Hans Andreus (1926-1977)
Hans Andreus, pseudoniem van Johan Willem van der Zant, schreef gedichten, novellen en vooral verhalen voor kinderen (o.a. Meneer Pompelmoes). Terugkerende thema's in zijn werk zijn liefde en dood, schuldgevoelens en angsten, de identiteit van het ik en het licht. In zijn later werk wordt de belangstelling voor het mystieke sterker.
In zijn 'Laatste gedicht' spreekt hij God aan (omdat hij liever tegen iemand praat dan in de ruimte) over het licht en het 'onverhoeds onnoemlijke'. In 'Gelovig' is er de grootsheid van de mens, maar ook het niet afwijken van 'de stem'.
Uit: Verzamelde gedichten, Bert Bakker, 2001
*
Laatste gedicht
Dit wordt het laatste gedicht wat ik schrijf,
nu het met mijn leven bijna is gedaan,
de scheppingsdrift me ook wat is vergaan
met letterlijk de kanker in mijn lijf,
en, Heer (ik spreek je toch maar weer zo aan,
ofschoon ik me nauwelijks daar iets bij voorstel,
maar ik praat liever tegen iemand aan
dan in de ruimte en zo is dit wel
de gemakkelijkste manier om wat te zeggen), -
hoe moet het nu, waar blijf ik met dat licht
van mij, van jou, wanneer het vallen, weg in
het onverhoeds onnoemelijke begint?
Of is het dat jíj me er een onverdicht
woord dat niet uitgesproken hoeft voor vindt?
*
Gelovig
De verste grenzen en onbegrensd hierin een mens,
dat is mijn basiliek.
Ik snijd de profielen der doden;
ik verstoor het evenwicht en ik herstel het;
ik weet dat degeen die een pijl is van mildheid,
doel treft. In grove trekken
is dit mijn kennis. Ik schuw de secte
en zie de anderen. Uit noodzaak
onderzoek ik het heelal.
Maar moeilijker dan dit te verstaan
is de stem te verstaan die men altijd opnieuw moet kiezen.
En moeilijker dan leven
is niet af te wijken van die stem
en het geduld te leren.
*
Herinner mij. Ik heb mij neergeschreven ...
Herinner mij. Ik heb mij neergeschreven
op de rand van nu en daarna en toen,
omdat ik niet anders kon, wilde doen
en ik leven moest, het uitriep van leven.
Vergeet mij - want die het schrijft is het niet
en wat hij schrijft laat niet los van zijn vingers
dan ondanks hemzelf. Er is niets geringers
dan een mens en iets beters is er niet.
Dubbele tong. En daarin de waanzin
en de zin, het haast onuitspreekbaar tasten,
onderwoords aftasten van een begin-
nend geluk, geluk waar? Overal waar ik
doodga aan ik, leef door mij niet meer vast te
houden, - hier: in het aards en ruimtelijk
vuur, - hier: in het vogelvrij ogenblik.
Uit: De sonnetten van de kleine waanzin, 1957
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.