De dood van de leraar

 

In: InZicht. Wegen van radicaal zelfonderzoek 2 nr. 1 (februari 2000), p. 23

Het overlijden van Alexander Smit betekende een harde klap voor veel van zijn leerlingen. Enkelen vroegen iets te zeggen over deze situatie. Nu is het wegvallen van de lichamelijk aanwezige leraar is een mogelijkheid bij uitstek om over de relatie met de leraar duidelijkheid te krijgen en om de overgang naar openheid te laten plaatsvinden. Daarom kan de onderstaande tekst (gespreksavond 16 november '99 te Gouda) ook voor anderen nuttig zijn.


Voor iemand die zich opstelt als leerling heeft de leraar altijd twee kanten. Hij (of zij) is een dubbelzinnig figuur. Aan de ene kant zie je tegen hem aan en dan zijn er de vormen van zijn lichaam en kleding, van zijn spreken en handelen. Over deze vormen kun je een mening hebben, je spreekt met hem, je doet dingen samen. In die zin heb je te maken met de vorm. Aan de andere kant is er ook de totale openheid en deze is zonder vormen. Daar heb je minimaal een zekere notie van. Beide, vorm en openheid zonder vorm, gaan samen. Ze gaan ook noodzákelijk samen. Wanneer een van beide er niet zou zijn, zou de leraar niet als zodanig kunnen functioneren. Zonder uiterlijke vorm van de leraar zou de leerling geen de plaats in de materiële wereld hebben waarop hij (of zij) zich kan richten. De leraar is iemand die de leerling hier en nu ziet en met wie hij kan spreken. Zonder Openheid zonder vorm zou er geen sprake zijn van een leraar. Het waarnemen van plaats en vorm is verbonden met een intuïtie die voorbij die materiële vorm gaat. Er kan juist een werking van de leraar zijn, omdat hij daar op die bepaalde plaats met een bepaalde vorm én als Openheid aanwezig is.
Wat gebeurt er dan? Op de plaats en in de vorm van de leraar schijnt licht en door dat licht kan ook de leerling het licht in zich zelf duidelijker manifesteren en herkennen. Uiteindelijk blijkt er één licht te zijn. Soms is het een snel proces, soms een langzaam proces. Zoals ik het heb meegemaakt is het een vrij snel proces geweest waarin de vorm steeds subtieler en doorzichtiger werd. Als dit plaatsvindt kom je steeds meer in de openheid te leven die je aanvankelijk bij de leraar herkent. Je gaat die openheid ook bij jezelf ervaren. Dan komen die twee eerst zo gescheiden sferen samen, de scheiding van vormen valt weg. Het licht dat je daar in de leraar ervaart en het licht dat je in je zelf herkent, vallen op een gegeven ogenblik samen wanneer de vormen verdwijnen.
Het proces is afhankelijk van de concrete situatie. De relatie leraar-leerling is steeds weer uniek, steeds verschillend; ze verandert voortdurend in de eigen ontwikkeling. Toch is het verdwijnen van vormen iets dat op één of andere manier altijd een rol speelt. Wanneer bij het overlijden van de leraar de vormen niet verdwijnen maar alleen iets doorzichtiger worden, betekent dit dat je eenzelfde leraar-leerling situatie houdt, bijvoorbeeld op het niveau van de gevoelsmatig-energetische vormen. De leraar is dan op een verinnerlijkte wijze bij je. Zijn vorm blijft op het energetisch-gevoelsmatige vlak werken, ook al is deze minder hard dan die van het materiële lichaam. Datzelfde kan plaatsvinden op het mentale vlak van de voorstelling en op dat van de dromen. Bij dit doorzichtig worden van de uiterlijke vorm wordt een steeds grotere ruimte zichtbaar en deze verruiming gaat steeds verder door. Maar ook wanneer er een geweldig grote ruimte ontstaat, kunnen bepaalde ervaringsstructuren van de leraar nog een rol spelen. Steeds zijn de vormen en kwaliteiten die je in een bepaalde situatie bij jezelf ervaart, ook de karakteristieken van de leraar zoals die verschijnt. Afhankelijk van je eigen situatie of standpunt verschijnt de leraar in een bepaalde vorm. Die overeenkomst is er altijd. Wanneer je zelf heel sterk in het materiële lichaam zit, zie je ook alleen maar een persoon in een materieel lichaam. Als je jezelf ervaart op mentaal vlak, zul je daar ook je leraar ontmoeten in de kwaliteit die daar thuishoort. Als je in de kosmos als een getuige aanwezig bent, zal daar weer de leraar verschijnen met dezelfde getuige-karakteristieken. Zo heb ik het tenminste ervaren. Afhankelijk van je eigen situatie, zul je je leraar ontmoeten. In elke situatie kan opnieuw het proces van het verdwijnen van vormen verdergaan, tot er geen vormen meer zijn. Juist in de relatie met de leraar kan het proces plaatsvinden van de bewustwording dat er geen scheiding is, ook al zijn er in zekere zin nog vormen.
Wanneer de leraar overlijdt voordat de werkelijke non-dualiteit (advaita) is gerealiseerd, is dit voor de leerling is een unieke kans. Ook wanneer de persoonlijke vorm van de leraar nog steeds belangrijk was, geeft dit verdwijnen van de materiële vorm een geweldige mogelijkheid voor de leerling. Stel je dat heel duidelijk voor, heel concreet. In de relatie met een leraar kan zijn vorm als het ware een poort worden waardoor je de openheid realiseert. Maar die poort kan ook het aspect hebben van een muur. De vorm kan zo sterk zijn, dat je daar steeds weer tegenaan blijft hikken. De vorm is dan een obstakel voor de verdere realisatie van Eenheid. Die uiterlijke vorm die altijd min of meer een rol in de relatie met de leraar speelt, houdt tegen. Wanneer die vorm van het fysieke lichaam plotseling verdwijnt kunnen sommigen dit als een geweldige gave ervaren, als een genade, als de grootste gift die de leraar kon geven: dood te gaan. De vorm verdwijnt, openheid verschijnt. Wanneer de leerling dit direct ervaart, is dit de realisatie. Dat is de grote kans die de leerling heeft. Trouwens ook wanneer de leraar niet overlijdt zal de leerling, zo wordt in de Zen gezegd, de (vorm van de) leraar op een gegeven moment moeten doden. Je weet nu waarom: omdat ook die vorm zal moeten verdwijnen.

Ik snap het niet zo goed. Die lichamelijke vorm heeft niets te maken met je ego. Ik bedoel: je ego, dat is wat weg moet. Maar de lichamelijke vorm …

Het was het ego dat tegen de vorm van de leraar bleef aanhikken, dat had er steeds weer oordelen over. Het ik kijkt en beoordeelt vanuit een afstandelijk positie de vormen die het ziet. Het houdt van sommige en keurt andere af. Over deze vormen, die eigenlijk producten van jezelf zijn, ging het. Wanneer je gerichtheid die zich vastklampt aan een vorm ineens wegvalt, schiet die gerichtheid ineens oneindig ver door- poem! Ze heeft geen houvast en vliegt in de openheid, jij vliegt in die openheid. Dat is de grote kans van je leven die de leraar je nog geeft: dat het ego totaal verdwijnt en er Eenheid is.
Die kans wordt niet altijd gerealiseerd. De leerling kan ook op het gevoelsmatige en mentale vlak blijven. Wanner de materiële vorm valt weg, houd je dus die gevoelsmatige of mentale vorm van de leraar over. In deze innerlijke vorm kan de leraar doorwerken en misschien op zo'n wijze dat het proces toch doorgaat. De relatie zal, nu de materiële vorm verdwenen is, nog intiemer zijn dan vroeger. De gevoelsmatig-mentale vorm is nu des te duidelijker aanwezig, omdat deze niet meer wordt tegengehouden door of wordt vermengd met de fysieke vorm.
Dat heb je altijd wanneer vormen wegvallen waarmee je min of meer gevoelsmatig verbonden of geïdentificeerd was. Als een arm of been geamputeerd is, hebben mensen vrijwel altijd de ervaring van zogenoemde fantoomledematen. Als de materiële vorm van het lichaam wegvalt blijkt het energetische lichaam ineens heel duidelijk aanwezig te zijn. Waarom? Omdat het niet meer verhuld wordt door materialiteit. Deze is weggevallen en ineens is het energetische lichaam heel duidelijk aanwezig. Wanneer iemand overlijdt die je na aan het hart stond, gebeurt er hetzelfde. Door het wegvallen van de geliefde ontstaat er een veel nauwere en intiemere relatie en is hij of zij op het subtiele vlak veel duidelijker aanwezig dan ooit tevoren. De vormen die er dan nog zijn, zijn niet zo hard meer en daarom is er een grotere eenheid. Bij de eigen fysieke dood is er ook zo'n kans voor eenheid, als je de vormen maar lat wegvallen.
Het is voor iedereen belangrijk om deze processen te kennen, om duidelijk te zien wat er bij jezelf plaatsvindt en in welke richting het gaat. Hoe duidelijker je ziet hoe alles werkt, des te sneller lossen de beperkingen op. Doorzie de kunstmatige scheidingen. Iedereen heeft een unieke situatie, maar de besproken dingen spelen op een of andere manier altijd een rol. Zie zelf hoe het zit. Als je alles eenmaal gaat doorzien, kan de doorbraak heel snel komen.
Je herkent de situatie dan ook duidelijker bij anderen en in de klassieke teksten. In alle tradities vindt je dezelfde dingen. Ook Jezus werd gezien als iemand die zichzelf opofferde ten gunste van de leerlingen. Waarom? Er is een hele theologie over die ervaring heen gekomen van verzoening van de oerzonde, enzovoort, maar als deze eraf wordt getrokken herken je het volgende. De discipelen ervoeren zijn dood als een offer voor hen, omdat hij zijn materialiteit liet wegvallen en zo zijn functie van leraar veel beter kon uitoefenen. Zijn dood was een genade en een kans voor de leerlingen om de totale eenheid te realiseren. Dat is de verlossing van wat traditioneel 'zonde' wordt genoemd. Dat is de zonde van het vasthouden aan gescheidenheid. Veertig dagen na het overlijden van Jezus brak de Heilige Geest door, dat wil zeggen dat er eenheid met Jezus was. Ineens. Natuurlijk is dit een speciale situatie, maar de moraal daarvan blijft bij alle voorbeelden steeds: richt je op je hoogste notie, zie door de uiterlijke vormen heen zowel van jezelf als die van anderen, ervaar het wegvallen van die vormen en stel vast dat er dan helemaal geen scheiding meer is, ook al doen zich nog vormen voor.

Wordt de snelheid van het proces naar realisatie door de leraar bepaald of door de hoedanigheid van de leerling?

Je kunt niet zeggen dat het van één van beide polen afhangt. Het is iets dat gebeurt in een relatie. Een relatie heeft twee polen en wat daarin gebeurt kun je nooit toeschrijven aan één van beide. De leraar functioneert afhankelijk van de leerling en de leerling kan zich oriënteren afhankelijk van de leraar. Maar de leraar is zoals de leerling hem ziet en hij werkt zoals de leerling dat ervaart. Die correlatie heb ik aangeduid. Het is de situatie van de leerling die de leraar zoals hij die ervaart, bepaalt. Uiteindelijk doet de leraar niets. In openheid is er geen leraar en leerling.

Wanneer begint de relatie van leraar en leerling? Is dat een afspraak die je maakt?

Zodra iets in je gaat resoneren, is er al sprake van zo'n relatie.

Hoe sterk kan ik op je rekenen?

Dat hangt helemaal van jezelf af en zal wel blijken. Het is niet iets dat je van tevoren kan vaststellen, 50%, 60%? Het zijn dingen die op een gegeven moment ontstaan en zo moet je het ook laten. Blijf er niet over nadenken.

Dat doe ik in eerste instantie wel.

Alleen als je dat niet doet, ontstaat iets dat kan gaan bloeien.

Ik dacht zoiets als houvast te krijgen.

Ga eens terug naar jezelf en ervaar duidelijk hoe het nu eigenlijk met je zit. Wanneer je in jezelf helder en open bent, blijkt de houvast die je nodig hebt aanwezig te zijn. De meeste mensen hebben een verlangen naar houvast. Ze kijken naar buiten en verwachten dat er een hand komt die hen een houvast geeft. Wanneer het een bepaalde beweging van buiten af zou zijn, blijft het alleen een uiterlijke zaak in de tijd, zonder een definitief houvast. Bij elk idee van houvast is er onzelfstandigheid, afhankelijkheid aan een vorm. Ik heb iets anders gesuggereerd: ga terug naar je eigen basis. Ga ervaren hoe het zit met jezelf. Het houvast dat je nodig zult hebben, dat zal daar zijn. Dat is een algemene regel, wat er verder ook in de wereld gebeurt. Wanneer je oprecht bent tegenover jezelf, wanneer je open bent, komt alles gegarandeerd goed. Wanneer je naar je basale sfeer teruggaat, ontplooit alles zich vanzelf, hoe het ook verder zit in de relatie of zonder relatie met een leraar.

Toch verlang ik naar houvast. Ik ben bang voor angsten die opkomen; dat is de kern.

De leraar is er niet om je een houvast te geven zodat je minder last hebt van je angsten, maar om je de goede oriëntatie te laten zien, de mogelijkheid van realisatie. Ga kijken naar de aard van je verlangen en je angst. Je vindt dan allerlei zaken die te maken hebben met beperkingen, met beperkte vormen. Laat deze zitten en kijk naar de kern van het verlangen en de angst die jezelf bent. Ga deze binnen, dan lost alles zich op.

De vorige keer zei je, dat als je de laatste sprong maakt, er de leraar is.

Je mag daarop vertrouwen. Maar dat is heel iets anders dan houvast hebben, want die Leraar is niet iets waar je houvast aan kunt hebben: die lost alle vormen van houvast op.

Het is mij nog steeds niet duidelijk hoe het zit met de dood van de leraar. Als je de weg volgt naar zelfrealisatie, betekent dit dat uiteindelijk die relatie weg moet vallen?

We hebben alleen gesproken over het wegvallen van de vormen die scheiden, vormen waar je tegenaan kijkt en die een belemmering zijn voor de totale éénwording. Wat er ook gebeurt, of de leraar in leven blijft of niet, dat doet er op een gegeven moment niet toe, wanneer de scheidingen maar verdwijnen. Daar heb jij genoeg aan, dus al het andere moet je maar vergeten. Dat andere stuk van het verhaal was voor anderen.


 

Afhankelijk van je eigen situatie verschijnt de leraar in een bepaalde vorm.
Het verdwijnen van de materiële vorm betekent een geweldige kans voor de leerling.
Aan de Leraar heb je geen houvast: die lost alle vormen van houvast op.



 


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • De ander en ik

    Dit boek bevat de lezingen en enkele andere teksten van het 2e Advaita Symposium over de relatie van 'de ander en ik'. De vragen kwamen aan de orde: Wat is de aard van de ander; in hoeverre of in welke zin verschilt de ander van mij en in hoeverre vormen wij een eenheid? De bespreking van deze vragen kon een verheldering geven van problematieken als ‘de aard van het zelf’, ‘de mogelijkheid van communicatie’ (in hoeverre kunnen wij elkaar begrijpen?), ‘de grondslagen van ons morele gedrag’ en ‘de ander als leraar’.

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Management en non-dualiteit

    In bedrijven en organisaties is meer aandacht gekomen voor de oriëntatie op samenhang, eenheid, heelheid, ongescheidenheid, kortom: non-dualiteit. Wat betekent deze ‘niet-tweeheid’ en op welke wijze kan zij in het eigen werk en in de organisatie doorwerken? Deze vragen staan in dit boek centraal.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod