30-06-2004 Brugge

Gouda, 30 juni 2004

Van Ivan kreeg ik Carine’s verslag van de (een) vorige advaita-bijeenkomst. Goed dat er zo’n gedachtenuitwisseling was. Let er wel op dat er meer is dan een doorgaand gepraat – neem ook stilte in acht, meditatie, luisteren naar een bandje.

Op een paar punten uit het verslag zal ik hieronder ingaan. Gelukkig liggen er enkele geschikte artikelen, zodat ik niet opnieuw alles weer hoef op te schrijven. Misschien is het goed slechts één enkel artikel op een bijeenkomst van jullie te bespreken.

De beoefening, het pad
Zie het artikel uit InZicht, dat onderaan is ingevoegd.

God
Idem-
Nog even het volgende.
Wat is God? A) Een Wezen met eigenschappen, o.a. scheppend zijn, B) het Absolute zonder eigenschappen.
De hoogste waarheid is dat het Absolute en het relatieve (inclusief het goddelijke) niet gescheiden zijn. Dat houdt in dat er op geen enkele niveau een verkramping of beperking is. Alles is open, de goddelijke sfeer en ook het leven in deze wereld.
Dus er is geen opsluiten in gelukzaligheid, maar ook geen "met je beide voeten op de grond staan". Je bent alles, ook de aarde, ook de anderen. Als er al voeten zijn, zijn die doorzichtig en vrij in het geheel, evenals de handelingen.


Depressie
"Het ging ook nogal veel over depressief zijn. Hoe geraak je daar uit? Het is omdat er nog een ik is, (die de depressiviteit niet wil) dat je er niet uit geraakt. Als je er kunt naar kijken als waarnemer dan zie je dat je die depressiviteit niet bent en kom je er losser van."

Dat klopt, maar let erop dat het ik de depressiviteit ook wel wil! Er is een overgave van het zelf aan het ik van de depressie. Dan zijn weer de vragen relevant: wat ben ik en wat wil ik?

MoordVanuit het Absolute maakt het echt niet uit wat er wordt gedaan. Op het niveau van het handelen (ik doe iets) geldt de wet van oorzaak en gevolg. Voor zover er zo’n relatief bestaan is, gelden de bekende wijsheden, zoals: wees verstandig. Dan heb je de gevolgen van je daden maar te nemen.

Dat was het. Blijf dus zo helder mogelijk, zodat alles duidelijk wordt en alle gescheidenheid verdwijnt.

Hartelijke groet,
Douwe


Activiteiten op het spirituele pad

Douwe Tiemersma

In: InZicht 6 nr. 1 (februari 2004), 10-13

Bij de advaitabenadering staat de bewustwording van de eigen situatie voortdurend centraal. Hoewel je niets kunt doen voor de uiteindelijke realisatie, doet iedereen toch van alles op het spirituele pad. Als het allemaal vanzelf gaat is dat natuurlijk prachtig, maar als het niet zomaar vanzelf gaat, is het nodig opnieuw te kijken wat voor de hand ligt te doen, om niet op dezelfde plaats te blijven zitten. Dit is een gedeeltelijke weergave van een inleiding en gesprek op 10 december 2003 te Gouda.

Als er geen volledige realisatie is van je oorspronkelijke aard, blijft er een tweespalt tussen je huidige toestand en die eigen aard waar je een intuïtief besef van hebt. Je situatie nu is niet geheel bevredigend, er is een gemis. Het hoogste besef betreft de ´situatie´ waarin dat gemis niet meer aanwezig is. Als deze polariteit er niet is, is er geen verandering, zowel in de verlichte ´staat´ als bij mensen die het ´wel goed´ vinden. Veel mensen ervaren hun huidige situatie niet als ideaal. Dan is er verlangen, dan is er de polariteit tussen deze situatie en de situatie zoals die eigenlijk zou moeten zijn. In elk verlangen, in elke dualistische situatie, heb je deze structuur.
De overgang naar het ideaal gaat vaak niet erg gemakkelijk, zo wordt gezegd. Dat is bij het nastreven van allerlei verlangde dingen vaak het geval. Dan is er een actie om in de richting van het doel te komen. Als die doelstelling grootser wordt, is er meestal meer energie en toewijding nodig. Als je een besef hebt van het onbeperkt-zijn, terwijl je allerlei beperkingen in je eigen sfeer ervaart, zal er in ieder geval in het begin een grote energie en toewijding moeten zijn, een sterke impuls om beweging te krijgen in je oude situatie. Gelukkig is die er vaak op een vanzelfsprekende wijze, doordat je gegrepen wordt door het ´hoogste´. Dan is er automatisch de goede gerichtheid en de energie die nodig is om los te komen van de zwaartekracht van je oude situatie.
Het meest werkzaam is dus te blijven bij je hoogste besef. Dat is het enige wat je hebt voor een goede oriëntatie. Deze oriëntatie werkt vanzelf door naar de volledige realisatie, omdat deze aantrekt. Als dit niet direct werkt, doe je er goed aan alle verdere aspecten en mogelijkheden in je eigen sfeer optimaal te maken voor het verdere openbreken. Terwijl je focale oriëntatie op het hoogste blijft gericht, kun secundair, terzijde, dingen regelen, dingen die gunstig zijn voor het verminderen van de problemen bij het loslaten van beperkingen. Dit is iets wat je zelf kunt bekijken: in jouw situatie liggen bepaalde dingen voor de hand om te doen en andere dingen te laten. Dat kan yoga zijn, om lichamelijke verkrampingen te helpen oplossen, pranayama om diepzittende karmische brokken te laten smelten en wegstromen, meditatie om de geest rustig en helder te laten worden. Nisargadatta Maharaj stuurde soms mensen naar een meditatiecentrum als er teveel onrust was. "Kom volgend jaar maar eens terug," zei hij dan. Het kan nuttig zijn ´voorwerk´ te verrichten, zodat de situatie stiller en opener wordt. Daardoor wordt de kans op een werkelijke doorbraak groter. Als het allemaal vanzelf gaat: prachtig; als het niet zomaar vanzelf gaat, zul je in deze situatie opnieuw moeten kijken wat voor de hand ligt te doen om niet op dezelfde plaats te blijven zitten. Eerst zal de oriëntatie goed moeten zijn, maar zijdelings kun je je bewust blijven van de obstakels om die zoveel mogelijk los te laten.

Deze situatie is te vergelijken met de eerste fase van de reis van een raket die naar de maan wordt geschoten. Er moet een grote hoeveelheid energie worden gespendeerd om los te komen van de zwaartekracht van de aarde. Als de draagraketten niet voldoende voortstuwen, valt de raket in een kringetje terug op aarde. Als de oriëntatie niet goed is, gaat het ook mis. Als beide goed zijn, komt de raket op het punt van no return. Eerst moet er een geweldige energie zijn, gerichte energie. Dan wordt de zwaartekracht van de aarde minder sterk en die van de maan sterker. De raket schiet over het evenwichtspunt heen. Daarna hoeft niets meer gedaan te worden. Dat is de tweede fase. Er is geen zwaartekracht van de aarde meer, er hoeft niets meer losgelaten te worden.
Vaak is er wel een verlangen naar bevrijding, maar is er zo´n duffe toestand dat er geen verandering komt. Er zal een geweldige energie moeten zijn in alle aspecten van jezelf, ook bewustzijns-energie, een totale inzet. De oude gewoontes en identiteit, de zwaartekracht van het gewende en vanzelfsprekende zijn vaak sterk. Als ze de overhand krijgen tijdens je reis, zwaai je af als bij een mislukte lancering. Krijg duidelijkheid in je situatie. De grens waarna de zwaartekracht van de oude dingen wegvalt, kan overal liggen. Soms is er geen grens, of de grens is al lang overschreden, soms komt hij snel, soms na langere tijd.
Op een gegeven ogenblik schuif je over een grens heen, waarna alles vanzelf gaat. Dan is het idioot om bezig te blijven. Dan is er de vanzelfgaande beweging, de ontspanning. Je hoeft niets meer te doen. Het enige is helder te blijven, helder op een uiterst passieve wijze, zodat er niet onbewust stuurraketjes gaan werken waardoor je uit de koers raakt. In de ontspanning, de overgave gaat het proces vanzelf door.
Wees je bewust van je situatie. Haal de situaties niet door elkaar. Vóór de passering van de grens doe je er niet goed aan te zeggen ´ik kan toch niets doen, ik blijf rustig zitten´. Dan verandert er weinig of niets. Als je over het punt heen bent: houd op met zoeken, met verlangen, met oefenen. Alles is er al, niets is meer nodig. Ontspan je, blijf helder en de realisatie kan er heel snel zijn. Voor velen die hier aanwezig zijn geldt dat, omdat ze in de tweede fase zitten. Laat het maar gebeuren, het gaat vanzelf.
Misschien dat je nog wat resten van de eerste fase ervaart, wat oude brokken. Deze lossen vanzelf wel op in de ontspanning. Als je merkt dat ze hardnekkig zijn, kun je best nog wat doen aan bijvoorbeeld yoga en meditatie. Maar, dat is geen beoefening meer om iets te bereiken. Bij de ontspanning en goede gerichtheid op het hoogste doe je eigenlijk niets. Het belangrijkste is gebeurd. Je bent al over de rand, je valt al, onherroepelijk, onhoudbaar.
Dus, steeds zal de inzet totaal moeten zijn. Deze kan niet anders dan totaal zijn, want als deze er niet is blijf je op een bepaald niveau hangen. Op het persoonlijke niveau zal deze inzet activistisch zijn. Als de grens gepasseerd is, is er ook in zekere zin de volledige inzet. Maar, deze is er nu vanzelfsprekend, het gaat vanzelf, omdat er overgave is, omdat er geen persoon meer is. Daarom kan er nu een volledige ontspanning zijn, daarom hoeft er niets meer gedaan te worden. In stille helderheid stel je vast: dit is het.

Vraag: Ik ervaar bij mezelf, dat mijn situatie wisselend is. Nu eens val ik de ene dan weer de andere kant uit. Daar zit nog een onduidelijkheid.
Antw. Het enige wat je kunt doen, is bij jezelf te rade te gaan om te zien wat je nu echt wilt. Dat is nodig om een goede oriëntatie te houden. Je kunt verschillende dingen naast elkaar zetten en vaststellen wat een hogere en wat een lagere waarde voor je heeft. Wees daarin eerlijk, dan wordt het je duidelijk. Jammer genoeg is dit zien niet altijd voldoende om de consequenties te nemen, want de motivatie om goed gericht te blijven, heb je of heb je niet. Dat ligt nu eenmaal bij mensen verschillend. Een duidelijk inzicht in wat je het belangrijkste vindt, kan wel helpen. Een bewuste vaststelling, kan leiden tot het accepteren van de consequenties daaruit, tot een bewuste keuze.

Vraag: Ik heb te maken met ziekte en ervaar een stagnatie. Soms is er een vrije val.Het is mogelijk op het grensgebied te blijven hangen. Er is veel energie geweest, maar dan is de trek in beide richtingen even sterk. Als de val inzet, gaat het vanzelf. Wat heb je dan nog met ziekte te maken? Ook bij stagnatie: oriënteer je je op de juiste wijze en ontspan je maar. Misschien is het nuttig om ook een ander beeld van de raket te geven: dat van een raket die de ruimte in wordt geschoten zonder doel. Na het punt van no return gaat de raket door in de kosmische ruimte om daar langzaam uiteen te vallen, op te lossen in het heelal en om te herkennen dat de ruimte van de raket niets anders is dan de totale ruimte. Voor zover de raket er nog is, kan het nuttig zijn te kijken naar de materialen die zijn meegenomen, om terug te keren naar de diverse niveaus van menselijk functioneren. Dit is blijkbaar nodig, voor zover niet alles doorzichtig en vrij is geworden. Bij Nisargadatta Maharaj werden we door alle sferen naar de grens en daaroverheen gejaagd. Als de wereld terugkeert, blijkt er nog een proces te zijn waarin de bevrijdende doorbraak zich in deze wereld gaat uitwerken. In dat kader is het nuttig nog eens heel precies te gaan kijken naar het lichaam, naar de energetische, de gevoelsmatige, mentale en sociale processen. Als dat niet gebeurt, zijn er minder leuke gevolgen. Als dat wel wordt gedaan vanuit het grote Bewust-zijn, door volledig open te blijven, komen alle donkere resten aan het licht en lossen zij op in deze Ruimte. Dat heeft niets met activiteit te maken. Wel met de oplossende werking van de Openheid zelf. Zo kan direct, zonder middelen, Openheid zich manifesteren. Dan pas is er het volledige herkennen dat er altijd alleen maar Openheid was, dat er eigenlijk niets is gebeurd.

Religie en Advaita

Douwe Tiemersma

In: InZicht 5 nr. 1 (februari 2003), 12-13

Waarom zou je je bemoeien met religie? Advaita gaat verder dan de religieuze vormen. Ze gaat er aan vooraf. Het beste en enige wat je kunt doen, is blijven bij je intuïtief besef ervan en je niet laten afleiden. Toch is het goed vroeg of laat in je eigen sfeer de mogelijkheden en beperkingen van de religieuze ervaring precies te leren kennen.

De kern van de advaita-benadering is zelf-kennis: een levend inzicht in dat wat je niet bent en dat wat je bent. Voorwaarde voor die kennis is een heldere blik en herkenning van alles wat zich in de zelfruimte aandient. Dat zijn onder andere ervaringsverschijnselen in de religieuze sfeer.

Wat is de religieuze sfeer? Kijk eens naar de vele vormen. Alle culturen in alle tijden laten vormen zien die we religieus noemen: bouwwerken, voorwerpen, rituelen, teksten, kleding, gedrag, enzovoort. Deze hebben ook een ´binnenkant´ van ervaring, van beleving. Maar, wat een bonte verscheidenheid. Toch hebben ze iets gemeenschappelijks, anders zouden we ze niet alle religieus noemen.

Bij alle uiterlijke en innerlijke religieuze vormen gaat het om mensen die een besef hebben van de beperktheid van hun eigen bestaan. Niet alles kan in je leven, je leefwereld is maar klein en het leven kort. Maar, meteen houdt dit besef van eindigheid een besef van een ruimere sfeer in, waarin die beperkingen niet gelden. Als je een ervaring of een idee van een grens hebt, betekent dit zowel dat je jezelf binnen de grens ervaart, als dat je weet dat er wat over die grens ligt. Religie is de relatie van mensen met dat wat over de grens ligt van de mensenwereld, wat transcendent is ten opzichte van deze wereld. Deze relatie behoort tot het meest fundamentele en intieme van het bestaan, zo vinden mensen.

Dat transcendente wordt voorgesteld in verschillende vormen en van verschillende namen voorzien. Zo zijn er de bovenmenselijke natuurverschijnselen en natuurkrachten, bovenmenselijke wezens, een almachtige en alwetende persoon. Gedeeltelijk hebben ze menselijke eigenschappen, zoals jalousie en toorn, gedeeltelijk zijn ze niet onderworpen aan de menselijke beperkingen zoals sterflijkheid. De godenwereld (de hemel, devaloka) wordt meestal voorgesteld als een oord waarin geen leed is, waarin men geniet van alles waarnaar hier op aarde wordt verlangd: onbeperktheid van licht, liefde, ruimte, tijd ... Je kunt dat hier en nu al ervaren - je wordt opgenomen in het licht, de pracht, de zachtheid, het hemelse gezang, daar waar alles alleen maar goed is. Dat is ´zalig´, prachtig, mooier dan woorden kunnen uitdrukken. Je hoeft nooit meer terug, de wereld verbleekt daarbij.

Maar, de hemel kan ook op aarde zijn, soms tenminste. Dan is er vrede bij de mensen van het welbehagen. Op een andere wijze werkt God of het goddelijke ook door in de wereld volgens de religieuze ervaring. Woorden als openbaring, schepping, voorzienigheid, genade, oordeel, slaan op deze werking.

In de Vedische tijd ontstond in India de notie van Brahman als Dat wat voorafgaat aan alle vormen en voorbijgaat aan alle vormen, als Dat wat in alle dingen en wezens aanwezig is als essentie en fundament, maar toch hiervan onafhankelijk is. In de Upanishaden worden lijnen gevolgd van de gewone dingen naar de goden en naar de kosmos, bijvoorbeeld de kosmische energie. Dan wordt gezegd dat Brahman voorbij de godenwereld en de kosmos ligt en eraan vooraf gaat.

De structuur van de religieuze ervaring laat vaak een scheiding zien tussen mens en God, het goddelijke. Deze dualiteit wordt vooral in het monotheïstische jodendom, christendom en islam duidelijk gesteld, hoewel er in het christendom één uitzondering voor Jezus wordt gemaakt. De scheiding betekent een afstand, waarbij de mens zich klein en zondig of ontoereikend voelt. Het Transcendente boezemt eerbied, huiver, soms angst in. Religie is dan het geheel van activiteiten om zich op een goede wijze te verhouden tot het Transcendente: devotie, aanbidding, ascese, zuivering, zich houden aan de Wet, enzovoort. Door de goede verhouding komt er voorspoed, vrede, een zalige sfeer, zaligheid.

Als er sprake is van religieuze mystiek wordt er ook een afstand tussen mens en God gesteld, maar een afstand die is te overbruggen. Er is een weg naar eenwording of tot een herkennen van eenheid met het transcendente. Een idee dat hier logisch bij hoort is dat de kern van de mens en het goddelijke niet geheel verschillend zijn. Dat is het geval in niet-westerse culturen waarin er geen scherpe scheiding bestaat tussen de mensenwereld en de godenwereld. Er zijn talloze overgangsvormen zoals halfgoden (mens-goden en godmensen), er zijn overgangen bij een goddelijke incarnatie of een opgaan in de godenwereld.

In de Advaita-traditie werd uitgegaan van het transcendente Brahman, het besef van een
Werkelijkheid die alles mogelijk maakt, draagt en doordringt, maar die er eerder was, die er zal zijn als onze kosmos is verdwenen, die er onafhankelijk ervan blijft. Dan wordt er vanaf de oude Upanishaden gezegd: ´Dat ben Jij.´ De oneindigheid of het absolute dat je vindt als je doordringt tot het fundament van de kosmos is ook in jezelf te vinden. Een zelfonderzoek en zelfmeditatie laat dit zien. Dat wat je als Brahman intuïtief ervaart, herken je als je Zelf. Beide zijn identiek.

Voor degenen die de advaita-benadering volgen is het zinnig om religieuze ervaringen en verschijnselen in de eigen ervaringssfeer te herkennen in verband met de eigen beperkingen en mogelijkheden.

1) Tot op een zekere hoogte betekent religie een openbreken van de zelfgenoegzame ik-sfeer, het centraal stellen van ´ik´ (egocentrisme), van de mens (antropocentrisme). Iets van buiten manifesteert zich, waardoor het ik-bestaan gerelativeerd wordt en een ruimere sfeer wordt ervaren. Dat is de waarde van religie.

2) De herkenning van religieuze aspecten van je bestaan maakt het mogelijk te zien in hoeverre je aan religieuze ideeën vastzit, hoezeer die ideeën je zelf-zijn beperken. Dat gaat tot op het niveau van subtiele gevoelens van klein-zijn, afhankelijkheid, bepaald worden en schuld. Vaak speelt daarbij de conditionering als kind een grote rol.

3) Vroeg of laat zal men bij de advaita-benadering een besef of ervaring hebben van Dat wat voorbij de grens van het menselijke gaat. Dat besef is er vaak niet en dan is er ook de diepgang niet die nodig is voor een werkelijk verlichtende doorbraak. In de traditie stelt de advaitaleraar de eis aan een nieuwe leerling dat hij of zij het onderscheid kent van het tijdelijke en het eeuwige. Op de advaita-weg van zelfonderzoek en zelfkennis is er een voortgaande herkenning van wat je bent in de peilloze dieptedimensie van zelf-zijn voorafgaande en voorbij aan de zelfbeelden. Daarom is ook het openstaan van deze dimensie religieus-mystiek van aard.

4) Wat werkzaam is bij de bevrijdende doorbraak is de Openheid. Deze manifesteert zich en doet de beperkte vormen van ´ik´ en de ´ik-leefwereld´ oplossen. Het is een werking van buitenaf. ‘Ik’ kan zichzelf niet bevrijden van zichzelf. Zelf kun je alleen bij die manifestatie van Openheid blijven, het gat in de ik-sfeer openlaten. Dan is er de mogelijkheid van het totaal oplossen, overgave.

5) In de advaita-realisatie zijn er geen knopen en beperkingen op het niveau van het religieuze meer. Dat wil niet zeggen dat het religieuze verdwenen is, maar dat ook die sfeer volledig is opengebloeid. De transcendentie heeft zich volledig verwerkelijkt, zodat er geen tegenstelling en scheiding tussen het absolute, het goddelijke en het menselijke meer zijn. In advaita is alles, ook het religieuze, volledig tot ontplooiing gekomen, omdat alle beperkingen zijn weggevallen.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod