Rutger Kopland (1934)
Kopland is het passende pseudoniem van Van den Hoofdakker. Hij was naast dichter en schrijver ook psychiater. Voor zijn dichterlijk werk heeft hij vele prijzen gehad. Hij schreef volgens Herman de Coninck, 'gedichten waar je heel gemakkelijk inkomt, maar niet meer uit geraakt.' De onderstaande gedichten komen uit een verzamelbundel Geluk is gevaarlijk. Een keuze uit de gedichten, Rainbow Pocketboeken, Amsterdam 1999.
In de morgen
Er moet iets zijn als we inslapen
we gingen liggen en sliepen in
wat was het dan - terwijl de laatste woorden
voor de wereld ijler en ijler werden:
maanlicht, verre hond, zacht ademen,
geuren van een man, een vrouw,
nacht, nacht en nog eens - wat was het
dat zei, terwijl ook het laatste woord nacht
was gedoofd: dit zijn onze eigen armen nog
waarin we uiteenvallen in dit zwarte gat
dit is nog ons eigen lichaam
dat iets zei, terwijl er geen woorden meer waren
er moet iets zijn nu het woord morgen
langzaam oplicht en het morgen is
dat ons bijeen hield en loslaat
zoals we hier liggen
*
Oneindig veel problemen
Men zou het woord probleem moeten vermijden
om twee simpele redenen:
er zijn oneindig veel voorbeelden van problemen
die er niet zijn - ik kom hier op terug
er zijn even oneindig veel voorbeelden van problemen
die er wel zijn, maar niet zo worden genoemd -
ook hierop kom ik terug.
Alle gebeurtenissen bijvoorbeeld, ja alle,
om ons heen en in ons, ze zijn gebeurd
en men vraagt waarom.
Vergeef mij mijn enige antwoord: waarom niet?
Want alle gebeurtenissen zijn uitzonderingen op
al die regels volgens welke ze niet gebeuren.
Het is dus beter het woord probleem niet te gebruiken
want de problemen die er zijn en er niet zijn
zijn dezelfde.
Zo zou ik kunnen doorgaan tot ik ophoud.
Daar is veel voor te zeggen, niets daarna.
*
Hoe zal ik dit uitleggen, dit waarom
wat wij vinden niet is
wat wij zoeken?
Laten we de tijd laten gaan
waarheen hij wil,
en zie dan hoe weiden hun vee vinden,
wouden hun wild, luchten hun vogels,
uitzichten onze ogen
en ach, hoe eenvoud zijn raadsel vindt.
Zo andersom is alles, misschien.
Ik zal dit uitleggen.
Uit: Tot het ons loslaat, Van Oorschot, Amsterdam 1997
*
Klaas Gubbels
Hoe een tafel bijvoorbeeld verandert
in een schilderij.
Het gaat om het zien zegt Klaas
meer kijken, minder schilderen.
Achteruitlopen, tot je denkt: verdomd.
Als je lang genoeg kijkt zie je
Iedere tafel voor het eerst.
*
De chemie van de ziel
De oudste geleerden al dachten dat
wij worden bewoond door de ziel
ergens moest ons lichaam zijn wat
het was maar dat tegelijkertijd ook niet zijn
iets onvoorstelbaar anders
harde wetenschap heeft nu laten zien
dat dit inderdaad zo is
met de mooiste machines is er gekeken
waar en wanneer onze moleculen veranderen
in zoiets vluchtigs als bijvoorbeeld
een gelukkige herinnering
en waar en wanneer die herinnering
weer in de moleculen verdwijnt
op dezelfde plek op hetzelfde moment
en jawel: de beeldschermen bleven leeg
en de printers zwegen – duidelijker
bewijs is er niet.
Uit: Over het verlangen naar een sigaret, G.A. van Oorschot, Amsterdam 2001
*
Zelfportret
Je ziet een man in de tuin
hij lijkt verzonken in zichzelf
die man ben ik, ik weet het
maar als je lang kijkt naar een foto
van jezelf verval je in gepeins -
wie je bent en wie je bedoelt
als je ik zegt, enzovoort
ik kijk en kijk in dat gezicht
en inderdaad – ben ik dat?
over het ik is veel nagedacht
ook door mij, maar de meningen
lopen nog steeds ver uiteen
ook die van mij – zoals dat gaat
met woorden die niet kunnen
worden begrepen
niemand heeft ooit zichzelf gezien
maar het verlangen blijft
naar het onzichtbare ik
je zoekt in wat er van je
overbleef een man in de tuin
*
De tafel het raam
Iemand is gaan zitten aan de tafel en
langzaam gebeurt het langzaam verdwijnt hij
uit zijn gedachten gaat hij vergeten
de tafel is leeg en het is alsof de leegte
in hem binnendringt hem vervult
langzaam gaat hij met zijn ogen
tegen de muur omhoog naar het raam
naar het uitspansel over het dorp
ziet hij de vogels van de hemel
hoe zij dwalen rond de toren van de kerk
en de wolken hoe zij voorbijwaaien
denkt hij ik ben alles wat ik zie
*
Stroomdal
IX
Hoe lang al zat ik hier – al voor de tijd
dat de tijd begon, niemand zag me, maar
ik zat hier al eindeloos te kijken, zoals nu
hoe lang zal ik hier blijven – tot voorbij de tijd
dat de tijd zal zijn opgehouden, niemand zal
mij zien, maar ik blijf hier kijken, zoals nu
het landschap met de rivier is er altijd geweest
en zal er altijd zijn, omdat ik het zie
onzinnige waarheden, maar er zijn geen betere
*
XI
Al die jaren dat ik zat te kijken
op het terras aan de rivier
dacht ik: zoals hier, zo moet het zijn
niets ontbreekt, niets is overbodig
het is te eenvoudig om te begrijpen
te vanzelfsprekend om te beschrijven
zo ligt het daar
het landschap met de rivier
ik zal het nooit kennen
Uit: Een man in de tuin, G.A. van Oorschot, Amsterdam 2004
*
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.