Daya Krishna, ‘Naar een veldtheorie met betrekking tot de Indiase filosofie


suggesties voor een nieuwe manier van kijken naar de Indiase filosofie

In: Journal of Indian Council of Philosophical Research Volume XV, Number 2 (January-April 1998), 81-87

De Indiase filosofie wordt gewoonlijk onderverdeeld in zes ’orthodoxe’ en drie ‘niet-orthodoxe’ scholen, te weten Mimamsa, Vedanta, Samkhya, Yoga, Nyaya en Vaisesika aan de ene kant en Boeddhisme, Jainisme en Carvaka aan de andere kant. Men zou er nog enkele scholen aan toe kunnen voegen, maar dit is de gebruikelijke wijze van voorstellen, die ook door iedereen als adequaat wordt beoordeeld. Maar is dat werkelijk het geval? Helpt het ons om meer begrip te krijgen voor het Indiase denken, zoals zich dat in meer dan drie milennia ontwikkeld heeft?
De filosofen van de verschillende scholen dachten niet in een vacuüm, evenmin behandelden ze problemen afgezonderd van elkaar. Alle denkers hadden te maken met problemen bij het interpreteren van de Vedische teksten en rituelen. Dit leidde in India tot het ontstaan van een speciale klasse: de Brahmanen. Deze klasse bestond uit drie verschillende groepen, ieder gespecialiseerd in een bepaalde taak: preserveren, interpreteren en kennis van de rituelen. Deze verdeling is welbekend in de Vedische traditie, maar moet ook hebben bestaan bij de Boeddhisten en de Jains. De taak van het begrijpen of interpreteren gaat echter gepaard met een intrinsieke onafgeslotenheid, die tot nu toe echter niet algemeen erkend werd. Diversiteit is onlosmakelijk verbonden met interpreteren, dit in tegenstelling tot het preserveren van ofwel tekst ofwel rituele praktijk.
Men kijkt op een andere wijze naar de Indiase filosofie wanneer men in gaat zien dat problemen onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn en dat de wijze waarop men met het ene probleem omgaat, onherroepelijk consequenties heeft voor de omgang met andere problemen. Er zijn vele facetten van de Indiase filosofie die in een ander licht zouden verschijnen als ze op deze wijze zouden worden gezien, bijvoorbeeld het probleem der ultieme bestanddelen van de wereld. Samkhya, Vaisesika en ook de Jains hebben zich op diepgaande wijze met dit probleem beziggehouden. Maar door de gebruikelijke indeling in scholen wordt het voorgesteld alsof zij zich niet met hetzelfde probleem bezighielden. Op het moment echter dat we inzien dat ze met dezelfde problemen worstelden, beginnen we de overeenkomsten en verschillen op te merken. Wanneer we de antwoorden ook zien als voorzichtige en voorlopige antwoorden, dan zitten we ook minder vast aan de specifieke posities van de verschillende tradities en kunnen we profijt hebben van alle mogelijke inzichten. Maar dit kan alleen als we de Indiase filosofie zien als een ‘ongoing enterprise’ en niet als iets dat enkel een verleden en geen toekomst heeft.
In feite is er geen filosofisch probleem waarvan de discussie beperkt blijft binnen de grenzen van een der traditioneel onderscheiden systemen. Hoewel dit feit wel bekend is, worden de radicale implicaties voor het filosofische denken in India niet onderkend. De problemen en de onderwerpen zouden centraal moeten staan en de leerstellingen van de zogenaamde scholen zouden bijkomstig moeten zijn, maar in feite gebeurt precies het omgekeerde. De denker wordt belangrijker geacht dan het probleem waar hij zich mee bezighoudt. Maar filosofisch gezien ligt de zaak omgekeerd en is het probleem belangrijker dan de denker. Het is bijvoorbeeld veel belangrijker om te achterhalen wat er met ‘sruti’ wordt bedoeld en wat er als zodanig beschouwd moet worden, dan de specifieke antwoorden die Mimamsa, Vedanta, Boeddhisten of Jains gegeven hebben.
Het is daarom noodzakelijk dat we de gevangenis van de traditionele systemen verlaten en dat we onze aandacht richten op de onderwerpen, problemen en vragen van de filosofen in India. We moeten ons richten op de manier waarop zij die problemen hebben behandeld en de argumenten die zij hebben gegeven voor hun voorlopige antwoord. Alleen door een dergelijke poging zullen wij in staat zijn om in hun filosofische wereld binnen te dringen en de innerlijke motivatie te voelen waardoor deze denkers voortgedreven werden. Wanneer dit gebeurt en wanneer we dit filosofische project internaliseren, wanneer het een integraal deel van ons intellectuele leven wordt, pas dan zullen we er niet enkel meer over praten, pas dan zullen we er aan deelnemen en zelf filosoferen.

(J.C.)




Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

  • Mediteren leren

    Dit boek geeft een handleiding bij het leren mediteren voor beginners en voor de gevorderden die nog eens bij het begin willen beginnen. Het uitgangspunt is de spontane meditatie, die iedereen af en toe heeft. 

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod