C.O. Jellema (1936-2003)


De gedichten en essays van de germanist en theoloog Jellema kregen verschillende beoordelingen. Enerzijds was er de kritiek dat zijn teksten moeizaam en vanuit een kwellende bedachtzaamheid zijn geschreven en dat daarin teveel vormvastheid zit (sonnetten) en teveel heimwee en weemoed. Anderzijds was er veel bewondering voor de stijl en de inhoud van zijn gedichten. Zijn bundels kregen veel literaire prijzen.
Jellema gaat meestal uit van alledaagse gebeurtenissen en voorwerpen, maar laat hen dan verwijzen naar een groter geheel. Vaak is er het verlangen één te worden met dat wat hij zag. In 1999 verscheen zijn vertaling van het Buch der Götlichen Tröstung van Meister Eckhart. De onderstaande gedichten komen uit zijn Verzameld Werk - Gedichten, Querido, Amsterdam 2005.

*

Kijken

Ik kijk hoe ik kijk
naar de man die ik ben
die kijkt naar de sneeuw
die loopt door de sneeuw
die kijkt hoe ik kijk
naar de sneeuw en de man
die kijkt naar de sneeuw
die loopt door de sneeuw
die ik ben en die kijkt
hoe ik ben in de sneeuw
en de man in de sneeuw
ben ik niet

(p. 55)

*

Hand


Die dit lichaam waartoe zij behoort
reinigt met spons en zeep,
die de vork naar de mond voert
om het te voeden,
die de pen op papier uit het hoofd
de woorden doet schrijven,
die een hand geeft, een groet wuift,

die van haar medehand nagels knipt,
in de gang op de tast het lichtknopje vindt,
de pan boent, het bord in de kast zet,
de rozen, de vlinderstruik snoeit in het voorjaar
en aarde verkruimelde om de moerbei
- een armlengte klein nog - aandachtig te planten,

die voor me denkt in het doen zolang ik kan denken

en niet meer van mij is
als de vork in de la blijft,
het blad onbeschreven, schoon
pan en bord in de stillere keuken

(als het lichtknopje later van vreemde vingers
niet meer opschrikt en - vreemder -
de moerbei een boom werd),

maar nu nog de zool is die loopt op gevoel,
zoals Rilke zegt,

kijk op de stoelleuning naast me, die hand.

(p. 484)

*


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • De elf grote Upanishaden


    De Upanishaden vormen de grondslag van een groot gedeelte van de Indiase filosofie. Ze worden ‘Vedânta’ genoemd, dat is het einde en de culminatie van de Veda’s. De wijsheid die in de teksten naar voren komt is nog steeds een onschatbare bron, zowel in India als daarbuiten. Centraal staat daarin de visie en zijnservaring dat de kern van zelf-zijn identiek is aan de grondslag van wereld en universum.
    In dit boek is een groot gedeelte van de belangrijkste Upanishaden (8e-6e eeuw v.Chr.) opgenomen.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Meditatieboekje

    Korte teksten die je meenemen naar openheid

  • Advaita Vedanta - de vraag naar het zelf-zijn

    De actuele vraag ‘wie we eigenlijk zijn’ was het onderwerp van een symposium aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op 18 september 2000, waarin vooral de oude Upanishaden en de Advaita Vedânta aan het woord kwamen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod