Pankaj Mishra, De Boeddha in de wereld


Bert Bakker,
(ligt bij de Slegte voor €6,-).



In dit boek komt een hoofdstuk voor, getiteld ‘Op zoek naar het zelf’, waar uitspraken van de Boeddha worden behandeld naast uitspraken van westerse schrijvers en filosofen. (p. 247 e.v.)
Hieronder staan de volgende gekozen citaten in cursief.

David Hume, volgens de schrijver de filosoof die een beeld van het zelf geeft, dat het dichtst bij dat van de Boeddha staat:
Als ik mezelf, of wat daarvoor moet doorgaan, zeer intiem onder de loep neem, kom ik altijd de een of andere waarneming tegen, van hitte of kou, licht of schaduw, liefde of haat, pijn of plezier. Het lukt me nooit om mezelf op om het even welk tijdstip te pakken te krijgen zonder een waarneming, noch om iets anders te zien dan die waarneming.
Daaruit maakte Hume het volgende op:
Wij zijn niets anders dan een bundel of verzameling verschillende waarnemingen, die elkaar met een onvoorstelbare snelheid opvolgen (.....) De geest is een soort theater, waar meerdere waarnemingen achter elkaar het toneel betreden en in een oneindige variëteit aan houdingen en situaties voorbijgaan, nog eens langskomen, wegglippen en in de massa opgaan....

Marcel Proust,bij wie ik al een tijdje min of meer tevergeefs een sterk verband met de Advaitaleer probeer te ontdekken, wordt hier tot mijn vreugde door Pankaj Mishra eveneens aangehaald. Het gaat natuurlijk weer over de beroemde scène met het Madeleine-koekje dat Proust op latere leeftijd ergens krijgt en waardoor hij het volgende ervaart. (citaat van Proust zelf):
Op het moment dat deze met koekkruimels vermengde slok thee mijn gehemelte raakte, kreeg ik een schok en concentreerde ik me op wat er voor iets buitengewoons in mij gebeurde. Een zalig gevoel van vreugde, waarvan ik de oorzaak niet kende, had zich van mij meester gemaakt en isoleerde mij van mijn omgeving. Terstond deden de wisselvalligheden van het leven er niet meer toe, werden rampen onbetekenend en bleek de kortheid ervan maar denkbeeldig ....
Mishra: De smaak doet de verteller terugdenken aan zijn jeugd in een plattelandsstadje waar hij op zondagochtend hetzelfde soort in thee gedoopte madeleines at. Ineens staan het stadje, zijn gebouwen en zijn inwoners hem helder voor de geest.
Proust verder:
(....) en ik voel iets in mij trillen en verschuiven, alsof het naar boven wil komen, alsof het op grote diepte het anker heeft gelicht; ik weet niet wat het is, maar langzaam stijgt het in mij op; ik voel de weerstand en hoor het ruisen van de afgelegde afstanden.
Mishra haalt aan dat dit verschijnsel teweeg wordt gebracht door onwillekeurige herinneringen, mits aan bepaalde causale voorwaarden - geur, smaak, geluid - wordt voldaan.
En dan Proust weer:
Maar als er van een oud verleden niets meer over is na de dood van de mensen, na het vergaan van de dingen, dan blijven alleen, brozer maar levendiger, immaterieel maar duurzaam, bestendiger en trouwer, de geur en de smaak nog lang als dolende zielen hun leven voortleven, herinneren, wachten en hopen, en op de brokstukken van al het overige, in een bijna onwerkelijk klein drupje, weten zij het geweldige bouwwerk van de herinnering volkomen intact tot ons te brengen.
[Nederlandse lezers met kennis van literatuur zullen hier denken aan de schrijver J.C. van Schagen in zijn "narrenwijsheid"!]

Mishra wijst erop, dat in de vijfde eeuw de Indiase filosoof Vasubhandu zei dat een herinnering een "nieuwe staat van bewustzijn is, gericht op hetzelfde voorwerp, geconditioneerd door de vorige staten". Hij wijst vervolgens op een korte formule, waarin het causaliteitsprincipe ook voor het menselijk leven geldt. Alles is met elkaar verbonden en verandert eeuwig en deze verandering is niet willekeurig en chaotisch, maar een stabiel proces van oorzaak en gevolg:
Als dit is, dan dat ook.
Als dit opkomt, dan dat ook.
Als dit niet is, dan dat ook niet.
Als dit ophoudt, dan dat ook.
(Majjhima Nikaya, p. 927)

Mishra: Proust was van mening dat zinnelijke herinneringen in het binnenste van de mens sluimerden en langer meegingen dan alle persoonlijkheidsveranderingen die de mens in zijn leven onderging.
Boeddhistische denkers van de Yogachara-school waren van mening dat sporen van eerdere handelingen zelfs tot na de dood meegingen. In termen die doen denken aan Freuds beschrijving van het onbewuste stelden ze dat elke gedachte, uitspraak of handeling een spoortje karma achterliet op het bewustzijn, dat al het residu bevatte van vorige levens en dus niet zomaar een brug spande over één leven, maar over meerdere levens.

Conclusie
Pankaj Mishra geeft in zijn boek blijk van een grote belezenheid. Er staan 1001 citaten en besprekingen in van uitspraken door wijsgeren en filosofen en hun verband met de boeddhistische leer. Het is aan deskundigen om uit te zoeken of al die citaten en aanwijzingen juist zijn en ook zijn er passages die doen denken aan een min of meer verkeerde vertaling van bepaalde woorden. Dat kan ook komen door vertalingen van vertalingen! Jammer dat er geen uitgebreide woordenlijst is opgenomen. Waarom een boek van Bert Bakker bij de Slegte ligt is wellicht nog het grootste raadsel.

Henk Ruijsch






Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod