Gerrit Achterberg (1905-1962)
Achterberg was gefascineerd door de dood, zijn eigen dood en die van de geliefde. Hij schoot zijn hospita dood. In zijn gedichten probeerde hij tot een verlossing van de dood te komen. Hier en daar lijkt hem dat even te lukken.
*
Eigen zee
Binnen u, o lied, kan het niet hinderen,
wat of de wereld aan mij doet verminderen:
vrijheid, naam, vriendschap, lot.
Te dieper word ik van u volgestort,
naarmate ik leger onderga
de rijkdom van uw glorie en gena.
En deze zee komt geen golf te kort.
Uit: Verzamelde gedichten, Querido, Amsterdam 985, p. 971
*
Tracé
Diep in de middag wordt het licht secuur.
Een griffel kan nog mijn geboorte schrijven
op het leisteen gebergte van de Eifel
binnen de randen van een brilmontuur.
De kartelingen waar ik tegen tuur
zijn vreemde streken die constant verblijven
in het gezichtsveld als een verre twijfel
maar in' t geheugen schuiven op den duur.
Nooit was ik zo geheel en zo bijeen.
Het reizen gaat verbintenissen aan
met wat zich in de tijd verscholen houdt.
Ik ben toekomend en voorbij meteen.
En voel mij door de ogenblikken gaan
als eeuwigheid. God is mijn enkelvoud.
Verzamelde gedichten, p. 853
*
Aanhalingstekens
'Ik ben geen lichaam meer.
Mijn ogen zijn een vergezicht,
mijn oren straatgerucht,
mijn handen tegenwind en -weer.
Mijn voeten zijn naar het weleer
de afstand en de vlucht.
Hoe kom ik in het woord terecht,
bij alle willekeur
van weg en zintuig? Deel voor deel
ontviel ik mij als een teveel,
maar het geheel waaruit ik wies
heeft geen orgaan om zijn verlies
te ondervinden, been en merg
werden tot boom en berg.'
Verzamelde gedichten, p. 731
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.