3-4 Ook het seksuele komt voort uit Dat wat geen scheiding kent
jaargang 3 nr. 4 (7 februari 2002)
Op de woensdagavond had het onderwerp seksualiteit een warme belangstelling. Dat was geen wonder, want velen ervaren een frictie tussen de seksuele aandrift en de eigen advaita-weg. De seksuele energie komt op vanuit een voor-persoonlijke diepte en met een dwingende kracht waar de persoon niet altijd raad mee weet. Toch is er een weten van de (ook seksuele) eenheid waarin alles compleet is, al is dat alleen maar een weten van een orgasme dat er slechts een tijdje was. Gezien vanuit de seksuele energie is verlichting een altijddurend universeel orgasme.
Daarbinnen kan het spel van seksuele verschillen en energieen wel opkomen, maar is niet noodzakelijk. De onafhankelijkheid blijft er door de compleetheid. Nu, daar ging het gisteren over.
Het ligt voor de hand een volgende keer iets te zeggen over dat andere type van fundamentele energie: die van de agressie. Maar, waarschijnlijk schuift dat op. Na al dat gepraat is het ook goed eens een avond weinig te zeggen.
Teksten (misschien dat ze herkenning geven)
Allereerst een interview dat Patricia maakte met Edwin: 'Eigenlijk is alles al spontaan geweest' - de eerste helft als bijlage.
Dan een poetische korte tekst.
Overweldigende
Liefde
neutraal
in kolkende stroom
verbrijzelt
sleurt alles mee,
verpulverend en
vernietigend
Zinloos geweld
Dit
te weerstaan
In alles doordringend Licht
kijk ik neer op mijzelf
onherkenbaar
in stukken uiteen
'Ik'
Is
al lang
bezweken
Iedereen
doordrenkt van Liefde
is alles in alles
Vol ledig
los van de wereld
die wereld zijnd
Trillend
laat ik
Dit
begaan
W.
Een verslag Pia van de bijeenkomst in de Pauluskerk vorige donderdag is als bijlage te vinden, met een paar kleine aanpassingen, onder andere van "Sat Shit Ananda". We zullen maar niets achter die schrijfwijze zoeken ...
Eigenlijk is het altijd al spontaan geweest
Interview met Edwin van Spronsen
door Patricia van Bosse
In ’95 wordt Edwin door Douwe Tiemersma ingewijd op de spirituele weg naar de openheid. Deze weg bestaat uit een zelfonderzoek naar nondualiteit en heeft een natuurlijke verwantschap met Advaita Vedanta. Na een aantal jaren intensief deelnemen aan gesprekken, yoga en meditatie bij Douwe, volgde zijn definitieve doorbraak tijdens de stoelendans bij Jan van Delden in Frankrijk, augustus 2000. Hieronder volgt zijn verhaal van zijn zoektocht, de ervaringen in die jaren en de uiteindelijke doorbraak.
Edwin heeft deze zomer zijn opleiding Culturele & Maatschappelijke Vorming afgerond en is bezig met solliciteren. Hij zou het liefst een baan op het terrein van evenementenorganisatie vinden, maar hij denkt soms ook aan werken met verstandelijk gehandicapten, ontwikkelingswerk of misschien iets anders dat op zijn pad komt. Tijdelijk woont hij in een bijhuisje in de tuin van zijn ouders in Ouddorp op Goeree Overflakkee. Hij is in Hendrik-Ido-Ambacht opgegroeid en wil graag in de omgeving van Ouddorp blijven wonen, vlakbij het strand en de mooie natuur. Als hij in die buurt werk vindt, wil hij yogalessen gaan geven.
“Vanaf ongeveer mijn 15e ben ik boeken gaan lezen over spiritualiteit. De eerste boeken die ik las, waren de I Ching en een boek van Tswang Tse, waarin die bekende zin voorkomt: Tswang Tse droomde dat hij een vlinder was en de vlinder droomde dat hij Tswang Tse was. Hoewel ik geen flauw benul had wat het betekende, ging ik dat voor mezelf herhalen. Het werd een soort deur van een harde wereld naar een zachtere. Ik ging boeken over yoga lezen en probeerde asana’s uit. Ik zocht een leraar en kwam terecht bij Iyengaryoga. Daarnaast bleef ik allerlei boeken kopen, onder andere van Ramana Maharishi en ik was in contact gekomen met Bhakti. Onder andere kreeg ik bij een Hare Krishna beweging les in de Bhagavad Gita en de Srimad Bhagavatam. Dat was zo serieus dat ik naar India wilde gaan. Door wat ik daar leerde, vond ik dat de Iyengaryoga zich niet richtte op waar het werkelijk om ging en ik schreef een brief aan mijn Iyengaryoga leraar dat ik er niets meer mee te maken wilde hebben. Ook om de boeken ging het niet en op een bepaald moment zette ik mijn hele boekenkast in twee grote vuilniszakken op straat.”
“Af en toe had ik in deze periode ervaringen van een diepe stilte, zomaar op school of als ik op straat liep, het werd dan onverklaarbaar stil. Toen ik met de Bhakti-ideeën bezig was, ik zal achttien zijn geweest, stond ik een keer op de bus te wachten en de vraag kwam in me op: Wie ben ik? Op dat moment was het alsof er een bliksem door me heen ging, mijn hele lichaam trilde. Het was een hele heftige interne ervaring en het bleek het startpunt van het echte zoeken.
Daarvoor was het lezen van spirituele boeken spelenderwijs gegaan, nu werd het echt serieus. Het is echter ook de leeftijd dat je je draai moet vinden in de maatschappij. School was nooit erg soepel gegaan, ik had altijd weerstand gevoeld tegen wat ik ervoer als een inperking en moeite gezag te accepteren. En als leraren je niet goed vinden, dan ga je dat van jezelf denken. Ik was gaan werken en het was een periode van jojoën tussen de spirituele ervaringen, het ‘hogere’ en de maatschappij als het lagere. Mede door de klassieke yogateksten werd dat een duidelijk conflict. Hoe bijvoorbeeld met geweld om te gaan? Op straat was ik wel eens in elkaar geslagen en dan wil je terugslaan. Tegelijkertijd las ik over ahimsa, geweldloosheid. Ik kon dat niet goed plaatsen. En in de maatschappij moet je je voortdurend aanpassen om positief gewaardeerd te worden. Dat houdt steeds een conflict in met jezelf, je bent nooit helemaal goed zoals je bent. Ook wat dat betreft was het jojoën. Van binnen wist ik dat het niet klopte en er was steeds een spanningsveld.”
“Hoewel ik eerder boeken van Nisargdatta Maharaj had zien liggen, had ik ze toen niet gekocht, ik was er nog niet rijp voor. Ik was twintig toen ik ‘Ik Ben’ en ‘Zijn’ las. Toen herkende ik: hier gaat het om. Een half jaar lang speelde dat door mijn hoofd. Op een vakantie had ik een boek meegenomen van Ramesh Balsekar: Vingerwijzingen van Nisargadatta Maharaj. Terug van vakantie heb ik de uitgever gebeld om het adres te vragen van iemand die me daar meer over kon vertellen. Ik kreeg het adres van Balsekar in India en dat van Douwe in Gouda. Toen dacht ik, laat ik eerst maar even Douwe bellen.
Op dat moment was ik de Bhaktibeweging zat, ik had genoeg van mijn werk, mijn vriendinnetje zette ik de deur uit, sporten had ik gehad en hoewel in yoga wel waardevolle punten zaten, was ik de Iyengaryoga ook zat, ik was het zat. Zo stond ik ervoor toen ik bij Douwe kwam.
Ik had een gesprek met hem en schreef hem vervolgens een brief of hij mijn leraar wilde worden. Er volgden meer gesprekken, later ben ik ook energieyoga en meditatie erbij gaan doen. Al bij de eerste gesprekken had ik het gevoel dat mijn persoonlijkheid als een kaartenhuis in elkaar viel. Dat maakte me ook bewust van angst, de levensangst. Bij Douwe was het echt gericht op waar nu eigenlijk om ging, ik werd wakker geschud en leerde mijn ervaringen plaatsen. Ik kon zien dat het om openheid ging, mijn spirituele doel in het leven. De peilers waar het zelfonderzoek op steunden, waren eerst het spelenderwijs lezen van boeken, toen die ervaring bij de bushalte, de schok die ik ervoer toen ik me afvroeg wie ik was, het herkennen van de basale onvrede en de kennismaking met de traditie van Nisagardatta.
Douwe was mijn enige aanspreekpunt als persoon over dit soort dingen, ik sprak er verder met niemand over, niet met mijn ouders, niet met vrienden. Ik voelde me die eerste tijd kreupel in mezelf, doodongelukkig, want het spirituele einddoel waar het om gaat kon ik niet ervaren en dan nog het gewone leven. Alles stond op de helling. In Advaita Vedanta komt alles op zijn kop te staan. Het jojoën ging nog een tijdje door. Nu ben ik altijd een zonnig persoon geweest en dat bleef ik ook wel, maar gaandeweg worden de tegenstellingen die je in je hebt heel sterk. Het negatieve dat je in je hebt, komt op de voorgrond en vervolgens kan je er los van komen. Het is de weg van onderscheid maken en bewust worden.”
“Ik deed alles heel serieus, de gesprekken, het onderzoekend bezig zijn, maar ook de yoga en de meditatie. In de relatie met Douwe kon ik mijn ervaringen gaan benoemen, het ruimer en opener worden, het wegvallen van de beperkte persoon, verlichtingservaringen. Een voordeel was dat ik –samen met Douwe- had besloten te gaan studeren, dan had ik meer tijd voor spirituele zaken. Door yoga en meditatie er bij te betrekken heb ik het proces in een breder kader doorlopen. Advaita is traditioneel helemaal gericht op moksha, de uiteindelijke bevrijdingservaring. Toch is ook het welbevinden als persoon belangrijk, dat aspect komt niet altijd zo sterk naar voren. Hoewel het zijn eigen soort verwarring met zich mee kan brengen, bijvoorbeeld over wie nu eigenlijk de doener is van oefeningen en het nut ervan, zie ik yoga en meditatie toch als belangrijk voor welzijn.”
“Tot de uiteindelijke ervaring was alles voor mij van secundair belang, relaties, familie, maatschappelijke baantjes. Daarvoor waren er al veel doorbraakjes geweest. Ik herinner me de eerste keer dat ik niet in het bijzijn van Douwe helemaal die openheid ervoer zonder afgeleid te worden. Die ervaring is heel belangrijk geweest, omdat het zo spontaan ging. Ik deed een oefening en ineens ging die oefening open. En had ik de ervaring dat ik in een niet te benoemen sfeer kwam, zonder ‘ik’. Toch was ik er toen nog niet. Het sloot zich weer, de herkenning daarna was nog geen honderd procent. Alles naar het einde toe wordt steeds moeilijker te benoemen, het wordt ruimer, ijler, opener.
Het inzicht dat het verstand beperkt is, het gevoel dat het denken in mij verschijnt en weer mag verdwijnen daar heb ik heel lang op gezeten. Op zich werd het wel steeds ruimer dan het beperkte idee dat je een individu bent en als een onafhankelijke persoon in de wereld leeft, die zelfstandig is en dat je daarvan onafhankelijk bent. Maar ik ervoer op allerlei manieren nog een soort gespletenheid.”
“Waar de uiteindelijke herkenning om gaat is dit: je hebt de publieke wereld, daar kunnen we overal over praten, er zijn wetenschappelijke verklaringen voor processen en jij als persoon moet daarin presteren. In het onderwijs word je ook nog eens geleerd dat alleen winnaars ertoe doen, je bent eigenlijk nooit goed, en als de ene groep jou goedkeurt en jij hen, sluit je je af voor de andere. De buitenwereld ervaar je als beperkend, dan ga je naar de binnenwereld en heb je met de buitenwereld niets meer te maken. Dan zijn er de zintuiglijke indrukken waarmee je de externe wereld kunt waarnemen als overgang naar de binnenwereld. Daar kun je intern tegenaan kijken, dan wordt de interne wereld object. Je hebt al geleerd jezelf te veroordelen. Hoe de mensen jou hebben gezien, dat wordt hoe je intern jezelf gaat zien. Dat kun je gaan uitpluizen en benoemen, op lichamelijk vlak, mentaal, de visuele beelden en gedachten en dan de gevoelswereld. Vervolgens is er ook het pranische lichaam, met allerlei wetmatigheden en dat kan ook object voor je worden. Dat ben je je allemaal bewust. Tenslotte is er ook het bewustzijnslichaam, bewustzijn wordt dan ook nog object voor je. Zo ga je steeds verder naar binnen naar het subject, totdat je ergens uitkomt waar je niet over kunt praten. Het is zelfs voorbij het sat-chit-ananda, want dat kun je nog kennen, dat is niet het Absolute. Dus je gaat nog verder naar binnen naar het Absolute en daar kun je eigenlijk niets aan doen. Het Absolute slokt jou als afgescheidenheid op en daarna is er dan weer de herkenning van het bewustzijn als het Absolute, er is geen onderscheid meer. Dat is Advaita. Het is steeds meer die Zelfervaring, dat Zelf van de openheid, dat te herkennen. Ieder mens heeft die ervaringen wel, maar ik kan nu pas zeggen wat het is.
Die ervaring van het Absolute moet totaal zijn. Dat is iets spontaans, je kan het niet beïnvloeden, het is het laatste wat er gebeurt. Ik kan me wel voor die situatie beschikbaar maken. Uiteindelijk is het een aandacht die van het Absolute komt en niet van mij als persoon. Dat zou heel makkelijk zijn, dan maak je een bewuste keuze, ik wil naar het Absolute en ik duik erin. Zo werkt het niet.”
“Dat laatste gebeurde bij mij tijdens een werkweek in Frankrijk bij Jan van Delden. Ik volgde Jans woorden en ik kwam in die openheid, in het Absolute terecht. Dan is er de herkenning, ja dit is het. Dat is daarna, want in het Absolute zelf is niets. Bij die herkenning valt dan de hele werled weg. Het was zo duidelijk voor mij, het weten dat het altijd al is wat je bent. Je bent het altijd geweest, het zal altijd zo zijn, je kan het niet verlaten, je kan het niet bereiken. Voor de persoon is dat een enorme opluchting. Je weet wie je bent en dat is het mooiste cadeau dat je kan krijgen in het leven.”
“Waar ik lang mee heb gezeten is dat wel de subjectkant duidelijk werd, maar dan is er toch nog de objectieve wereld, waar je mee te maken hebt als je bezig bent in de maatschappij, dan heb je weer te maken met ideeën dat objecten wel bestaan. Dan is de herkenning toch nog niet helemaal duidelijk. Het object bestaat niet, maar ik besta, er is maar één bestaan. Dat wordt zo duidelijk en dan ga je nog verder: het Bewustzijn zelf heeft helemaal geen object nodig om bewust te zijn van zichzelf. Het is aandacht, aandacht vanuit zichzelf. En dan is alles echt helemaal open en dan kom je ergens in terecht waar je echt niets over kunt zeggen, dat is het dan. Daarna mag de hele wereld weer terugkomen met alle diversiteiten, er is daarna geen verschil, niet tussen jou of mij, de ruimte tussen ons, de tafel de stoel, het is allemaal hetzelfde, gelijk, en dit is de openheid waarin alles kan verschijnen en kan verdwijnen, in mij als het Absolute.”
“Daarna ben ik nooit meer in oorlog geweest, met niets en niemand. Die basale onvrede is basale vrede geworden en mocht er toch een oorlogje zijn, dan is het geen oorlog. Ik kan me best irriteren als ik na een sollicitatie pas na zes weken iets hoor, maar dat geeft niet. Eigenlijk is de hele wereld net een spel. Opeens ben je je bewust van iets, dat is het speldenprikje en wat de inhoud ook is, het is toch allemaal jezelf en het is goed. Wat ik dan ook mag ervaren in het leven, het is gewoon goed zoals het komt. En het is altijd al spontaan geweest, het zoeken, het gerompslomp, het gejojo, dat was eigenlijk het spel van het Absolute. Dat ik het weet is ook het Absolute en dat andere mensen het niet weten is ook het Absolute. Je hoeft het ook eigenlijk niet te weten, er is geen noodzaak. Ik denk dat het voor veel mensen belangrijker is dat ze zichzelf kunnen accepteren met hun plussen en minnen. En als je meer naar binnen gaat kijken, ruimer wordt en werkt met je energielichaam, dan is dat voor veel mensen al zo’n opening dat de kwaliteit van hun leven beter wordt. Maar als je verder wilt moet je dat ook achter je laten.”
(tweede deel volgt)
Tweede bijlage
Notities van de lezing van Douwe Tiemersma in de Pauluskerk te Rotterdam, 31-1-2002
De eerste van de vijf lezingen in de serie ‘De weg van de mier, de weg van de vogel’, georganiseerd door het Centrum voor Spiritualiteit en Filosofie
De lezing was een succes, de opkomst was groot, er was een zaal vol aandachtig luisterende mensen. De lezing was zeer verhelderend over de historische achtergrond van de Advaita filosofie. De volgende onderwerpen werden o.a. behandeld:
- Geschiedenis van de Advaita Vedanta, een overzicht van de traditie.
Daarnaast ook
- De leerling-leraar verhouding: de directe overdracht van inzicht.
- Beschouwing - Wat moet je ermee?
Geschiedenis van de Advaita
Veda’s
De oudste delen uit de 12e eeuw v. Chr. (hymnen), maar berustend op oudere overlevering; de literatuur van de geestelijke stand (Brahmanen).
Pad van het verrichten van rituele handelingen (karma), vooral het ‘vuuroffer’
Bepaalde noties van bevrijding. In de Rig-Veda ook radicale vragen, zoals ‘Wat is de oorsprong van de wereld?’ Is het de Oerenergie? Neen, het gaat eraan vooraf. Zijn het de Goden? Neen, het gaat eraan vooraf. De oorsprong gaat vooraf aan Zijn-Niet Zijn. De schrijver laat alles open; Dat is niet te benoemen, we kunnen er niets over zeggen. Dat is een opvallende radicale visie.
Deze visie, voorbij zintuiglijke en mentale voorstellingen, van het Oorspronkelijke van Dat wat de grondslag van alles is, blijft verder aanwezig in India.
Voor zover hierop een gerichtheid blijft en niet op wereldse zaken, heeft de weg een zeker ascetisme in zich.
De Zin in het leven blijft onbeantwoord in brahmaanse Vedische godsdienst, omdat deze vooral uit rituelen bestaat. Hierop komen reacties, o.a. die van de Upanishaden en van het boeddhisme.
Bij de Upanishaden, als laatste delen van de Veda’s (Vedanta), gaat het meer om inzicht, in a) kosmos, b) zelf. De Upanishaden zijn teksten van de ‘woudscholen’ en ontstonden vanaf ca. 800 v.Chr. Groeperingen afgezonderd van de maatschappij rondom leraren ondergingen de leringen en praktijken. Dat was niet voor iedereen, niet in de gewone maatschappij, daarom geheim gehouden.
De teksten werden toch aan de Vedische literatuur toegevoegd door de Brahmanen, om de woudschool-stroming erbij te houden.
In de eerste Upanishaden vind je al een karma-leer (karma= handelen). Energetische resten van het verlangen en verlangend handelen, vormen de kracht die zorgt voor een volgend leven, wanneer deze kracht nog niet is uitgewerkt. De notie van het in een cirkel van geboorte en dood blijven ronddraaien ontstaat, de reïncarnatieleer.
In de Upanishaden wordt gevraagd naar de Oorsprong, het Fundament. Dit kan gekend worden. Deze kennis is bevrijdend. Bijvoorbeeld is er de vraag: ‘Wat was nu het eerste?’ Het antwoord is vaak progressief, bijvoorbeeld via de verschillende elementen: Aarde, Water, Vuur, Lucht, Ether.
Ook wordt verwezen naar de Oerenergie (Prana), maar dit is nog niet het meest oorspronkelijke; dit gaat nog verder terug! Dat wordt het Brahman genoemd.
Vervolgens is er de vraag: ‘Hoe zit het nu met jezelf? De weg naar binnen gaat door tot het laatste wat je erover kunt zeggen: Sat-Chit-Ananda; Absoluut Zijn, BewustZijn, Gelukzaligheid. Dat is de kern van zelf-zijn: Atman
De belangrijkste stelling in de Upanishaden is Atman=Brahman.
Opkomst van de filosofische Vedanta-school
Veel upanishadische noties zijn te vinden in de Bhagavad Gita (rond het begin van onze jaartelling), ook die van het onsterflijke zelf. De religieuze benadering, de devotie tot God, is wel sterk aanwezig. In tegensteling tot de Veda’s wordt de Bhagavadgita niet als openbaring, maar als traditie gezien. De tekst heeft een auteur en een datum, maar krijgt in het hindoeïsme toch een status die minstens zo hoog is als die van de Veda’s.
Uit dezelfde tijd stammen de Vedanta- of Brahma-sutra’s. Daarin wordt op zeer korte wijze de Vedantaleer uiteengezet. Ook deze sutra’s blijven in de geschiedenis van de Advaita Vedanta een grote rol spelen.
In de eerste eeuwen na Chr. komt het Boeddhisme op. De traditionele brahmaanse invloed verdwijnt vrijwel. Dan komt er een renaissance, waarin men terggaat naar de eigen bronnen. Het boeddhisme verdwijnt dan vrijwel in India, maar is dan al verspreid alle kanten op. Er verschijnen dan veel commentaren op de Veda’s, Upanishaden, de Bhagavad Gita en de Vedantasutra’s.
De filosoof Shankara (8e eeuw n.Chr.) heeft een belangrijke rol bij die renaissance gespeeld. Een belangrijk punt in zijn filosofie is de bespreking van de relatie tussen het Absolute Brahman en de wereld in termen van de kenwijze. Zo zijn er twee kenwijzen, die van de hoogste waarheid (Atman-Brahman) en die van de betrekkelijke waarheid (het dagelijks leven). De eerste is basis waarop de tweede kan bestaan.
Er is alleen Brahman, de ene werkelijkheid. De rest is er wel, maar deze is a) als weerschijn van de maan in het water; dus is niet de maan zelf maar de afspiegeling ervan, of b) als het schuim en de golven op de oceaan (eenzelfde substantie). De hoogste waarheid is non- dualistisch.
Leraar-leerling verhouding
Via een lange lijn van leraren-leerlingen werd die waarheid overgedragen. Een aantal leraren zijn bekend geworden, zoals Dattatreya en Jnaneshwar. Steeds was er een directe overdracht in een doorgaande lijn, vanaf het begin. Wel was de vorm van overdracht en waren de accenten steeds anders bij de leraren. Sommigen legden meer nadruk op devotie, op spreken of juist op zwijgen. In de 19e eeuw werd Ramakrishna bekend, in de 20e eeuw Ramana Maharshi en Nisargadatta.
De kern is steeds hetzelfde: de realisatie van Openheid, onbeperkt Zijn, Bewustzijn, Geluk; dat is de bevrijding. De Advaita-traditie richt zich op deze kern die bij alle veranderingen overeind is gebleven.
Tot slot: “De geschiedenis is aardig, maar nu alles weer loslaten; ga zien waar het werkelijk om gaat!”
De weg van de bevrijding
Direct: ‘de weg van de vogel’; in de Advaita staat het directe Inzicht centraal.
Langzaam: ‘de weg van de mier’; hierop heeft men aandacht voor allerlei zaken die voor de bevrijding van belang zouden zijn; er is o.a. de weg van devotie.
Enkele vragen uit het publiek
Is filosofie nuttig?
Antw. Voor bepaalde mensen kan het een ingang zijn. Maar, ze doen er goed aan zo snel mogelijk te beseffen dat het gaat om de directe, existentiële weg.
De directe methode stel je voor, maar je geeft zelf ook andere technieken?
Antw: Voor sommigen zijn yoga, pranayama en filosofie middelen om verder te kijken dan hun neus lang is. Op elk niveau is kijken en doorbraak mogelijk, als men daar maar op het hoogste gericht is.
Is het Hoogste Inzicht permanent? Bij de leraar voel ik het aanwezig, maar in het dagelijks leven is het moeilijk.
Als je een besef hebt van het hoogste, kun je door helder te blijven daarbij blijven. Zie, wanneer er een terugval is. Dan krijg je steeds meer kijk op dat proces, op de neiging om weer ergens in te duiken. Dan verdwijnt die neiging steeds meer.
Wat vindt je van de ‘Cursus in Wonderen’?
Daarin komt soms advaita naar voren. Echter ook veel andere dingen, die de mensen afleiden van het belangrijkste. Het gaat bij Advaita om de kern en niet om allerlei symbolen en condities die verbeterd zouden moeten worden. Mensen blijven daarom vaak te lang ergens hangen, blijven vastzitten aan vormen. Duik maar direct in de kern. Loop niet achter alles aan. Het is goed als het fases zijn, maar blijf nergens steken.
Het gaat vanavond wel veel over filosofie en minder over ervaring
De ervaring staat centraal, maar de vraag was nu naar historisch-filosofische achtergronden. Dit kan een ingang zijn en ook voor mensen op de advaita-weg kan het geen kwaad iets over de tradtionele context te horen.
Antwoord uit het publiek:
Het kan juist een aanwinst zijn, iemand die spreekt uit eigen ervaring, die spreekt met filosofen ook op mentaal niveau.
Hoe is de wereld nu gekomen?
Dat is de eeuwige menselijke vraag naar de oorsprong. In India ging men verder met vragen i.p.v. stil te blijven staan bij mythologieën.
Op de bank blijven zitten ook een mogelijkheid om tot verlichting te komen?
Het gaat zoals het gaat.
Genade? Eigen instelling doet er niet toe? Uitverkoren?
Niets doen en helder blijven. Probeer dat maar.
Het enige is je niet laten beetpakken, je niet laten obsederen door allerlei dingen, zodat openheid blijft. Blijf maar open, helder.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.