Jean Klein, Open voor het ongekende.


Dialogen in Delphi

Altamira, Heemstede 1998;

Nederlandse vertaling van Open to the Unknown door Koos Zondervan en Marian van Wijchgel; ISBN 90-6963-417-1

Verschenen in Nieuwsbrief Ver. Yogaleerkrachten Nederland, juli 1998, p. 35


Het was in 1970 dat Wolter Keers Jean Klein in Nederland introduceerde. Hij deed dit in een bespreking van zijn boek Ultime Réalité. Over dit boek schrijft Keers onder andere: "En daarin vindt men Advaita-Vedanta van het allerzuiverste water - de leer van Shankara en diens geestelijke erfgenamen, gebracht op een moderne wijze waarvan wij dachten dat die maar op een plaats in India te vinden was, …" (Yogakroniek 12 nr. 4 1970). De woorden van Jean Klein klinken hem als "muziek" in de oren. Het is een grote verdienste van Wolter Keers geweest dat hij Jean Klein regelmatig naar Nederland haalde en weekends met hem organiseerde. In mijn bespreking van Jean Kleins Wie ben ik? (Tijdschrift voor Yoga 4 nr. 4 1993) vertelde ik iets over de speciale betekenis van deze weekends op velen in Nederland, ook op mij, omdat ze sterk bijdroegen aan de oplossing van ik-structuren. Het verschijnen van Open voor het ongekende is daarom een verheugende gebeurtenis. Het laat zien dat Jean Kleins onderricht doorgaat, ook al is hij, in februari j.l., overleden.

Dat de dialogen in de plaats Delphi werden gehouden (zie ondertitel) is veelbetekenend voor de inhoud van de gesprekken. In de Griekse Oudheid was daar het belangrijkste orakel gevestigd, waar velen naar toegingen om de toekomst te leren kennen. Boven de voorhof hing echter de spreuk: "Ken uzelf" (gnoothi seauton). Dat is precies de kern van wat Jean Klein uitdroeg. "Wij zijn hier samengekomen om te onderzoeken en te begrijpen wat zelfkennis, kennis van ons ware wezen, inhoudt." Zo begint het boek. Om tot zelfkennis te komen hebben we niet veel aan onze geest, want deze werkt altijd beperkt vanuit ego en tijd en is op objecten gericht. Het eigen wezen is echter onbeperkt, globaal, tijdloos, geen object, maar openheid. Er is een ander kennen dat deze openheid kan benaderen. Dit kennen is het besef zelf het open bewustzijn te zijn, waarin alle objecten zich voordoen, de achtergrond die nooit object kan worden, maar er wel de voorwaarde voor is. Het is aandacht zonder verwachting, een wachten zonder wachten, een waarnemen zonder waarnemer en iets dat wordt waargenomen. Het is Liefde. Jean Klein laat zien waar dit besef reeds aanwezig is: in het niet-denkend zintuiglijk ervaren, in het globaal voelen, in het spontane handelen, in het geluk, in het danken. Daarin is er het objectloos bewustzijn. We kennen dit al, want we zijn dit zelf. Alleen zijn wij geneigd die openheid achteraf in ons denken steeds weer te sluiten, door te zeggen: "Ik zag een bloem", "Ik was heerlijk ontspannen". Deze thematiek komt overal terug, ook bij de bespreking van thema's aangedragen door de aanwezigen, zoals kunst, seks, het sterven, het leven na de dood, God. Steeds wordt de vraagsteller terugverwezen naar de objectloze sfeer. De benadering via het lichamelijke voelen van ruimte komt ook op een paar plaatsen terug; deze wordt vooral uiteengezet aan het begin van het laatste hoofdstuk.

Ten slotte nog een paar aantekeningen, waarvan de belangrijkste ook in de bovengenoemde eerdere bespreking staat. Deze betreft de vraag: wat is nondualiteit? Traditioneel in de Vedanta en bij Jean Klein wordt soms teveel de nadruk gelegd op het Subject, het Bewustzijn (bijvoorbeeld "Wij scheppen de wereld van moment tot moment", p. 22), op de tijdloosheid, op "Waarheid". In nondualiteit is er echter het besef van het samengaan van tegendelen. Het objectloze "Zijn-Bewustzijn-Geluk-zijn" is wel heelheid, maar heelheid heeft nog altijd de niet-heelheid als tegenpool. Het is wel objectloos Subject , maar dit heeft nog altijd potentieel of het zaad van het object tegenover zich. Het gaat om onze "ware natuur", maar deze heeft de mogelijkheid te degenereren. Toch is het zo, dat in de nondualiteit beide aspecten samengaan en wel op een wijze dat ze geen tegenstellingen meer zijn. Juist door de aanwezigheid van tegenpolen is de nondualiteit onuitsprekelijk, en niet alleen omdat er geen objecten meer zijn. Bovendien, de objectloze globale sfeer van Zijn-Bewustzijn-Liefde kan ook verdwijnen … Ondanks het feit dat Jean Klein spreekt over niet-weten, ligt bij hem de nadruk op dat wat overblijft wanneer object en tijd zijn verdwenen. Dit blijkt ook uit het naar voren halen van het "meetkundige begrijpen" als een hogere vorm van denken, die verwijst naar het uiteindelijke subject (p. 18). In het meetkundige denken wordt echter de waarheid van een meetkundige stelling gezien. De menselijke rede ziet de Rede van de wiskundige werkelijkheid, dat wil zeggen de werkelijkheid losgemaakt (dat is geabstraheerd) van de empirische wereld. Natuurlijk is dat een grootse ervaring, maar het blijft een keuze om dit idealistische en platonische kennen als voorbeeld te nemen.

Ondanks deze opmerkingen blijft de waarde van het boek groot. De talloze verhelderingen en verwijzingen kunnen sterk bijdragen aan het opheffen van scheidingen in de sfeer van de lezer. De vertaling is over het algemeen goed, de Nederlandse tekst is prettig leesbaar. Hier en daar zijn er een paar uitzonderingen, bijvoorbeeld het herhaalde woord 'expansie' (van de adem) dat beter 'uitzetting' had kunnen zijn en 'linkervleugel', 'rechtervleugel', dat 'linkerkant' en 'rechterkant (van het lichaam) betekent (p. 120-121).

[DT]



Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Chakrayoga

    Yoga is de weg naar bevrijding van de beperkingen in alle onderdelen van het bestaan. Dit boek richt zich op de bevrijding van de verschillende levensenergieën: de mentale, expressieve, gevoelsmatige, vitale, seksuele en andere energieën.

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod