3-35 Je bént jeZelf


jaargang 3 nr. 35 (11 november 2002)

Op vrijdag 14 februari 2003 is er opnieuw een Advaita Symposium, het derde. Het thema is: Psychotherapie en non-dualiteit. Het is te zien als een vervolg op het drukbezochte symposium ‘Verlicht of verknipt’. Tijdige reservering is aan te bevelen. Zie de bijlage voor meer informatie.

Als bijlage is er ook het tweede en laatste gedeelte van het interview door Paul Blok.

Neurologie
De relatie tussen hersenen en geest is hier al eens eerder aan de orde geweest. Een aantal stukken die hier over gaan heb ik al langere tijd op mijn bureau liggen en die vragen om een paar opmerkingen.
Harry stuurde een samenvatting en reactie op een artikel in Trouw (zie bijlage) en al eerder kreeg ik een overdruk uit Der Spiegel (‘Hotline zum Himmel’), beide over de neurologische vaststelling dat bij eenheidservaring bepaalde delen van de hersenen niet meer actief zijn. De conclusie wordt soms getrokken dat, dóórdat die delen niet actief zijn, er een eenheidservaring is.
Dat vertelt ook Violet Valkenburg in haar column in het AD van 26 september jl. ‘Dus je zet gewoon een stroompje op een hersenkwabje en hup daar ga je … Waar de heren Ten Haeff en Van Praag ons destijds mee opwonden, blijkt nu niet meer en niet minder te zijn dan een neurologisch foefje, een biochemische truc.’
Enkele opmerkingen zijn de volgende.
1) Wetenschappelijk is nog niet aangetoond dat stimulering van delen van de hersenen eenheidservaring veroorzaakt. Er is alleen een parallelliteit gevonden, in bepaalde gevallen.
2) Als wordt aangetoond dat hersenstimulering eenheidservaring kan oproepen, betekent dit niet dat meditatie of andere vormen van spiritualiteit zinloos zijn. De eigen ervaring van een spiritueel pad dat steeds beter wordt gekend, is van groot belang, zoals ook de vergelijking met drugsgebruik heeft laten zien.
3) Ook al is er een oorzakelijkheid aangetoond, het wezenlijke verschil tussen de wereld van de neurologie en die van de ervaring blijft bestaan. Hersenimpulsen of het wegvallen ervan zijn processen waarin spirituele ervaringen niet voorkomen. Deze ervaringen zitten niet in de hersenpan. Ze zijn nooit gevonden door in de hersenen te snijden of een scan ervan te maken. Je vindt er alleen materie en materiële processen.
4) In tegendeel, de neuroloog kan alleen maar zijn onderzoek en waarnemen, dank zij zijn bewust-zijn en zijn geest.
5) Alleen in een non-dualiteit gaan hersenen en geest onproblematisch samen.
6) Voor zover men zich gebonden denkt aan hersenprocessen, is men daaraan gebonden.

Advaitagesprek met Douwe Tiemersma – 22 mei 2002, deel 9
(D) Wanneer de vormen wegvallen, is er helemaal geen ik meer, geen zelf meer dat zich verlaten kan voelen in de ruimte. Nee, dan ben je universeel aanwezig.
Wel gaan we uit van je situatie waarin je zegt ‘ik doe dit en ik doe dat’, ‘ik ben een ik’, enzovoort. Ga precies kijken wat dat betekent. Als je al een identiteit moet hebben, houd dan een identiteit van zelfzijn aan en ga kijken wat dat zelfzijn eigenlijk betekent. Dan krijg je de ontwikkeling waarin je steeds meer de vormen die er eerst mee verweven waren, loslaat.

Je kunt wel direct zeggen, dat dat ik er niet is en dat elke identificatie een constructie is, maar het is de vraag of dat wat uithaalt. Iedereen ervaart zichzelf en gedraagt zich als een ik. Ga dan kijken wat dat betekent. Dan blijkt het tot op het laatst een zeker zelf-zijn te zijn, maar wel steeds meer vormloos, leeg.

Het is goed om vast te stellen dat er een situatie kan zijn waarin alle vormen zijn verdwenen en waarin er toch een bepaalde ervaring is van zelf-zijn in de grotere ruimte. In die sfeer kan de rest heel gemakkelijk open komen doordat er geen bepaalde vormen meer zijn die de aandacht opeisen. Er is Leegte. In die leegte gaan de laatste eigenschappen van het zelfzijn heel gemakkelijk op. In de werkelijke leegte kunnen vormen zich niet meer handhaven.

(Vr.) Een van de laatste dingen waar je nog aan kan vasthouden, is het leerling-zijn. Zou je daar misschien iets over kunnen zeggen?
(D) Je hebt in de beweging naar de herkenning van het vormloze te maken met allerlei fasen. Als er nu in die beweging een relatie is van leraar-leerling, dan is die structuur de laatste die er is. Waarom? Omdat het gaat om dat Uiteindelijke dat op een bepaalde manier in de leraar wordt herkend. Daarom is er de identiteit van leerling in relatie met de leraar. Op het laatst vallen ook deze vormen weg.

(Vr.) Ik heb het gevoel dat de persoon van de leraar eerst irrelevant moet worden verklaard, voordat je het onpersoonlijke van de leraar kan inzien.
(D) Dat is geen verklaring, geen beoordeling, dat is iets wat langzamerhand rijpt en wat uiteindelijk plaatsvindt. Je kunt er wel eerst van alles over zeggen, maar dan is het een denken. Je weet dat je dan nog niet toe bent aan wat wezenlijk is. Hoe meer je je leraar gaat zien als Openheid, des te belangrijker wordt ‘hij’. Op een gegeven ogenblik zal de laatste vorm ook verdwijnen. Maar, omdat het gaat om het allerlaatste, zal dat tot het allerlaatste blijven bestaan.

(Vr.) Ik merk bij mezelf dat er de laatste tijd een ontwikkeling is, waarin datgene wat met advaita te maken heeft irrelevant voor mij wordt. En dat er juist daardoor een ontwikkeling is.
(D) Ja, wat je dácht dat met advaita te maken heeft wordt irrelevant.

(Vr.) Ja, in die zin, ja. Het is mijn ervaring dat toen ik hier kwam zitten en er nog niets werd gezegd, ik een hele ontplooiing ervaarde. Maar toen ik me ging richten op wat je zei, kwam er een soort verkramping. Het lijkt alsof de woorden een bepaalde belangrijkheid hebben; naarmate je meer spreekt lijkt het alsof de woorden belangrijker worden. Daardoor ontstaat de verkramping.
(D) Ja. Waaraan ligt dat?

(Vr.) Dat ik de woorden die rond de zuivere advaita, worden gesproken toch te veel wil pakken.
(D) Je zit tegen de woorden aan te luisteren. Je richt je dan op de woorden. Moet je niet doen.

(Vr.) Ik zie dat meer als een gebeuren. Niet iets wat je niet moet doen of zo.
(D) Toch doe je iets en dat beperkt je. Als je dat opmerkt, kun je best zeggen ‘dat moet ik niet doen.’

(Vr.) Dat kan, dat kan. Maar dat wil nog niet zeggen dat het gebeurt. Maar...
(D) Je zegt ‘ik ga me op de woorden richten’.

(Vr.) Dat merk ik op, ja.
(D) Oké, je merkt dat op. Wat is je conclusie? Niet tegen die woorden aan blijven luisteren, maar open blijven, bij jezelf blijven en zien wat er gebeurt.

(Vr.) Wat er in zo’n situatie vaak gebeurt is, dat er een verschuiving plaatsvindt van het vasthouden aan woorden naar het vasthouden aan openheid, omdat je dat vanuit diezelfde insteek wilt doen, waar je dan in blijft steken.
(D) Dat is mooi opgemerkt. Conclusie?

(Vr.) Mijn conclusie is, dat je je er zo min mogelijk mee moet bemoeien.
(D) Helder blijven bij jezelf dus.

(Vr.) Dus je ook niet bemoeien met die helderheid.
(D) Blijf op een bewuste wijze in de helderheid en er is geen ik die zich ergens mee bemoeit. Je bent jezelf. Je bént jezelf.

Eerste bijlage
Aankondiging 3e Advaita Symposium (kies 'annuleren' als u na het aanklikken van de link wordt gevraagd om een naam en wachtwoord in te voeren)

Tweede Bijlage
Interview met Douwe Tiemersma op 26 september 2000 te Gouda (deel 2)
door Paul Blok

Het is ontluisterend en tegelijk bevrijdend voor mij om iemand zo gewoon over de realisatie te horen spreken, alsof het over iets heel gewoons gaat. Niks geen sterren die van de hemel vallen of Shiva die zijn voorhoofd kust. Voor Douwe is de realisatie kernachtig en nuchter: ‘Zo zit het’ en onopvallend geniet hij daarvan. Douwe is er de man niet naar om daar een vlammend en bloemrijk betoog over te houden. Liever kiest hij, zonder inspanning overigens, rustig zijn woorden uit een open reservoir van Ananda.

We staan opnieuw stil bij de kernactiviteit van de Advaita, namelijk dat zelfonderzoek. Daarin is nog steeds de doener aanwezig als degene die dat onderzoek uitvoert. Maar deze zal oplossen, zodra alles begint te verschuiven. Dan verdwijnt het eigen initiatief. Op dat niveau gaat het om overgave aan het Zelf. Dit laatste punt vindt Douwe nu juist didactisch zo nuttig, en nu zit hij op het puntje van zijn stoel.

‘Dit staat in tegenstelling tot het boeddhisme, waar het gaat om het niet-aanwezig-zijn van een zelf. Het uiteindelijke is je hoogste zelf, dus hoef je nergens bang voor te zijn: je laat je los, in jezelf. Het zelfonderzoek leidt uiteindelijk tot het alles-doorbrekende inzicht: 'O, zo zit het.’
Weer dat nuchtere Hollandse lachje. Is dat soms ook onderdeel van de westerse variant?
Ik realiseer mij dat Douwe totaal tegenovergesteld is aan zijn rokende en vloekende leermeester Nisargadatta en ook aan de flamboyante Osho of aan de confronterende stijl van een Alex Smit. Als het Douwe erom te doen is geweest om zo onopvallend mogelijk door het leven te gaan, dan is hij daar meesterlijk in geslaagd.

‘Mag je ook een bepaald gedrag verwachten van een gerealiseerde? Ik denk dan aan ethisch handelen en verantwoordelijkheid. Het valt mij ook op dat gerealiseerden nogal eens onverantwoord met hun lichaam omgaan, onder het motto: ‘ik ben niet mijn lichaam.’
‘Voor de totaal bevrijde speelt dat niet. Fundamenteel is hij helemaal vrij en open, zonder ego-centrum. In die zin is zijn handelen spontaan moreel en liefdevol in heel diepe zin. Aan de andere kant kun je nog bepaalde karmische resten zien die blijkbaar uitgewerkt moeten worden. De bevrijde in dit leven zal vanuit zijn liefdevolle openheid zien wat voor gevolgen bepaald gedrag teweegbrengt en daar zijn conclusies aan verbinden. In de non-dualiteit gaat ook dat altijd samen, vrijheid en verantwoordelijkheid. Maar het wordt kwalijk wanneer die hoogste realisatie niet volkomen is en er dus nog allerlei ego-resten meespelen.’

‘Hoe stel je dat vast als zoeker.’
Zodra Douwe komt te spreken over de leraar-leerling relatie, spreekt uit zijn hele wezen, als je daar goed op let, die oprechte warme en eenvoudige betrokkenheid op zijn medemens.
‘Bij sommige mensen kun je iets in jezelf voelen resoneren en het gevoel hebben dat je op je plaats bent en iets wezenlijks ervaart. Pas dan krijg je de leraar-leerling verhouding.’

‘En in die sfeer kom je ook makkelijker tot onvoorwaardelijke overgave?’
‘Op dit punt moet heel helder worden vastgesteld dat die overgave altijd een overgave is aan de ervaren Openheid en nooit aan de persoon van de leraar. Het is altijd aan de ervaren sfeer van Openheid. Zodra er sprake is van overgave aan de persoon en de luimen van de leraar, moet je uiterst kritisch worden.’

‘Aan de andere kant is het natuurlijk zo, dat je vanuit je ego altijd wel iets kunt bedenken om die bepaalde leraar af te wijzen om het zelfonderzoek maar uit te kunnen stellen.’
‘Hierin moet je eerlijk zijn en goed bij jezelf te rade gaan, nagaan wat je intuïtief ervaart en wat mee-resoneert.’

‘In die zin is het ook niet zo erg om te shoppen.’
‘Het is niet zo erg om te shoppen, als je maar de openheid betracht en helder afwacht wat er gebeurt.’

‘En als dat voorlopige en vrijblijvende karakter wegvalt, is er pas sprake van een leraar-leerling relatie.’
‘Er komt een moment dat alle overwegingen en vergelijkingen wegvallen en dan kan het heel snel gaan. Dan kan in een fractie van een seconde het bevrijdend inzicht inslaan.’

‘Maar wat is dan het onderscheid met psychotherapie? Daar wordt toch ook aangestuurd op helder inzicht vanuit een vertrouwensrelatie?’
‘In de psychotherapie gaat het om het weer goed functioneren als persoon met een 'gezond' ik, in de Advaita om de bevrijding van het ik dat de bron is van alle problematiek.’

We komen te spreken over het fenomeen satsang. Het kenmerk ervan is, dat de leraar iets zegt dat bij de leerling iets zou kunnen triggeren, waardoor er een helderder inzicht doorbreekt. Toch is dat maar een deel van het gebeuren, want de sfeer van de aanwezige openheid van de leraar is belangrijker. Deze kan de leerling intuïtief ervaren en hem openen. Dit is een volkomen spontaan gebeuren. ’Laat mensen maar georiënteerd zijn op die openheid en laat de woorden maar doorzichtig worden.’
In India zie je het probleem dat de leraar op een voetstuk wordt geplaatst omdat hij gezien wordt als een goddelijke incarnatie. Daardoor ontstaat een geweldige afstand. ‘In het Westen is de relatie veel vrijer en directer en dat past ook meer bij de Advaita. Maar die relatie bestaat alleen vanuit het standpunt van de leerling. Voor de leraar speelt dat allemaal niet, voor hem is er geen onderscheid.’

‘Verder is het toch zo dat er gradaties in realisatie zijn? Ik kan mij voorstellen dat een Jezus en een Boeddha hoger gerealiseerden zijn dan bijvoorbeeld een Hans Laurentius of een Marian van de Wetering of een Douwe Tiemersma. Of is realisatie realisatie, wat gezien is, is gezien?’
‘Wat gezien is, is gezien en in die zin kun je geen onderscheid maken. Wat wel opvalt is, dat er nog allerlei ego- en karmische resten in verschillende mate kunnen meespelen. Je kunt jezelf de vraag stellen in hoeverre er sprake is van een ‘gevestigd zijn in Brahman’. Daarin zie je grote verschillen. Waar het om gaat is de volledige integratie van alles.’

‘Ik noemde zojuist al namen van de nieuwe generatie gerealiseerden. Zie jij een groei van het aantal leraren?’
‘Dat is zeker het geval. Op zich is dat een goede zaak. Ik heb in het februari-nummer van InZicht het Voorwoord daaraan gewijd. Kijk alleen maar naar het aanbod van satsangs in de agenda van InZicht. Die groeit enorm. Alleen, blijf wel kritisch.’

Ik vraag Douwe of het in de evolutie besloten ligt, dat iedereen uiteindelijk de bevrijding zal bereiken, maar daar maakt hij korte metten mee, want een van de kernpunten van de Advaita is dat alles open is. Met het creëren van een theorie neem je een bepaald standpunt in. ‘Er is sprake van een vrijheid van oriëntatie, maar laat dat dan een oriëntatie zijn op het hoogste zelf en niet op theoretische constructies. In feite is de oriëntatiemogelijkheid je enige vrijheid.’

Bij het afscheid geniet ik buiten nog eenmaal van de mooie boerderij. Douwe vertelt mij dat deze ieder jaar een beetje verder in de zachte ondergrond wegzakt. Met lichte ironie in zijn stem en zonder een spoortje van bezorgdheid voegt hij er aan toe: ‘Vroeger werd er niet geheid.’

Derde bijlage
‘Gods spoor meten in het biddende brein’ door Jordan Stein, in Trouw 23 aug. 2002

De onderzoekers Niewberg en Eugen de Qinguin deden een onderzoek bij een mediterende persoon. Door een contrastvloeistof in de hersenen te brengen verwachten zij, dat als gevolg daarvan een bepaald gebied zou gaan oplichten. Het was in het gebied van de pariëtaalkwab. In het achterste en bovenste gedeelte zetelt het D.A.G., de oriëntatie- en associatie-gebieden. Dit gebied is normaal gesproken voortdurend bezig de plaats in de ruimte te berekenen waar wij ons bevinden. Zonder die oriëntatie weet je niet waar je vingers eindigen, of wat het verschil is tussen hier en daar. Door een heel diepe meditatie wort dit hersengebied inactief, dan vervalt het onderscheid tussen het zelf en niet zelf. De mens gaat op in het Al, precies zoals de mystici van alle tijden zegen, is er ook een gevoel van oneindige uitbreiding. Bij een andere onderzoeker: Michael Persinger, werd het gebied in de temporale kwab of slaapkwabben gevonden. Dat gebied werd bewerkt met een elektromagnetistisch veld en er kwam eenzelfde resultaat als bij de vorige proeven.
De beelden uit de onderzoeken geven geen onomstotelijk bewijs, daar de beelden zich schijnbaar gedragen in overeenstemming met de theorie die daar in word bevestigt. De onderzoekers vinden enkel verband van spirituele ervaringen en afname van hersenactiviteit.
Immanuel Kant zei daarover, dat we het ‘Ding an sich’ nooit kennen, alleen onze menselijke interpretatie ervan. Het ‘ding op zich’ bestaat zelfs niet eens, er verschijnen enkel beelden die weer verdwijnen in en uit onze zelfsfeer zonder begin of einde. Zo is ook nooit definitief antwoord te geven op de vraag of God het menselijk brein geschapen heeft, of het menselijk brein God. Zo blijft het ook buiten het bereik van meetapparatuur, oneindig en onkenbaar, iets dat zich altijd aan het menselijk begrip onttrekt.
Toevoeging: gedachten-impulsen zijn verbonden met ‘het Geheel’, alles is met alles verbonden, niets staat op zichzelf geïsoleerd. De meditatieve staat van gedachteloosheid zonder hersenactiviteit, is ook verbonden met ‘het Geheel’, ze is daar onlosmakelijk van. De advaita-benadering van de niet tweeheid, en van de ongedeeldheid van ‘het Zelfzijn’ met de beelden die verschijnen en verdwijnen, kan er toe bijdragen de mens meer in evenwicht te brengen, de Vol-Ledigheid van zichzelf en de wereldse werkelijkheid samen.
Harry


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod