteit, de grondeloze openheid” ondernam Douwe Tiemersma een geslaagde poging om vanuit meerdere gezichtspunten de diverse aspecten van non-dualiteit te verhelderen. In het meer autobiografische gedeelte van dit boek beschrijft hij hoe hij in 1979 bij Shri Nisargadatta Maharaj terechtkwam en wat hem daar overkwam:

“Tenslotte verdween ook de laatste ijle spanning van de zeer ruime ik-sfeer, dankzij Maharaj. Boven het persoonlijke/lichamelijke ik is er het vormloze ik-ben, maar hierin kan nog een spanning zitten. Wanneer die verdwijnt is er het Absolute op een volledige en onbelemmerde wijze. Deze overgang kan worden gezien als de laatste fase van het sterfproces van het ik. Dit ijle moet zich in de afgrond van het Absolute storten. Hoe is dit mogelijk? De goeroe verscheen weer, nu zonder vorm, in een woordloos weten dat hij het Absolute was en dat hij mij zou opvangen in liefde. Zo verdween het bewustzijn ik-ben en daarmee elke scheiding tussen bewustzijn en niet-bewustzijn, tussen zijn en niet-zijn, tussen het ik en het andere.”

Nisargadatta wordt in brede kringen beschouwd als een van de grootste advaitaleraren van de twintigste eeuw. In Nederland zijn zijn leringen vooral bekend geworden door de vertaling die Wolter Keers heeft gemaakt van “I am That”. Oorspronkelijk was dit werk hier in twee delen verkrijgbaar met als titels “Ik Ben” en “Zijn”, tegenwoordig is het ook als één boek verkrijgbaar. Ten tijde van de gesprekken die in dit boek opgetekend zijn nam Nisargadatta de spirituele zoeker nog bij de hand op welk niveau hij of zij zich ook mocht bevinden. Maar in de laatste jaren van zijn leven moest Nisargadatta niets meer hebben van “Kindergarten-stuff” en hield hij zich, omdat hij zijn einde voelde naderen, enkel nog bezig met de essentie.

Onder redactie van Douwe Tiemersma is er nu een nieuw boek verschenen met als titel “De bron van het Zijn”. Naast een inleiding van Tiemersma, waarin hij leven en onderricht van Nisargadatta beschrijft, bevat dit boek een hoofstuk met losse uitspraken van Nisargadatta waarin vooral de menselijke kant van Nisargadatta  belicht wordt. Het overgrote deel van dit boek wordt echter gevormd door de vertaling van een aantal tot nu toe onuitgegeven gesprekken met spirituele zoekers die Nisargadatta de laatste jaren voor zijn dood in 1981 had.

Voor wie is dit een belangrijk boek? Voor degenen bij wie de identificatie met lichaam en geest op zijn minst al enigszins op losse schroeven is komen te staan. Voor degenen  die kost wat kost, al is het over hun eigen lijk, uit willen vinden wie of wat ze nu werkelijk zijn. Voor degenen die al eens zijn afgedaald in de diepere regionen van henzelf waar de lucht steeds ijler en de behuizing van het zelf steeds subtieler wordt. Voor diegenen die zich, al dan niet met een kaart in de hand, in een gebied willen wagen waar zelden “iemand” komt.

Nadat de identificaties met het lichaam en de gedachtespinsels die je geest geweven heeft opgegeven zijn, kom je terecht in een zijnservaring die aan de ik-persoon voorafgaat. Al het “dit en dat” en “zus en zo” van de zelf-ervaring is verdwenen en wat resteert is de ervaring: ik ben. Naast de bevrijding van alle specifieke identificaties brengt deze spirituele striptease ook het inzicht met zich mee dat alle specifieke vormen van de persoon uit dit ik-ben zijn ontstaan. Dit ik-ben is de bron van de hele schepping en kosmos. Dit ik-ben is echter nog niet het einde van de reis, maar wel het scharnierpunt tussen het relatieve en het absolute.

Nisargadatta had van zijn goeroe het volgende advies gekregen: “Geef je afhankelijkheid van lichaam en geest op en voel je voorlopig maar afhankelijk van het zelf. Je realiseert dan de ik-benheid en dan sla je het ik-ben gade. In dit proces zul je de ik-benheid te boven komen”. Dit gehele boek is een aansporing om deze ik-benheid enerzijds te realiseren en anderzijds te boven te komen. Het stadium van het ik-ben is het oog van de naald waar men doorheen moet kruipen om het Absolute te bereiken. In de woorden van Nisargadatta: “Begrijp eerst dat je niet die grove toestand van lichaam en geest bent. Laat die vallen en blijf bij die subtiele toestand van de kennis ik-ben. Deze betekent licht. Al het gemanifesteerde is zijn uitdrukking. Het licht, de kennis ik-ben is de bron. Dus als je deze kennis ik-ben vasthoudt, zal de manifestatie homogeen en subtieler worden. Als dit proces doorgaat, zal het uiterst subtiel worden, alles doordringend. Er zal dan geen beweging en verandering zijn, alleen het Parabrahman, het Absolute”.

Dit boek is niet alleen voor geïnteresseerden in advaita van belang. De spirituele zoekers die in dit boek hun vragen stellen zijn zeer divers. Het is echter, zeker bij een eerste lezing, een allerminst gemakkelijk tekst. Het kan soms in eerste instantie wat moeite kosten om de antwoorden van Nisargadatta, gedrenkt als ze zijn in de Indiase denk- en leefwereld, op de juiste waarde te schatten. Ook het feit dat in advaitakringen termen en begrippen niet altijd op eenduidige wijze gebruikt worden kan de nodige problemen opleveren. Dit kan met name frustrerend werken als men uit de verschillende antwoorden op mentaal niveau een samenhangende theorie tracht te destilleren. Deze antwoorden hebben echter de functie van stenen waarop elke individuele zoeker zijn of haar voeten kan zetten om langs die weg naar de staat ik-ben geleid te worden. Uiteindelijk zal eenieder de inhoud van dit boek aan de eigen ervaring moeten toetsen. Maar degenen die plannen in die richting hebben moeten wel weten wat de gevolgen kunnen zijn, want als antwoord op een van de vele vragen reciteert Nisargadatta een lied dat dansende meisjes zingen die door het platteland trekken: 

Vele geliefden had ik
en liet ze dansen;
ze smachtten naar mij.
Maar in mijn goeroe ontmoette ik de volmaakte partij.
Hij liet me dansen op het lied dat hij speelde.
O, vrienden, luister.
Pas op voor de volmaakte goeroe.
Wanner je hem eenmaal hebt ontmoet blijf je nergens,
met je volledig weggevaagd ik-gevoel.

Jan Coppens


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod