Pia de Blok (1950)


Het één na laatste sprookje uit het boek Advaita Sprookjes, 'voor kinderen, maar ook voor volwassenen', uitgegeven in eigen beheer (advaitapost@planet.nl).

*

Het niet-terug, kerende, golfje


Er was eens een golfje ver weg in de zee.
Hij had het daar erg naar zijn zin. Hij speelde met de andere golfjes, en vaak werden hij en zijn vriendjes opgetild door een enorme kracht. Heel even werd hij dan een hele grote golf, geweldig leuk was dat.
Soms verzon hij dat hij een jongetje was die in zijn golfje zwom. Hij stelde zich voor dat hij dan zelf dat jongetje was. Hij deinde dan mee, op en neer in zijn eigen golfje.
Of dat hij een goot schip was met wel zeven masten. Zelf was hij dan dat schip. En als hij dan ook nog een grote golf werd, was het heel spannend. Hij ging dan dezelfde kant uit als schip en golf tegelijk, héél diep en héél hoog. Ze bewogen dan precies gelijk. Of hij verzon dat hij een vis was die in hem zwom. En dat was zo echt dat hij zelf niet meer wist of hij nou een vis of een golfje was. Het was zoiets als op een schommel zitten met je ogen dicht. En maar schommelen: je ziet jezelf dan niet, voelt alleen het schommelen en ... dan is het net of jij de schommel bént.
Verder had hij allerlei flitsen van gedachten en gevoelens, die kwamen allemaal snel achter elkaar.
Bijvoorbeeld, gedag zeggen tegen een vriendje,
zijn moeder-golf zien,
de wind voelen waaien,
het natte van het water zelf zijn,
de zoute zeelucht ruiken,
de warmte van de zon voelen,
het geluid van de overvliegende kokmeeuwen horen.
Als het regende voelde hij de ruimte van de waterdruppels, die even opsprongen van vreugde als ze hem weer zagen. Zo blij waren die altijd. Ze zijn ook familie van het golfje, ze zijn allemaal water. Zijn hele dag zat hiermee vol. Alles van de hele zee kende hij en alles van de zee-wereld zag hij en de hele zee zat in zijn golfje. Hij wist overal wel van.

Op een dag zag het golfje ineens iets nieuws. Hij zag voor het eerst van zijn leven een streep aan de horizon, met daarachter land.
Het golfje werd door de kracht van de zee naar het land geduwd. De zee zei: 'Het is tijd, je wordt groot.'
Vol verbazing keek hij naar het land. Hij wist gewoon niet wat hij zag! Want wat je nog nooit eerder gezien hebt, daar weet je helemaal niets van af, dat is nieuw.
Hij kwam steeds dichter bij, en nog dichter bij, en vond het heel erg spannend. Hij zag hoe de golfjes die voor hem uit rolden, op het land spoelden. Ze bleven daar heel even en trokken zich dan plots weer terug de zee in.
Toen kwam er een ongelofelijke kracht uit de zee! Deze maakte golfje tot een hele grote golf, en als een koning, héél machtig, héél groots, gleed hij een heel eind het strand op. En hij voelde onder zich hoe het warme zand aanvoelde. Het was als sneeuw zo zacht.
Terwijl hij daar was, streek hij het zand glad alsof hij een strijkijzer was. Hij rustte even uit daar op het zand, helemaal alleen.
Toen voelde hij een kracht die hem weer terugtrok de zee in, en daar gaf hij aan toe. Hij hoorde in de zee te zijn.
Op het strand bleef zijn schaduw over op het zand, een geweldige golf van zand, kijk maar eens op de foto. Prachtig mooi.
Maar toen hij weer in de zee was kon hij dat niet zien, die zandgolf, en dat wilde hij nou juist zo graag. Daarom wilde hij weer terug het zand op. Om te kijken of zijn vorm er nog was.
Hij spoelde weer aan op dat zand. Maar weer terug in de zee zag hij dat hij dit keer een andere vorm in het zand had achtergelaten, ook een hele mooie, maar deze had toch duidelijk een andere vorm.
Nog eens spoelde hij aan, en nog eens, en elke keer bleek hij een andere vorm achter te laten.
Maar tegelijk wist het golfje: 'Ik blijf dezelfde. Alleen mijn vorm op het strand is anders. Ik blijf Golf.'
Toen hij dát wist, groeide hij tot een volwassen golf die alles wist, en nooit meer iets hoefde te leren.

En Nu?
Hij woont nog altijd in de zee, maar heeft een stukje ontdekt waar nooit golfjes zijn.
Het is daar áltijd een spiegelgladde zee. Het is er héél stil!
Hij heeft het daar goed.
Golfje is geen golf meer. En doordat hij zelf niet meer golft, zijn de andere golfjes ook plat komen te liggen, en zodoende stil geworden.
Iedereen om hem heen is in rust.
Die cirkel van stilte om hem heen wordt steeds groter en groter en groter.
Voel jij die cirkel misschien ook al aankomen?
Dan ben jij ook helemaal stil van binnen, dan golft het daar niet meer.
Dát is fijn.
En de cirkel gaat helemaal vanzelf verder, over de hele wereld, de sterrenhemel in en nóg verder ...


Als Zij, de sprookjesvertelster, uitverteld is, ziet ze dat Zij alleen overgebleven is.
Er is niemand meer om sprookjes tegen te vertellen. Iedereen is weg. Niemand in de hele wereld ziet ooit nog één van hen terug. Ze zijn er niet meer, ze zijn er ook nooit geweest: 'Het was allemaal verzonnen.'
Zij besluit ook terug te gaan naar de bron. Haar 'werk' is klaar. Ze ziet dat ze zelf ook een sprookje geweest is en lost helemaal op in de witte nevel.
Terug in de bron van alle straling ' vindt' Zij het lichtknopje en doet dit nooit meer aan.
Ook Zij komt nooit meer terug.
Maar vergis je niet: Toch is Zij er!
Als je ooit iets moois, iets vol met geluk tegenkomt in je leventje:
Dat is Zij: de onzichtbare sprookjesvertelster.
Zij is er wel en Zij is er ook niet …

Nog één sprookje laat Zij achter, het allereerste en allerlaatste sprookje.

*


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Naar de Openheid

    De teksten in dit boek zijn geschreven op basis van gesprekken gehouden te Gouda, aangevuld met enkele gedichten en korte teksten met illustratie. 
    Als uitgangspunt dienen steeds bekende gegevens en situaties, waarin verwijzingen zitten naar dat wat niet te beschrijven is, maar dat hier Openheid wordt genoemd.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod