5-6 Wanneer de werkelijkheid zo plat wordt als een dubbeltje, is elke angst weg
Jaargang 5 nr 6 (22-03-2004)
Onbeweeglijkheid is er en toch gaan gebeurtenissen door.
Bijzonder dat steeds meer mensen dat onbeweeglijk-zijn herkennen.
Of dat nu in Groningen, Brugge, Oosterbeek of Rotterdam is, steeds is er het feest van herkenning, van de realisatie vrij te zijn van al die beperkende dingen die waren opgepakt.
Zelfs middelbare scholieren, met hun leraar op bezoek op het Advaita Centrum, blijken erg open te staan voor de ervaringsgegevens van zelf-zijn, die ontspanning, integratie en bevrijding betekenen.
Iedereen heeft al het besef, er blijkt geen blokkade te zijn voor de doorbraak naar een volledig bewust-zijn.
Het komende weekend 3 en 4 april zijn we op de Hoorneboeg. Opgaven zijn nog bij Marjo mogelijk tot en met 25 maart, tel. 030-2282857.
Voor individuele gesprekken kan men intekenen op de formulieren die op de woensdagavonden op tafel liggen, of door met Douwe contact op te nemen.
In de bijlage staat deel twee van het interview met Marloes.
Tekst
Gesprek Schiermonnikoog 1 juli 2003 – deel 4
Eerst was er een chaotische toestand van standpunt innemen, standpunt loslaten. Nu is het helder geworden en deze helderheid heeft zich verdiept. De oefening van het paaltje gaf een heel belangrijke ervaring. Toen werd het stil.
Wat is binnen, wat is buiten? Geen idee.
Het is goed vast te stellen dat deze veranderingen plaatsvinden. De ontspanning gaat door, de tegenstellingen vallen weg.
[Ander] Ik ervaar dat het lichter is geworden en dat er meer is opgelost.
Als alles steeds lichter wordt, gaat het steeds sneller. Kijk maar de vlieger als die zijn overtollige ballast niet meer heeft.
Ik had het gevoel dat het lichaam oplost in de ruimte.
Alles wordt licht. De harde vormen verdwijnen, terwijl je toch jezelf blijft.
Dat is zo. Alles voelt heel ongescheiden.
Ja, de realisatie van advaita – er is geen scheiding, prachtig.
[Ander] Toen ik hier aankwam, was het stil en zo is het gebleven.
Toen we als een paal op het wad stonden, werd alles ineens twee-dimensionaal. Dat was een merkwaardige ervaring.
Wat is je conclusie? In ieder geval dat niets van wat je ziet van absoluut belang is. Het mag er zijn, maar de betekenis die het krijgt hangt van jou af. Wanneer de werkelijkheid zo plat wordt als een dubbeltje, is er niets in de wereld waarvoor je angst hoeft te hebben.
In je ervaring stel je dan ook vast hoe de werkelijkheid wordt geconstrueerd: een twee-dimensionaal plaatje, een drie-dimensionale wereld. Je ziet de constructie in de waarneming van de werkelijkheid tot een driedimensionaal beeld. Zo wordt heel duidelijk dat de waargenomen werkelijkheid betrekkelijk is.
Dat begrijp ik. We deden de oefening op het strand, met dat rennen naar de zon. Omdat ik heel veel gesport heb, wilde ik als eerste bij de zon zijn. Ik was helemaal uitgeput.
Dan houd je nog een specifiek doel voor ogen. Wanneer je hard loopt en nog harder gaat hollen en nog harder, laat je alles achter, ook het doel. Dan is er vrijheid. Als je door de geluidsbarrière breekt, laat je het geluid achter je. Wij gingen sneller dan het licht.
[Ander] De allerbelangrijkste ervaring voor mij was de herkenning dat er twee perspectieven zijn en dat ik teveel in die ene zat: dit is niet opgelost, dat ook niet en dat ook niet. In het bevrijde perspectief is duidelijk dat je zelf Licht bent, dat daarin alles goed en vertrouwd is, dat je je helemaal daarin kan ontspannen, dat de rest heel erg betrekkelijk is, dat de resten in het Licht verschijnen en daarin oplossen, ook leven en dood.
Op een avond verdween alles ineens als een golf die voorbij gaat, toen loste alles zich op en ik voelde dat ‘ik’ er niet meer was. Het was de bevrijding van de persoon en het besef ‘Dat ben ik’. Dat werkt door.
Mooi. Je rende naar de zon, en alles valt weg.
[Ander] Bij mij is het ietsje lichter geworden, ietsje ruimer.
Dat is duidelijk, je uitstraling is anders geworden. Er is meer licht gekomen. Heel mooi. Dus blijf maar intern bij dat licht en in dat licht. Dan wordt het steeds sterker. Wanneer het licht komt, is de duisternis verdwenen.
[Ander] Het was goed dat ik van de week een gesprek met je had. Toen kwam er zoveel licht dat er een diepe herkenning kwam van hoe het persoontje functioneert. Er is veel meer ruimte ontstaan tussen mijzelf en mijn gedachten, en tussen mijn gedachten. Die stilte en helderheid kan ik steeds weervinden. Voor die tijd was er sterk de smart van het vastzitten.
Als er geen denken is en terwijl er denken is, is het stil. Fijn, dat je deze stilte herkent. Laat deze stilte maar meer ruimte krijgen.
[Ander] Soms voel ik me lichter worden, terwijl ik toch die zwaarte heb. Daarbij voel ik me wel erg ongeduldig.
Ja, dan wordt alles weer zwaarder. Als je je nu in de stilte en het licht laat ontspannen en als je daarin meer opgaat, dan blijken ze heel sterk te worden. Als je maar heel stil daar in die stilte blijft, in het licht blijft, lost alles vanzelf op. Ontspan je.
Langzamerhand krijg je de kennis wat het betekent om je te ontspannen.
[Ander] Het is wonderlijk, of hoe moet ik dat zeggen: er zijn geen mensen, er is niets. Wat er was, was alleen het afscheid. Afscheid van mijn kinderen en alles. Wat overheerst, is het wonderbaarlijke van het Niets en het doorzien van al die constructies van mensen.
Het is heel wonderbaarlijk dat er iets is. En dat iets is zelf zo wonderbaarlijk.
Het verschijnsel van afscheid nemen is een belangrijk punt. Op de eerste bijeenkomsten hebben we vooral gekeken naar het loslaten, het steeds meer aspecten van jezelf loslaten. Dat betekent de bindingen in de persoonlijke relaties loslaten.
Wanneer je afscheid neemt van zo’n oude relatie, betekent dat dat je afscheid neemt van dat stuk identiteit van jezelf dat in die relatie zat. Dat afscheid nemen gaat verder, zodat steeds meer stukken identiteit wegvallen. Afscheid nemen, is zeggen: laat maar, laat maar los. Dat is een stukje sterven. Als dat doorgaat, blijft er alleen iets ondefinieerbaars over, waarin niets en iets samengaan.
[Ander] Wat voor mij bijzonder is geweest deze week, is de sfeer van het zelf-zijn. Dat heb ik op een concrete manier ervaren. Ik heb gezien dat de lichamelijkheid weg kan vallen, dat het lichaam niets met mij te maken heeft. Een soortgelijke ervaring had ik vorig jaar ook, maar toen was deze niet erg bewust. Nu was het een concreet zien dat heel veel verdwenen was.
Dus, wanneer iemand je vraagt hoe het met je lichaam is, wat kun je dan zeggen? Soms is er een hoofd, soms een paar handen, …
Wat ik heel mooi vind is het inclusieve karakter van het nieuwe ervaren. Het sluit niets uit. Afgescheidenheid is er niet meer. Het is totaal.
Je bent universeel bewust-zijn en daarin heb je de verschijnselen. Die mogen er zijn zoals ze zijn.
Er zit geen oordeel in.
Nee, als er een oordeel is ‘dat is mijn lichaam’, dan zit je weer vast aan dat lichaam. Er is alleen je eigen zelf-sfeer waarin alles is opgenomen.
Ik zie nu ook de betrekkelijkheid van het denken, van al die constructies die je maakt en waarin je vastloopt.
De betrekkelijkheid ervan zie je dus vanuit je ongeconditioneerde bewust-zijn. Laat het zo maar blijven op een bewuste wijze.
Bijlage
Dit is het belangrijkste
Interview met Marloes de Jong - deel 2
Patricia van Bosse
Een ander belangrijk moment voor mij was tijdens een week op Schiermonnikoog na een gesprek met Douwe, dat was ook heel krachtig. Na het gesprek maakte ik een wandeling langs de zee -dat is ook zo’n mooie metafoor. Er was een heel sterk besef dat mijn leven mijn leven niet is. Er is dat veel bredere, ik weet niet goed hoe er woorden aan te geven, de intensiteit daarvan gaat voorbij aan woorden. Maar aan dat gevoel hoe dat toen was denk ik vaak terug om weer naar de openheid te gaan. Dat heb ik altijd bij me.
Als je het woord doorbraak zou willen gebruiken dan is dat wel het moment waar dat het beste bij past?
Het betekende wel een echt fundamenteel verschil en dat voel ik iedere dag. Maar natuurlijk voel ik wel dagelijks verdichtingen. Het is niet altijd alleen maar mooi. Misschien moet ik nog meer getest worden door het leven, maar daar ben ik niet meer bang voor. Het is nu een paar jaar verder en ik merk dat mijn hele systeem, mijn lichaam en mijn emoties ook mee beginnen te komen in de openheid. Waar ik eerst heel hoog zat, vooral in mijn hoofd en denken en een bepaald type gevoel- die verbinding met het spirituele, zakt het steeds meer in mijn systeem. Ik kan steeds meer echt loslaten.
Krijg je dan steeds meer dat gevoel dat alles vanzelf gaat?
Waar je systeem in sommige situaties meer dan in andere een reactie kan hebben van verdichting, angst of wat er dan ook speelt, merk ik dat het steeds losser wordt en dat ik steeds meer de rust kan behouden. Dat is zowel zo in de heel intieme banden met mensen, waar het toch heel dichtbij komt in de openheid: laat het maar komen. Maar ook in mijn werk. Ik weet niet of ik een paar jaar geleden deze opleiding die ik nu ga doen wel had kunnen doen, gewoon uit angst: kan ik dat allemaal wel, word ik niet overvraagd, kan ik wel grenzen stellen.
Dat was ook een belangrijke ontdekking. Ik zie mijzelf, Marloes vaak als een heel gevoelig persoon, ik heb me heel lang afgeschermd. Dat meende ik nodig te hebben of dat loste ik op die manier op. Nu heb ik gemerkt dat de openheid een veel ruimere manier is om daarmee om te gaan. Dan nog moet ik grenzen stellen en is er de noodzaak op tijd tot rust te komen. Maar vroeger was bijvoorbeeld in de stad lopen al belastend en dan stelde ik me met visualisaties grenzen omdat ik anders teveel indrukken had. Als kind van vijf praatte ik erg veel tegen mijn moeder Willie, ik denk om aan al mijn indrukken uiting te geven. Ook fysiek toonde zich die overgevoeligheid, dan had ik van die rode koontjes en vaak hoofdpijn. Het sloeg zich op in mijn lichaam. Zoals ik nu de openheid ervaar hoef ik niet meer zo te praten om alles te verwerken. Nu is alles veel doorzichtiger ik merk dat het veel minder energie kost. In dat opbouwen en in stand houden van grenzen gaat veel energie zitten.
Die overgevoeligheid als kind is in mijn ontwikkeling ook belangrijk geweest. Wat er exact is gebeurd doet er niet zoveel toe, maar ik heb me als kind en puber ook een lange tijd heel alleen gevoeld. Maar vanaf die week in Schiermonnikoog heb ik me eigenlijk nooit meer eenzaam gevoeld. Door de openheid voel je ook zoveel verbondenheid.
En in die overgevoeligheid was ik niet alleen sterk geïdentificeerd met mijn eigen leven, maar ook met het lijden van anderen. Daarin wilde ik steeds oplossingen zoeken, ik wilde eigenlijk een soort engel zijn.
De hele wereld op je schouders nemen?
Tijdens mijn stuie heb ik als therapeut gewerkt en na mijn studie heb ik dat bewust anderhalf jaar niet gedaan, omdat ik merkte dat ik heel erg vast zat aan een beeld van mezelf als helper, als degene die geeft. Dat was een behoorlijk stevige identificatie, het gaf mij ook een bepaald bestaansrecht. Het was heel belangrijk om dat te doorzien, maar ook om te voelen: wat ben ik nog als ik niet in zo’n positie zit? Dit als belangrijkste te nemen is voor mij essentieel, ook in mijn werk. Dan herinner ik me ook actief: Marloes wat is nu het belangrijkste de prestatie of de openheid?
Heb je wat aan je studie psychologie gehad in dit proces?
Je kan afstuderen als psycholoog en nooit aandacht hebben gegeven aan existentiële vragen. De universiteit geeft theorieën en kaders, dat zit erg vast. Men is heel bang voor vernieuwing. Er is een grote scepsis tegenover iets dat verder gaat dan de gangbare psychologie en er ligt grote nadruk op dat alle theorie wetenschappelijk bewezen moet zijn. Maar er zijn wel wat lichtpuntjes. Bijvoorbeeld in een ver doorgevoerde cognitieve gedragstherapie, blijft er uiteindelijk ook niets over! Iemand die dat echt durft door te denken komt ook op heel weinig uit, of dus uiteindelijk op heel veel.
In de studie wordt er erg weinig aandacht besteed aan wat al die theorieën betekenen voor jezelf, de zelfreflectie. Ook de therapieën worden wel wetenschappelijk geëvalueerd en theoretisch onderbouwd, maar of mensen nou zelf de ervaring krijgen wat het inhoudt en kan betekenen, is de vraag.
Zelf ben ik vooral praktisch, heel veel mentale activiteit voelt voor mij als ballast. Laat mij maar gewoon met mensen werken, ik wil geen boeken lezen. Tijdens mijn studie heb ik-hoewel het op zich goed ging- ook gekeken naar zoiets als maatschappelijk werk, iets wat meer praktisch was. Na drie jaar heb ik ook de stage naar voren gehaald. Twee jaar heb ik toen mijn studie onderbroken en gewerkt om ervaring op te doen. Maar ik heb toen gemerkt dat zonder afgemaakte studie er toch veel deuren dicht bleven, dat je weinig verantwoordelijkheid mag dragen
De vervolgopleiding die je nu gaat doen betekent dat je wel weer als therapeut gaat werken.
Ja, ik heb een paar jaar les gegeven op de Erasmus Universiteit aan eerstejaarsstudenten. Dat was ook heerlijk om met die jonge mensen te werken. Door de manier waarop het onderwijs was ingericht was er veel ruimte voor discussie, voor de vraag wat vind je nu zelf. Maar tot een bepaald punt waar het voor mij nu juist interessant werd en dan moesten we toch weer terug naar de theorie. Daarnaast werkte ik in een psychologenpraktijk als diagnostica, waarbij ik alleen onderzoeker was en niet aan de behandeling bijdroeg. Dat heb ik gedaan omdat ik wist hoe belangrijk het was om die ervaring te hebben als ik verder zou willen gaan als therapeut. Het is duidelijk dat ik die kant op wil, maar wel vanuit een heel andere benadering dan vier jaar geleden. Toen kostte het vak me ook veel meer energie, omdat ik zo bezig was met geven, dingen voor mensen oplossen, hen beter willen maken. Zoals ik er nu insta heb ik het idee dat ik niet zoveel meer van mijn cliënten hoef. Waar ik vroeger graag wilde redden en goed wilde doen, waar ik een idee had hoe het beter kon zijn dan het was, heb ik nu veel meer afstand. Het wonderlijke is dat het me juist ook dichterbij de mensen brengt.
Het is een prachtig vak. Het gaat telkens om een contact met mensen over iets heel wezenlijks, in feite over openheid en daar ga je in veel verschillende bewoordingen naar toe, ieder geeft er zijn eigen naam aan. Ik probeer er vooral niet mijn eigen etiket op te plakken, maar het zijn heel intense veranderingsprocessen van mensen waar je bij betrokken bent. Uiteindelijk is het resultaat van een goede therapie bij een existentieel probleem te komen, waar je als therapeut ook alleen maar in openheid kan verkeren en kan zeggen: we zitten in hetzelfde schuitje, hallo! Dat mensen voelen daar niet alleen in te zijn.
Ik ben heel blij dat op het werk dat ik nu ga doen de mensen daarvoor op hun eigen manier open staan, vanuit een boeddhistische oriëntatie. Ik zou niet kunnen functioneren als ik niet op een bepaalde manier dit zou kunnen verweven.
Er is vaak bedroevend weinig openheid op dit gebied. Het gaat er steeds meer naartoe in de geestelijke gezondheidszorg dat therapeuten via vaste protocollen de mensen behandelen. En sommigen kunnen mensen ook werkelijk op symptoomniveau helpen, maar ik ben er heel sterk van overtuigd dat fundamenteel lijden van mensen eigenlijk alleen kan worden verlicht door mensen die zelf ook tot op zekere hoogte open zijn. Dat is zo verschrikkelijk fundamenteel, dat je een ander zijn angsten niet af kunt nemen als je zelf nog doodsbang bent. Van de zomer ben ik ergens ingevallen en heb ik weer therapie gegeven. Ik heb toen gemerkt dat ook gevorderde therapeuten vaak bang zijn voor openheid. In groepen worden vaak conflicten eronder gehouden; op zich kan ik het er wel me eens zijn dat het daarvoor dan niet de tijd is. Maar er komt een soort angst bij: daar komen we niet meer aan, dat dekseltje blijft dicht. In plaats dat er in openheid wordt gekeken, wie ben je en wat draag je nu nog mee aan vroeger, zonder daar weer in te duiken, maar het wel de ruimte te geven. Dat is ook spannend, daarin voel ik veel meer draagkracht dan vroeger. Ik ben benieuwd hoe ik dat straks weer ga doen.
Gelukkig zie je ook goede dingen gebeuren in de geestelijke gezondheidszorg, ook door mensen die helemaal niet expliciet met een of andere spirituele oriëntatie bezig zijn. Maar ik voel wel dat het fundamentele verlossen van lijden telkens hierop terug komt, op openheid.
Je geeft de indruk dat je de openheid zelf zich laat ontvouwen in het leven.
Vaak merk ik dat als de omstandigheden moeilijker zijn, ik me vaker de openheid herinner. Juist als dingen goed gaan is er veel meer de neiging om een bepaalde vorm vast te zetten of te houden en die vorm is dan veel hardnekkiger dan wanneer je daar zelf uit wil. Openheid dreigt dan weer een hobby te worden. Maar als ik er weer aandacht aan geef, voel ik in alle vezels dit is het belangrijkste.
Ik heb nu acht weken in deeltijd gewerkt voordat de nieuwe opleiding begint. Alle structuur komt dan los. Als je in een ritme zit in je leven is het voor mij toch makkelijker om openheid te ervaren. Alles kabbelt door, het gaat zoals het gaat. Als die structuur dan opeens weg is, borrelt er van alles op, ook heel mooie dingen, maar ik maak van alles mee.
Nu ga ik samenwonen met iemand die op dezelfde golflengte zit en alles lijkt vanzelf te gaan. In een eerdere relatie kwam de dualiteit heel erg naar voren. Het dwong me telkens om naar mezelf terug te gaan en het heeft me heel erg met mezelf geconfronteerd: hoeveel er in een relatie uit projectie bestaat, uit pure ideaalbeelden van mijzelf, van wie ik zou willen zijn. Ik kan hem wel van allerlei dingen de schuld geven, maar dat slaat nergens op. Uiteindelijk is mijn conclusie: een relatie gaat over jezelf. Ook op dit gebied denk ik dat ik heel lang graag een engel heb willen zijn en dat ik nu gewoon mens ben.
Ik hoef ook niet zoveel meer met het leven, ik hoef niet wat met anderen en niet met mezelf. Het is niet altijd helemaal halleluja, maar er zit wel een zekere lichtheid in. Het is wel een lichte weg.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.