Dag Hammarskjöld (1905-1961)

De relatie tussen de ‘directe weg’ en ‘non-dualiteit in de praktijk’ is hier vaker aan de orde geweest. Ergens op de weg zul je je volledig op de essentie van spiritualiteit moeten richten om de verstrooiing die je vasthoudt, te boven te komen. Dat er in een bepaalde fase de neiging is om je uit de wereld terug te trekken, is begrijpelijk. De spirituele werkelijkheid lijkt verworven te moeten worden door de wereldse te verlaten. Nisargadatta zei ook zijn familie vaarwel, ging als een bedelmonnik zwerven en maakte zich op om definitief naar de Himalaya te gaan. Iemand liet hem zien dat dat terugtrekken niet nodig is voor de hoogste realisatie en hij keerde naar Bombay terug. Bij Dag Hammarskjöld (Zweeds diplomaat, van 1953 – 1961 Secretaris Generaal van de Verenigde Naties) zijn het arbeidzame leven en de doorgaande spirituele weg steeds samengegaan. Zijn voorbeeld is illustratief.
In de periode dat hij voor de Verenigde Naties werkte waren er vele grote crises, onder andere Suez, Hongarije, Libanon en Laos. Vooral door zijn stille diplomatie wist hij veel goeds voor elkaar te krijgen. Daarvoor kreeg hij in 1961 de Nobelprijs voor de Vrede. Na zijn dood door het neerstorten van zijn vliegtuig in de Congo – men vermoedt door sabotage – vond men op zijn kantoor een manuscript met aantekeningen die hij door de jaren heen had gemaakt. Ze betroffen zijn spirituele leven van waaruit hij zijn werk verrichtte. Ze werden uitgegeven onder de titel ‘Vägmärken’, in de Nederlandse vertaling ‘Merkstenen’ (diverse uitgaven, o.a. Kok, Kampen 1998; uit deze publicatie komen de citaten).
Dag Hammarskjöld beschrijft hoezeer hij door de grote christelijke mystici is geïnspireerd.

"Maar het antwoord op de vraag, hoe de mens een leven kan leiden van actieve maatschappelijke dienstbaarheid – in volledige harmonie met zichzelf als lid van de gemeenschap van de geest – vond ik in de geschriften van de grote middeleeuwse mystici. Zelfovergave is voor hen immers de weg naar zelfverwerkelijking geweest." (16)

Die zelfovergave komt vaak terug.

"‘in licht mogen verdwijnen en lied worden.’ De greep verliezen op de gestalte die een naam draagt tegenover de wereld. Bewust opgebouwd, door sociale ambitie en onder een beteugelende wil tot vormgeving. De greep verliezen, om te vallen, te vallen – in het vertrouwen der blinde overgave. Het vertrouwen op iets anders, iemand anders …" (32)

Die zelfovergave betekent een bevrijding.

"Je zult merken dat de vrijheid, die geschonken wordt door het voortdurende afscheid, door de op elk moment herhaalde zelfovergave, aan je beleving van de werkelijkheid de zuiverheid en de scherpte geeft die – zelfverwerkelijking betekenen." (104-105)

Maar die zelfovergave en zelfverwerkelijking betekent ook de bevrijding van anderen.

"Wanneer de minnaar zelf bevrijd is van afhankelijkheid van zijn geliefde, omdat zijn liefde gerijpt is tot een stralend licht, welks wezen bestaat uit de ontbinding van het eigen ik in licht – dan zal ook de geliefde voltooid worden omdat zij vrij wordt van haar minnaar." (66)

Door die bevrijding door liefde en zelfovergave ontstaat non-dualiteit. Vaak worstelt Hammarskjöld hier mee, zoals vrijwel alle mystici, omdat hij dan vasthoudt aan zichzelf als een persoon. Toch is er op allerlei plaatsen de ervaring van non-dualiteit.

"Traag – en grijs. Hij zoekt in ieder gezicht. Maar de mensen, die doelloos voortbruisen door de grauwe sloten der straten, zijn alle aan hem gelijk …" (32)

"‘De zalige geesten moeten gezocht worden binnen het zelf dat gemeenschappelijk is aan allen.’" (103)

"Gekleed in dit ego, dat geschapen is uit het oordeel van onverschilligen, zinloze onderscheidingen, ‘prestaties’ waarvan protocol opgemaakt is- . Ingesnoerd in de dwangbuis van het dagelijkse.
Uit dit alles tevoorschijn treden, op de steile helling in het ochtendlicht – aanvaard, onkwetsbaar, vrij: in het licht, met het licht, van het licht. Een, werkelijk in het ene.
Weg uit mijzelf als versperring, naar mijzelf toe als vervulling." (123)

"In het Ene ben je nooit alleen, in het Ene ben je altijd thuis." (125)

Niet altijd was er de non-dualiteitservaring. Dag Hammarskjöld zag zijn tekortkomingen duidelijk. Het boek Merkstenen staat vol van scherpe observaties van het eigen alledaagse functioneren.

"Je dacht dat je er niet door geraakt werd – totdat je de jaloezie voelde opvlammen toen je zijn kinderachtige pogingen zag om zich als ‘bijzonder’ voor te doen en je eigenliefde naakt stond.
Over de hardheid – en de kleinheid – van het hart. – Laat mij met open ogen het boek lezen dat mijn dagen schrijven – en laat mij leren." (105)

Zulke regels, en die zijn er veel, maakt Dag Hammarskjöld des te sympathieker. Voor de lezer kunnen ze als een spiegel werken.
Tot slot volgt een langer citaat.

"Het ik is – niets, maar tegelijk één met alles. In die zin betekent nederigheid: totale wegcijfering van jezelf.
In deze ootmoedige wegcijfering niets te zijn, en toch uit de kracht van de opdracht geheel de zwaarte en autoriteit van de opdracht belichamen – dat is de levenshouding van de geroepene. Ten overstaan van mensen, poëzie, kunst en werk alles geven wat het ik daarbij als medium tot stand kan brengen, en – eenvoudig en vrij – alles aanvaarden, wat het daarbij te beurt valt krachtens innerlijke identiteit. Lof en kritiek, de winden van succes en de tegenspoed, waaien over zo’n leven heen, zonder een spoor na te laten en zonder het evenwicht te verstoren.
Daarbij helpe mij God –
[…]
Rustend in het centrum van ons wezen, ontmoeten we een wereld waarin alles op dezelfde wijze in zichzelf rust. Daarbij wordt de boom een mysterie, de wolk een openbaring, de mens een kosmos – welks rijkdom we maar af en toe zien, in een flits. Voor de eenvoudige is leven eenvoudig, maar het opent voor hem een boek waarin we nooit verder komen dan de eerste lettergreep." (138-139)

Dit zijn waarheden die ontzettend waardevol zijn. De meeste mensen komen niet toe aan de realisatie daarvan. Toch is er een hogere realisatie mogelijk. Dat wordt duidelijk als je vraagt naar de aard van “de geroepene”, “het ik als medium”, “de eenvoudige” met zijn boek. Als het werkelijk duidelijk is: “Het ik is – niets, maar tegelijk één met alles”, is er geen geroepene en geen ik-medium meer. Er is een doen zonder doen, een gebeuren in het grote geheel. Dan is de worsteling van mysticus voorbij, want er is alleen de grondeloze non-dualiteit waarin alles zomaar wordt gedaan zonder ik en ik-belang.
Toch blijft Merkstenen van Hammarskjöld een waardevol boek voor de openingen naar non-dualiteit in het werkzame leven en voor de doorwerking van non-dualiteit in dit leven.

Douwe Tiemersma

*


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Verdwijnende scheidingen

    Douwe Tiemersma
     

    Verdwijnende scheidingen

    Proeven van intercultureel filosoferen

    276 pagina’s, paperback

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod