9-10 Je proeft een aardbeienijsje en weg ben je, weg is het ijsje: één smaak
Jaargang 9 nr. 10 ( 3 juni 2008)
Non-dualiteit van de ervaring
Uit een inleiding en gesprek te Gouda 14 mei 2008 -
Ja, we hebben het hier steeds over het herkennen van non-dualiteit. Het is duidelijk: je zult in de praktijk heel helder moeten herkennen dat non-dualiteit de werkelijkheid is, wil de tweeheid en het ermee verbonden lijden oplossen. Heel duidelijk zul je dit in je eigen ervaring moeten vaststellen.
In het gevoel is dit het gemakkelijkst. Je kunt je bewust worden van je tastgevoel. Stel je voor dat de wind waait en dat je die wind op je huid ervaart. Welke werkelijkheid is dat? Wat ervaar je nu werkelijk? Er is een gevoel waarbij je niet meer apart de huid ervaart en de wind ervaart. In de ervaring is er één verschijnsel. Je kunt er verder over denken dat het twee kanten heeft, je huid en de wind, maar wat je ervaart is één verschijnsel. Je ervaart niet je huid apart en de wind apart. Ze zijn helemaal samen gekomen. Het is één gevoelsmatig verschijnsel. Noem het maar huid-wind. Ervaar je dat gevoel huid-wind in de ruimte? Zie je dat het lichamelijke van jezelf en wat zogenaamd van buiten komt helemaal samen zijn? De wind die waait. Als huid-wind ga je helemaal mee tot in de oneindige verte. Je moet gewelddadig ingrijpen om die twee weer uit elkaar te halen. In de gevoelsmatige zijnservaring gaat het alleen maar om dat ene. Dat gevoel huid-wind. De wind is niet zonder huid, de huid is niet zonder wind. Het is één verschijnsel.
Dat is ook zo met de smaak, als je met dit mooie weer een ijsje eet en je dit ijs proeft. Hoe zit het dan? ‘O, wat een heerlijke smaak - aardbeien, bananen, ...’ Hoe zit het daar? Hoe zit het met jezelf wat betreft die smaakervaring en datgene wat je proeft? Dat is toch ook één? Ik las laatst een stukje uit een boeddhistische tekst over het idee van ‘één smaak’. De interpretatie was dat je dan alles ervaart op dezelfde wijze. Er is geen voorkeur, er is geen afkeur. Waar we het in de advaitabenadering over hebben is een diepere betekenis. In die ene smaak zijn niet alleen de scheidingen verdwenen die je maakt tussen de ervaren objecten, maar ook tussen jezelf, je ervaren en de objecten. Dan is er niet een apart ‘ik proef’ en ‘dat wat ik proef’. Beide zijn bij elkaar gekomen. Er is één verschijnsel van smaak. Daarom heeft ook die situatie waarin je die ene smaak of dat ene gevoel duidelijk vaststelt, de neiging om universeel te worden. Waarom? Omdat er geen afscheidingen meer zijn. Je proeft iets, een aardbeien-ijsje. Als je heerlijk geniet van de smaak, ga je er gemakkelijk in op. Dan is er alléén maar ‘één smaak’ en die is universeel. Er is niets anders. Je pakt het ijsje en er is nog afstand; je brengt het naar je toe, geniet ervan en er is een samenvallen van jezelf en het ijsje. Je proeft een aardbeienijsje en weg ben je, weg is het ijsje: één smaak. Wat is de werkelijkheid? Je kunt er niets meer over zeggen, behalve dat jezelf en het ijsje één zijn. Dus zo herken je op het zintuiglijke vlak de non-dualiteit duidelijk: zo zit het.
In het horen verdwijnt ook de scheiding. Je hoort mooie muziek en je gaat erin mee: de scheiding is verdwenen. In het meegaan ontwikkelt ‘ik hoor/ben de muziek’ zich ruimtelijk en ontstaat er het letterlijk-oneindige zijnsgenieten. [Er is het geluid van een brandweerauto.] Je hoort het geluid van de sirene en je kunt niet zeggen of dat ergens buiten is, of dat dat in je eigen sfeer aanwezig is. Er is een non-dualiteit en deze heeft de neiging zich te versterken, want je wordt gemakkelijk steeds meer het geluid van de sirene.
Het zien is sterk dualistisch, want het zien stelt op afstand iets vast. Doordat wij in het Westen heel duidelijk visueel zijn ingesteld, is in ons idee alles op afstand aanwezig. De tweeheid heerst. Maar er is ook een ander zien, een gevoelsmatig zien waarin afstand niet aanwezig is. Als je ziet vanuit je hart merk je dat je in het zien bij en in de dingen bent. Je ziet het licht van de zon en je laat het licht in je komen. Elke afstand is weg. Zon en zelf zijn niet meer apart. Vanuit je hart zie je dan dat zelf-licht overal. Je ziet iemand anders vanuit je hart. De afstand valt weg en direct kun je vaststellen: er is geen tweeheid met die ander maar een non-dualiteit. Je zou gewelddadig moeten optreden om de ander op een afstand te houden. Je moet je inspannen om de afstand in de gaten houden en te laten voortbestaan: ik ben hier en de ander is daar. Als er een beetje ontspanning komt, zak je vanzelf naar beneden. Je gaat weer gevoelsmatig zien vanuit je hart en ziet dan de scheiding verdwijnen. In de ontspanning verdwijnt die automatisch. De zee zien is er in verdwijnen.
Afstand houden, dat is spanning. Ga nog eens kijken wat er gebeurt wanneer je die afstand in stand houdt. Dan is er een notie van jezelf, los van wat je ziet, los van de anderen die je ziet. De wereld, de anderen, die worden op een afstand gehouden. Wat er verschijnt, wat je ziet, mag niet te dicht bij je komen, niet in je territorium komen. In die zin maak je een muur. In die zin maak je je hard. In de energie van het afstandelijke zien zit de energie om dat andere op een afstand te houden. ‘Ik’ zie ‘jou’ daar. Zie je de spanning van het afstand houden bij elke objectivering? Dat geldt ook voor allerlei mogelijke gebeurtenissen in de toekomst waar mensen angst voor hebben: ze moeten op een afstand blijven, alle minder mooie mogelijkheden. Ga kijken op het energetische vlak. Dan zie je dat je bij je kijken meteen in die kracht zit om alles, vooral de dingen die niet zo mooi zijn, van je weg te houden. Ontspanning betekent dus acceptatie, een zo volledige acceptatie dat alles dichterbij mag komen, dat alles zo dichtbij mag komen dat het gaat samenvallen met jezelf. Dat geldt ook het lijden dat je ziet. Dan is er dus meer dan medelijden, zelfs meer dan compassie dat nog steeds een afstand kent. Nee, het andere en de ander mag zo dichtbij komen dat je er zelf mee gaat samenvallen. Dat is het punt van non-dualiteit. Er is geen scheiding meer tussen zelf-zijn en anders-zijn, de ander zijn.
Dat gevoelsmatige zien vanuit je hart, het gevoelsmatige ervaren, is dus een heel gevoelsmatig bewust-zijn. Daarin zijn geen grenzen. Direct kun je vaststellen: het is universeel bewust-zijn. Daarom is er meteen ook het universele vreugde-zijn. In het open laten zit dat universeel bewust-vreugde-zijn er direct in. Als je niets tegenhoudt en er een diepe ontspanning is, is er direct de heel bewust herkenning van non-dualiteit als de werkelijkheid. Dus dat is niet alleen maar een gevoel. Het is niet alleen maar psychologisch, want je ziet dat het gaat om dat ene zijn-bewust-zijn. Dus daarin gaan die twee kanten samen: het bewust-zijn en dat directe zijn zonder afstand. Dat is iets waar heel veel mensen moeite mee hebben, omdat in het zien en horen, in het bewust worden, vrijwel altijd een afstand wordt geconstrueerd. Hoe is de non-dualiteit daarin nu ooit mogelijk? Dat is dus heel simpel: er is een intern gevoelsmatig bewust-zijn, niet alleen in het voelen, maar ook in het gevoelsmatige zien. In dat bewust-zijn verschijnen de verschijnselen dus zonder afstand. Daarin verdwijnen ze ook weer. Ze zijn er als de lichamelijke indrukken in de ene lichamelijke sfeer van jezelf. Ze kunnen komen, ze kunnen ook wegblijven. Dus bij dat interne bewust-zijn, is er geen afhankelijkheid van verschijnselen. Als ze komen is er non-dualiteit van het interne zijnservaren of van het volledige samengaan en wegvallen van alles. Als ze niet komen is er het zuivere bewust-zijn of het wegvallen van alles in het Oorspronkelijke. Is dat duidelijk?
Cannabisverslaving
Uit een interview met Douwe Tiemersma door Pia de Blok dat verscheen in: Health Bulletin Ayurveda Actueel 2008 nr. 2. Het volledige interview staat op de website: Cannabisverslaving bij jongeren
...
Wat is er vanuit de advaita over drugsgebruik te zeggen? In welke sfeer zitten ze? Ik hoor ook wel over verlichtingselementen.
D.: De advaita-benadering is gericht op het opheffen van het onnodige lijden door je te realiseren dat je vrij bent van de oorzaak van het lijden. Deze oorzaak is het vastzitten aan een ik dat zich beperkt denkt, onvolledig is, iets mist en zich aan wil vullen met eindige dingen. Als dit door middel van drugs wordt nagestreefd, maakt men zich van deze middelen afhankelijk – ook van de ervaringen die men wil krijgen, geld om drugs te kopen, enzovoort - en zo maakt men het lijden groter. Het zelf-zijn wordt door die afhankelijkheid gebonden en beperkt, terwijl het oneindige vrijheid is. Dat is het lijden.
Meestal vanuit een gevoel van onlust (beperking, gemis, vastzitten) gaan mensen drugs gebruiken. Ze verlangen erg naar vrijheid. Ze ervaren er even iets van als ze drugs gebruiken. De gevoelens van onlust kunnen even verdwijnen, de beperkingen van hun leefsfeer kunnen dan voor een deel verdwijnen. Die ervaringen zijn echter het tijdelijk effect van het gebruik. Als de werking voorbij is, is er weer het verlangen en weer het grijpen naar dezelfde middelen. Dat is de afhankelijkheid, de verslaving, dat is het slaaf worden.
Het sterke verlangen naar vrijheid is authentiek en te waarderen. Het zou het begin van een goede spirituele weg kunnen zijn, maar het middel waar ze naar grijpen helpt hen de verkeerde kant uit.
Hoe zou men praktisch gezien die jongeren het inzicht kunnen geven dat het geluk daar niet in zit. En zelfs al ze dat al weten, waarom blijkt het toch vaak niet te lukken?
D.: Inzicht in de eigen situatie, inclusief in de negatieve kanten van het drugsgebruik, zou eigenlijk de verslaving moeten kunnen doorbreken, maar die kennis hebben ze al vaak. Ze blijven naar drugs grijpen, omdat het inzicht zwakker blijkt te zijn dan de verslaving en niet helpt. De verslaving zit dieper en is zwaarder dan de denkende geest en het inzicht. De verslaving heeft een zo’n diepe lichamelijke verankering dat die vanuit het inzicht niet gemakkelijk is te beïnvloeden. Vooral na iets langere periode van gebruik is er een lichamelijke verslaving die ontzettend sterk is.Tijdelijk medicijngebruik zal ook waarschijnlijk nodig zijn en een harde gesprekstherapie. Een Ayurvedische kuur kan ook behulpzaam zijn.
Op welke wijze zouden ze kunnen afkicken?
D.:Gezien de diepe basis van de verslaving zal afkicken alleen plaatsvinden als die diepte door de therapie wordt bereikt. De hardheid van de verslaving vraagt dus een hardheid van de behandeling. De persoon zal teruggeworpen moeten worden tot vóór de verslaving. Daarvoor is het waarschijnlijk nodig dat hij/zij volledig uit het oude milieu gaat en een hard nieuw regiem van dagvulling (hard lichamelijk werk) gaat volgen. Tijdelijk medicijngebruik zal ook waarschijnlijk nodig zijn en een harde gesprekstherapie. Het is gebleken dat als de aanpak niet ‘grondig’ is, dat wil zeggen, niet teruggaat tot de grond, het afkicken niet lukt.
Een non-duale ervaring van een mooie voorzomer gewenst en hartelijke groet,
Douwe Tiemersma
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.