7-21 In je gevoelsmatige sfeer verdwijnen de scheidingen, vreugde barst open en daarin ga je op

Jaargang 7 nr. 21 (10 december)
7-21Clown


(met dank aan Mieke van Aken)
Tekst

Uit een inleiding en gesprek op de Hoorneboeg, 7 oktober 2006 (1)
Het onderwerp was: Dronkenschap en Nuchterheid

Jullie weten: de advaitaweg is de weg van herkenning, een steeds preciezer gaan zien hoe het met je eigen situatie zit. Op de bijeenkomsten spreken we over allerlei aspecten van die situatie. Vaak komt het bewustzijnsaspect aan de orde, omdat herkenning van wat je niet bent en wat je wel bent in de helderheid van bewustzijn plaatsvindt.
Dit weekend staat het gevoelsmatige aspect centraal. Daarbij gaat het om je eigen gevoelsmatige sfeer van zelf-zijn. Daarin vindt ook een grote verandering plaats. Bij de één gaat die heel snel; bij de ander gaat het meer geleidelijk. Wel is er steeds de zelfde soort verandering: het vrijkomen van je gevoelsmatige sfeer. In die hele sfeer verdwijnen de verhardingen, de vaste patronen. Vanuit een duale situatie, van een ik-persoon, wordt de eigen gevoelsruimte groot, de grenzen verdwijnen; alles wordt vloeibaar en er komt een ervaring van een ontzettend vreugdevolle, ruime ijle gevoelssfeer, de sfeer van ananda.
Het loslaten van vaste patronen is tot op zekere hoogte te vergelijken is met dronkenschap. Je hele wereld en jezelf ervaar je dan op een vrijere wijze. Soms kan werkelijk gesproken worden van een goddelijke dronkenschap, ‘a divine intoxication’. Dat vind je vooral bij mystici, omdat zij vooral de gevoelsmatige weg volgen in de richting van de mystieke eenheid. Je kunt hiervan misschien iets herkennen. Het gevoel is dan dat je ineens wordt gegrepen en uit je oude vaste sfeer wordt gerukt, of dat je houvast gaat wegvallen op fundamenteel niveau, terwijl je dat accepteert. Alles wordt vloeibaar en licht, ook je eigen lichaam voor zover dat nog aanwezig is. Er is alleen maar schoonheid en gelukzaligheid, een goddelijke dronkenschap. Het is goed om deze sfeer te herkennen, want bevrijding betekent juist ook het vrijkomen van vaste brokken en patronen in de sfeer van gevoelsmatigheid.
Mystici uit allerlei tradities hebben dat ook vaak bezongen in termen van dronkenschap. Ze ledigen de beker met wijn en komen dan in zo’n extatische staat waarin de gewone wereld niet meer geldt. Het is aardig om een paar tekstjes te lezen van Kabir om een duidelijker gevoel hiervoor te krijgen (Uit: Kabir, vert, Frederik van Eeden, N. Kluwer, Deventer1971 (Oriënt-serie).

32
Dans mijn ziel! Dans heden in vreugde.
De liefdeliederen vullen de dagen en de nachten met muziek
en de wereld luistert naar haar melodieën.

Vreugdedronken dansen Leven en Dood op het rhythme dezer muziek.
De heuvels en de zee en de aarde dansen.
De mensenwereld danst in lachen en tranen.

Waarom een monnikspij aangetrokken en ver van de wereld geleefd in eenzamen hoogmoed?
Zie! Mijn hart danst in het genot van honderdvoudige kunst; en welgevallig is dit de Schepper.
58
Ledig den beker en wees dronken!
Drink de hemelse nectar van Zijn naam!
Kabir zegt: “Luister naar mij, lieve Sadhoe!
Van de voetzool tot de kruin is deze ziel met gif doortrokken.”


D: Herken je die divine intoxication?

68
Ik hoor de melodie van zijn fluit en kan me niet bedwingen.
De bloem bloeit al is het geen lente; en de bij is reeds uitgenodigd.
De hemel buldert en de bliksem flitst, de golven stijgen in mijn hart.
De regen valt en mijn hart verlangt naar mijnen Heer.
Waar het ritme van de wereld rijst en daalt, daarin reikt mijn hart.
Daar wapperen de verborgen banieren in de lucht.
Kabir zegt: “mijn hart is stervende en leeft nochtans.”


Nu, dit zijn prachtige teksten die je in de mystieke literatuur kunt vinden. Het gaat daarin om een gegrepen worden, een zomaar gehaald worden uit de vaste, bekende wereld die redelijkerwijs is geordend, waarin je de weg weet, waarin je een eigen zelfbeeld hebt. Al die beelden en ideeën verdwijnen, alles wordt vloeibaar over alle grenzen heen, als het Grote zich werkelijk manifesteert. Op gevoelsmatig vlak is er de overgang naar die ontzettend ruime oceaan van het opengekomen gevoel en dat is dus Liefde. De grenzen verdwijnen in die liefde, en dat is een meteen een bron van ontzaglijke vreugde. Bij iedereen is dat het geval: als in je gevoelsmatige sfeer de grenzen, de scheidingen, verdwijnen, barst er ineens het gevoel van ontzettende grootsheid en vreugde open. Als die zich doorzet, ga je helemaal in die vreugde op.
Om de diepte te krijgen die nodig is voor de werkelijke transformatie, zal ook op de advaitaweg je hele gevoelsmatige sfeer vrij moeten komen. Het is goed om dat te herkennen, ook om te herkennen dat dat altijd al speelt. Als je het herkent, herken je ook de waardevolheid ervan. Als dit er niet is, blijft de spirituele ontwikkeling heel gemakkelijk een mentale zaak, terwijl het gaat om een totale verandering. Alles in je ervaring zal anders moeten worden, wil de dualiteit verdwijnen. Die diepte zal er moeten zijn. En dat is vooral een gevoelsmatige diepte. Hier in het Westen zijn mensen vrij sterk mentaal gericht. Dat betekent dat we leven in een mentaal geordende wereld. Alles heeft zijn plaats – in de tijd van de agenda en kalender en in de ruimte van het geografische beeld dat we hebben. En dan verdwijnt ineens alles wat vast zat; de bodem zakt weg. Dan word je opgenomen in een open vloeiende sfeer ...

Stellingen bij het minisymposium FOW Utrecht

9 december 2006

Aan het minisymposium van afgelopen zaterdag deden ook mee: Christa Anbeek (Zen), André van der Braak (Plato, Socrates), Anton Wessels (Islam). Het onderstaande hoorde bij mijn bijdrage: ‘De weg van het zelf’.


1. Het FOW Thema 2006 ‘De innerlijke weg – van binnen naar buiten’ sluit aan bij de dualistische visie op binnen–buiten; dat is ook een didactisch vereiste.

2. Het Thema lijkt binnen het dualistische kader te blijven, ook als de scheiding tussen binnen en buiten wordt afgezwakt; de ‘innerlijke weg – van binnen naar buiten’ is dan een weg tot een persoonlijk leven waarin meer openheid aanwezig is; dat is heel waardevol.

3. Bij deze beweging geldt dat hoe meer er een terugkeer is naar binnen, in de zin van een bewuster worden van oorspronkelijker lagen van zelf-zijn, des te meer er openheid voor de wereld ontstaat.

4. Als dat open worden radicaal doorgaat, verdwijnt de dualiteit en zelfs de polariteit van binnen en buiten; bevrijding of verlichting valt buiten het dualistische kader: er is alleen maar non-dualiteit, ook van binnen-buiten.

5. Deze realisatie is iets directs en heeft met een diepe herkenning en inzicht te maken; ze is een overduidelijk zien dat zelf-zijn (binnen) niet verschillend is van alles en iedereen (buiten).

6. Bij de ‘directe weg van het zelf’ hoeft niets te verdwijnen, ook niet het zelf; er is alleen maar de herkenning van zelf-zijn als openheid-zijn.

7. De non-duale zijnservaring is in het alledaagse leven overal aanwezig, hoewel vaak op onbewuste wijze.

8. Het verdwijnen van de dualiteit kan ontstaan door
a) overweldiging van het binnen door het buiten; als er intern een bewust-zijn blijft en samen gaat vallen met het Grote van buiten;
b) het uitstromen en overgave van het binnen aan het buiten; een laten opgaan van jezelf in dat wat je ontmoet;
c) het zomaar samengaan van binnen en buiten, als bij het wegvallen van alles in stilte en bij het slapen gaan;

9. Als beoefening kan er niets anders gedaan worden dan in gevoel en bewustzijn open te blijven voor de mogelijkheid van het wegvallen van de dualiteit, voor de manifestatie van non-dualiteit; voorbereidende oefeningen zijn mogelijk, zoals het innemen van een perspectief waarin binnen zowel als buiten zichtbaar zijn, waarin je je lichaam en geest op een afstand ziet én bewust blijft van het innerlijke gevoel en de mentale wereld én van jezelf als bewust-zijn.

Douwe Tiemersma


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • Satsang

    Dit boek is een bloemlezing van satsangs gehouden door Douwe Tiemersma. Bijeenkomsten waarin hij als advaitaleraar de kern van het advaita inzicht doorgeeft.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod