3-5 Houd je niet vast aan uitspraken die altijd in een bepaalde context zijn gedaan

jaargang 3 nr. 5 (18 februari 2002)
Psychiatrie, psychotherapie

Verschillende mensen op verschillende plaatsen spraken mij aan over psychotherapie, psychiatrie, psychoanalyse; over mijn stellingen over deze disciplines, over de relatie met de advaita-benadering, over de institutionele problemen die mensen ervaren, over wat nodig zou zijn, etc. Dit was al het geval voor het symposium 'Verknipt of verlicht', maar erna werd het frequenter. Altijd heb ik gezegd: 'Het komt er nog wel eens van dat we daarover verder praten; als het zover is hoor je het wel.'  Langzamerhand is het misschien zover.
Degenen die werkzaam zijn in de psychiatrie en psychotherapie en belangstelling hebben voor een bijeenkomst over de bovengenoemde vragen, zouden een e-mail kunnen sturen waarin ze hun interesse kenbaar maken.We kunnen dan eens zien of er voldoende belangstelling is.

E-mail wisseling

Dag Douwe,
weet niet of vragen stellen gebruikelijk is maar neem aan dat als ik géén vraag aan jou kan stellen er géén antwoord zal komen en dat is dan ook oké.
Probeer het dus maar gewoon.
Ik heb zojuist meerdere malen een bepaald stukje band beluisterd van Alexander Smit waar ik niet goed uitkom.
Hij zegt dat we Bewustzijn zijn ... en zegt o.a. ter verduidelijking "alles is God en vorm". Iets wat voor mij al 25 jaar alleen nog maar als kennis een vertrouwd gegeven is.
Ik kan wel 'zien' dat een boom ook 'God en vorm' is en dat zo'n boom 'boomt' en niet 'huilt' als er blaadjes afvallen of 'lacht' als de zon schijnt. m.a.w. zo'n boom zich nergens druk over maakt en ik zó mezelf ook zou moeten zien.
Maar mijn vorm kan denken en een boom kan tenslotte niet uitleggen dat ie bestaat ...
Lex geeft ook als voorbeeld dat als je HET eenmaal ziet je o.a. niet meer huilt als er bv. iemand dood is ( hij haalde een anekdote aan van twee Jnani's die op het toilet voor die gelegenheid hun ogen nat maakten op de begrafenis om het wat te laten lijken maar m.a.w niets voelden. Prima, dat zal best zo wezen maar ... Nu komt de eigenlijke vraag aan je;
Ik ben Bewustzijn.... God plus vorm en ik ben die vorm omdat ik dat kan zeggen.
Kan ik daarom dan ook niet constateren dat deze vorm nu even verdriet voelt omdat er iemand sterft of lacht omdat deze vorm blij is?
Hóe kun je de gevoelens, die bij zo'n vorm horen niet voelen?
Hoe kan ik alleen maar een 'boom' zijn?
Groet je vriendelijk, T.

Dag T.
Op dit punt is er vaak een misverstand.
Advaita is het onproblematisch samengaan van vormloos bewust-zijn en vorm. Voor zover er vorm is, zijn er de processen en ervaringen die bij die vorm horen. Voor zover een 'gerealiseerde in dit leven' mens is, zijn er de gewone menselijke dingen. Alleen: deze zijn dan niet verschillend van het vormloze Onuitsprekelijke. Ze krijgen niet meer de beperkende kracht die ze in de meeste mensenlevens hebben. Er blijft vrij-zijn, hoewel alles gewoon doorgaat. Nisargadatta Maharaj huilde met tranen toen zijn vrouw overleed.
Er zijn jnana-yogi's die zich hebben teruggetrokken in de leegte. Zij hebben de leegte afgesloten en niet geïntegreerd met gevoelig-zijn en met de vormen. Omdat dit een eenzijdigheid is, hebben zij advaita niet volledig gerealiseerd.
Met vriendelijke groet,
Douwe

Douwe,
Mag ik dan tot slot nóg 'n keer terugkomen op mijn vraag?
Jouw antwoord klonk vertrouwd maar het is evenwel niet genoeg. Dat is nu juist het punt.
Er bestaat geen 'toeval', edoch toevalligerwijze beluisterde ik vandaag een bandje van Wolter die, in dezelfde trant zegt: Je ziet óf het kopje óf je ziet Bewust-zijn ... m.a.w je ziet óf de vorm óf Bewustzijn. En dat is waar het om draait.
Hoe ZIE je Bewustzijn of wel Hoe te komen tot ERVARING van dat Zien ervan?

Beste T.,
Houd je niet vast aan uitspraken die in een bepaalde context zijn gedaan. Als je teruggaat naar de bron van jeZelf - dat is letterlijk steeds verder teruggaan en je daar volledig overgeven - blijkt alles Bewustzijn te zijn. De vormen blijken daar niet verschillend van te zijn. Het 'of ... of' verdwijnt in de ene, oneindige non-dualiteit ...

Tekst

Uit een gesprek op Schiermonnikoog 9 juni 2001 met Douwe Tiemersma – 5e deel

Ik raak in de war als je zegt dat het sat-chit-ananda zich nog kan ontplooien. Ik heb het idee dat er steeds minder vormen komen, waardoor het zijn meer naar voren kan komen. Het zijn op zich kan zich toch niet ontplooien?
Het is natuurlijk over je eigen ervaring waarover ik spreek, het zijn zoals je dat zelf ervaart. Het is een groeiende manifestatie van het universele altijd aanwezige zijn-bewustzijn-geluk.
Het hangt van het standpunt af dat je inneemt. Haast iedereen start vanuit een ik, met een beperkte visie. In die situatie kun je zeggen: laat het zijn zich maar ontplooien. Zo ervaar je het ook: als een oplossen van wolken in de blauwe lucht, en die lucht was er altijd al. Ga opnieuw terug naar jezelf.

Wie gaat terug naar zichzelf?
Je blijft denken en dat denken blijft ontevreden. Het beperkt je, laat dat maar oplossen. Maar, doe dat in helderheid. Dat is geen persoonlijke helderheid, dat is het universeel helder aanwezig-zijn zonder grenzen, en daarvan is er een intern weten. Daar gaat het om: wanneer dat weten of vaststellen intern heel helder is, ja dan is alles duidelijk.
Wanneer alles nog niet open is, moet er helderheid zijn om dat vast te stellen. Vraag je af: hoe is de situatie nu; hoe zit het nu met mezelf? Als er beperkingen zijn in je eigen sfeer, stel dit dan vast. Dan is het goed om de aandacht te openen. Dat deden we vanmorgen, buiten. De aandacht kun je verleggen naar een punt in het oneindige, of je kunt kijken naar de horizon, je bewust zijn van de hele cirkel van de horizon, je kunt je bewust zijn van de hele bol van het universum. Je wordt je bewust van de oneindigheid en deze werkt direct terug op jezelf. Meteen gaat deze doorwerken, zodat je beperktheid open komt. Zo geef ik talloze hulpmiddeltjes om even door die verenging van je bewustzijn en je ervaring heen te breken. Deze middeltjes bevinden zich op psychologisch terrein, maar ze hebben nut voor zover ze een situatie geven waarin je bewust-zijn open breekt. Laat daarin alles maar los.

Iemand anders: Loslaten is loslaten. Het lijkt wel een koan.
Dat is het duidelijk. Houd die koan maar, blijf daar maar bij. Als je de oplossing hebt, mag je het zeggen.

Het is dan een actie.
Kijk nog maar eens naar de koan.
Het is goed om uit te gaan van het vrij-zijn. Je bent vrij. Zo zijn we gisteren ook begonnen. Iedereen is vrij. Er is niets te zeggen, maar waarom zeur je dan nog? Blijf helder en het blijft goed. Maar, zie wanneer het op bepaalde punten nog niet helder is. Ook dat moet je vaststellen. Alleen als het helemaal vrij is, is er niets meer te zeggen.
Ben jij vrij? [tegen een ander]

Ik zou het zo formuleren: ik ben vrijheid. Dus niet ‘ik ben vrij’, maar ‘ik ben vrijheid’ en dan daarna zou ik verder nog commentaar geven op mezelf dat ik zit te zeuren of zo  …
Dat moet je ook niet doen

Nee, dus.
Wanneer je vrijheid bent …

Wat zeur ik dan verder nog.
Je hebt een mooi vliegertje gekocht.

Ja, ik heb een vlieger gekocht.
En dat vier je maar.

Als het iets harder gaat waaien, komt hij ook iets hoger.
Moet er nog iets gebeuren?

Nee, er hoeft niets te gebeuren.
Goed zo.

Ja, ik kan rustig met mijn vlieger op het strand spelen, niets aan de hand. Maar, dat is natuurlijk wel een ideale omstandigheid.
Je kunt toch ook in Utrecht rondlopen alsof je met een vliegertje speelt.

Ik weet het niet. In Utrecht heb je weer andere … Ik bedoel, ik ga niet net doen alsof ik met een vlieger … Ik kan niet een soort vrijheid van hier overplanten naar daar en net doen alsof verschillende omstandigheden dezelfde zijn.
Je kunt toch lopen alsof je aan het spelen bent? Net zo vrij als je hier op het strand met een vliegertje speelt. Zo kan dat toch ook in Utrecht, onder andere omstandigheden? ‘Je bent vrijheid’; dat geldt hier en dat geldt daar, dat geldt overal. Wat dat betreft is de plaats in de ruimte niet van belang, de tijd is niet van belang. Wanneer je vrijheid bent, is er gewoon vrijheid.

In Utrecht, onder andere omstandigheden, komt er een soort sociale norm of moraal waar ik naar luister.
Daar heb je de grauwsluier weer.

Ja, dat is een valkuiltje of zo.
Wanneer je vrijheid bent, blijf dan precies kijken, zodat je ontdekt wanneer onder bepaalde omstandigheden  je nog niet helemaal bent opgelost. Ga dat dan ook formuleren, want dan ben je preciezer bij het vaststellen waar het fout gaat. En wanneer je precies  ziet waar het fout gaat, ben je een gewaarschuwd iemand. Dan kun je het vastzittende ook gemakkelijker loslaten. Je zegt ‘hier lukt het wel’. Straks reis je weer met de trein naar Utrecht en je stelt vast waar de ellende weer begint. Als je helder blijft, dan zit je een aardig eindje naar Utrecht toe. Als je heel helder blijft, dan stap je uit de trein en dan is er nog steeds vrijheid. Als je nog helderder blijft, dan ga je naar huis en er blijft vrijheid. Op die manier moet je wel gaan zien hoe het werkt. Helder blijven, steeds preciezer zien, juist door de precisie zie je waar het voor het eerst weer gaat veranderen. Want nu zit je hier al dingen te vertellen wat er in Utrecht eens zou kunnen gaan gebeuren. Ja, dan is het wel waarschijnlijk dat het zo gebeurt. Dat is al weer een programmering.

Ja, dan ben ik al aan het denken.
Precies. En dat doe je hier op Schiermonnikoog, waar je zegt dat je vrijheid bent

Ja, dus vrijheid is heel fragiel eigenlijk.
Nee, nog minder dan dat. Je vrijheid is hier en nu nog niet helder, want je zit hier en nu al weer te denken. Vrijheid is er alleen in het hier en nu. Als je zegt ‘ik ben vrijheid’ en vervolgens zeg je iets dat in totale tegenstelling daarmee is, dan ben je niet in het hier en nu. Als er vrijheid is, laat die vrijheid dan maar aanwezig blijven, verder niets. Dan doen de omstandigheden er niet toe. Als het hier open is, helemaal vrij met vliegertje en al, nu dan blijft het zo, of je nu hier zit of in Utrecht. Steeds is het hier en nu, en ja, dan is alles goed.

Bijlage

Eigenlijk is het altijd al spontaan geweest
DEEL 2
Interview met Edwin van Spronsen
door Patricia van Bosse

“Hoe is het leven veranderd sinds de doorbraak?”
“In het begin was het wel fijn, je vindt vrede, het doel van het leven is bereikt. Maar voordat het daadwerkelijk kan gebeuren valt het idee al weg dat je als persoon iets moet bereiken dus dan doet het er eigenlijk niet toe. Er is geen beperking meer, want beperkingen worden niet meer ervaren als beperkingen. Dat is wel een zorgeloos bestaan, terwijl er wel een zorg in mij kan verschijnen, bijvoorbeeld dat ik werk moet zoeken. Wat er nu verschijnt is een aanraking, die weiger je niet. Uiteindelijk kan je ook nog zeggen: ik ervaar niks, terwijl er toch ervaringen zijn.
De hele wereld, al het gekende kan je voor je krijgen als gekend, daar gaat het dan om, echt alles wordt gekend, wordt object. Bewustzijn kan ook nog object voor je zijn en als dat laatste dan wegvalt, komt het terug als jezelf, die laatste herkenning is echt heel belangrijk. Dus alles, echt alles was voor mij object geworden en ik kwam in de subjectkant terecht, en daar was niets. Dat is niet te benoemen, dat is Absoluut. Maar dan praat je ook niet meer over de relatie van subject en object, dat vervalt en is weggevallen en dat kan het ook niet meer terugkomen. Zolang je in de kennendheid zit, de kennendheid zelf is nog kennen van kennnendheid. De notie van kennendheid. Die valt ook weg. Je gaat zo ver naar binnen totdat die herkenning er is. De herkenning van het Absolute is onmogelijk om in woorden uit te leggen. Woorden kunnen alleen gebruikt worden om er naar te wijzen, dus als zoeker moet je door de woorden heen kijken of op de woorden mee kunnen reizen. Elk woord dat je gebruikt is eigenlijk een degradatie van het Absolute.
In Frankrijk bij Jan van Delden gaf hij me figuurlijk gezien een hand en nam me daar mee naar toe en toen kwam ik daar terecht en toen was het zo.”

“Was het van belang dat het bij Jan van Delden gebeurde?”
“Ik was er heel spontaan naar toe gegaan, ik had geen idee dat hij zo’n rol zou spelen, maar uiteindelijk valt alles weg dus zowel Douwe als Jan van Delden. Alles wat je uiteindelijk kan ervaren is je leraar. Maar het is wel duidelijk dat ik met Jan van Delden niet zo’n relatie heb gehad als met Douwe. Ze zijn allebei van doorslaggevend belang geweest, en daar wil ik Nisargadatta nog aan toevoegen.”

“Dus er was wel sprake van een geleidelijk proces en dan tenslotte een uiteindelijke ervaring?”
“Er bestaat geen tijd, dat is uitgesloten. Het is een spel van het bewustzijn en dat verschijnt in en uit jou, het Absolute. Je bent daarna alles. Het is zo’n transformatie. Vanuit de openheid gezien kun je zeggen ‘de openheid pakte mij’. In het beperkte ik waren wel openingen gekomen die als zonnetjes gingen schijnen in de blauwe hemel. De wereld werd een gatenkaas en ook de kosmos. Daar komt het Absolute dan doorheen, als glimp van de werkelijkheid.
Er is steeds een aanraking maar die is niet constant, die is er maar even. De constante factor ben ik, er is geen onderscheid tussen ons, er is alleen maar één toestand, één situatie. En openheid is daar een heel mooie naam voor.”

“Is er daarna sprake geweest van een integratieproces?”
“Daarna heb ik geen conflict meer ervaren. Er is een conflictloze opname van alles. Alles mag verschijnen en uit zichzelf verdwijnen. Het integreert zich automatisch. Ik had al een jojoperiode meegemaakt, het kan zijn dat als die ervaring echt een schok voor je is dat je deze dan moet integreren, voor mij was het daarna stabiel. Als er een ik gedachte opkomt, wat is dat dan? Dat is niks. Er is de herkenning, er is volledigheid, alles is leeg en alles is vol. Eigenlijk is het een groot mysterie, ik wou zeggen onzin, lariekoek, maar dat wekt negatieve associaties op. Het is een wonder, het wonder van het zijn.
Ook het gewone leven is een ontplooiing, de manifestatie van het persoonlijke gaat ook gewoon door, maar dat kan zich veel vrijer manifesteren. Eigenlijk gebeurde dat al, de manifestatie was altijd al spontaan, eigenlijk is altijd alles al spontaan. Wat er ook gebeurt, het raakt mij niet, terwijl je kan zeggen ‘opeens is er een aanraking’.
Integratie is op alle verschillende niveaus de herkenning van de openheid. Nu zie ik vanzelf wat er te doen is in de wereld. Er is een doen, maar geen doener. Als er iets gedaan moet worden doe je het, dat gaat vanzelf, je doet het gewoon en het is ook veel effectiever. Wat verdwenen is, is dat tussenpersoontje. Ik heb honderd procent vertrouwen in me-Zelf. Figuurlijk gezien zit ik in een lekkere luie stoel naar mijn leven te kijken terwijl ik toch mijn best ga doen, maar ik probeer niet meer een  winnaar te zijn. Dat kan ik niet meer en ik ga het niet proberen ook. Ik kan namelijk geen gezichtsverlies lijden, want ik heb geen gezicht.”

(deel 3 – slot- volgt)


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Psychotherapie en non-dualiteit

    De psychotherapie en oosterse bevrijdingstradities zoals advaita vedânta en boeddhisme hebben in de laatste jaren een steeds grotere belangstelling voor elkaar gekregen. Ze hebben elk specifieke noties en werkwijzen, maar overlappen elkaar voldoende om een vergelijking mogelijk te maken.
    In dit boek worden diverse westerse psychotherapeutische stromingen en twee bevrijdingswegen die van oorsprong respectievelijk hindoeïstisch (Advaita Vedânta) en boeddhistisch zijn, met elkaar geconfronteerd.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod