2-26 Wees niet alleen blij omdat je omstandigheden prettig zijn, maar omdat ..........

jaargang 2 nr. 26 (17 september 2001)


Nieuws

Het was een bijzondere open meditatie-avond vorige week, nu in de grote zaal die aardig vol was. Uit het nagesprek bleek dat iedereen de meditatie in de groep als een diepgaande gebeurtenis had ervaren, met het wegvallen van alles wat zwaarte heeft, met de waardevolle leerprocessen.

In Rotterdam gaan de voorbereidingen voor het 2e Advaita Symposium door. Het vraagt veel organisatie, maar het is de moeite waard en ze schiet op. Deze week worden de readers gemaakt en volgende week worden ze toegezonden aan degenen die zich al opgaven.

Iets anders is in Rotterdam ook al afgesproken: een avond met de advaita-film 'De zee die denkt'; de regisseur Gert de Graaf zal een inleiding houden, na de vertoning van de film is er een onderling gesprek met een korte inleiding van mij. Dit is op 7 december in De Lantaarn/Het Venster.

Teksten


Met gesloten ogen
kijk ik mezelf recht aan
de eindeloze diepte in
en zie niets
en voel alles
Waar ben ik?
Wie ziet niets?
Wie voelt alles?
Ik, onveranderlijk niemand,
eindeloze oorverdovende stilte.


Uit het advaitagesprek
met Douwe Tiemersma 9 december 1998
Over de hoogste notie, het verlangen en de toewijding

We zijn hier voortdurend bezig met zelfonderzoek, met het steeds opnieuw onderzoeken hoe het zit met je eigen situatie. Het belangrijkste punt is, dat je daarbij je eigen besef ontdekt van een mogelijke situatie die vrijer en ruimer is dan je gewone situatie, een situatie die meer natuurlijk is, waarin je meer bij jeZelf bent.
Wat voor notie het ook is, wat voor besef het ook is, wat voor ervaring het ook is, het is van groot belang om de inhoud ervan zo duidelijk mogelijk te krijgen. Ga terug naar je ‘hoogste notie’, je idee van datgene waar je hele leven eigenlijk om draait, die intuitie in jezelf waarvan je zegt: die is voor mij het allerbelangrijkste. Dat bewustworden is het beginpunt en daarmee heb je alles wat nodig is voor verlichting.
Waar je verder duidelijkheid over moet krijgen is, hoe het zit met de wijze waarop je omgaat met die hoogste notie. Dus daar moeten we verder naar kijken. Graag wil ik jullie daar over horen. Dan kunnen we er verder over spreken. Iemand?


Wat bij me opkomt is, dat ik toekijk op wat er gebeurt.
Ja, het toekijken is natuurlijk heel belangrijk. Op wat voor manier kijk je toe?


Toekijken op het lichaam, toekijken op de gedachtes die komen en gaan, de geest ...
We hadden het nu over je hoogste notie. Ga nog duidelijker terug naar die hoogste notie, naar dat gevoelsmatig ervaren van wat voor je het meest belangrijk is.


Het belangrijkste is het Zijn.
Je hoeft het niet eens woorden te geven. Als die notie bewust is geworden, gaat het nu om de manier waarop je ermee omgaat. Het geven van woorden is erg gevaarlijk. Laat het voorlopig maar open blijven, benoem het maar niet. Wanneer je het gaat benoemen, ga je het inperken. Het uiteindelijke kan niet gedefinieerd worden en daarom zit je sowieso fout met elke benoeming. Maar het is wel aanwezig en daar gaat het om. Het is aanwezig en het is het meest kostbare wat je hebt. De vraag is: hoe ga je daarmee om?


Ander: Het is voor mij een noodzaak om dingen te doen. Het heeft nog iets heel aards, zeg maar.
Ja, in welke richting?
Ik zat erover na te denken. Het verbaast me dat ik zo er weinig over weet.
Daarom stel ik het ook hier aan de orde. Wat het uiteindelijk ook is, laat het in het midden. Maar het is wel aanwezig en dat kun je je bewustworden. Hoe duidelijker je het bewust wordt, des te beter; dan gaat het meer leven. Waar je wel iets over kunt zeggen is de manier waarop je ermee omgaat. Wat voor plaats heeft het in je ? Hoe ga je daarmee om? Hoe werkt het? Wanneer het weg is, hoe zit het dan? Of wanneer het zwak is, hoe zit het dan? Het gaat erom in het zelfonderzoek om zo precies mogelijke bewoordingen te vinden, zo ver als het gaat.


Ander: Bedoel je: hoe ik het ervaren heb?
Ja.


Het is warmte, energie die door mij heen gaat.
Ja, en wanneer het weer afzwakt?


Dan ben ik terug in mijn lichaam, dan ben ik meer bewust van mijn gedachten en gevoelens.
Heb je dan nog een beetje gevoel voor dat andere?


Soms wel, soms niet.
En wanneer het er wel een klein beetje is?


Dan heb ik een keus. Soms ben ik me daar bewust van.
Ja, en wat voor keus heb je dan?


Om terug te gaan in het lichaam of niet.
Daar gaat het dus om: dat je dit zo precies mogelijk probeert te formuleren. Wanneer de zijnservaring afzwakt, is het ergens nog wel aanwezig. Wat doe je dan? Ja, je hebt een keus. Je kunt weer teruggaan naar de alledaagse wereld. Maar, hoe zit het dan met het andere?


Ik merk dat ik erg verlang naar dat ‘thuis-zijn’. Maar, dat verlangen blokkeert weer dat thuis-zijn.
Er is het varlangen op te gaan in het hoogste. En inderdaad, je krijgt er moeilijkheden mee wanneer je ernaar verlangt. Het blokkeert. Waarom?


Omdat het verlangen iets is wat verschijnt.


Ja, in het verlangen zit jij hier en is het verlangde daar. Daarmee heb je dan een relatie op afstand. In het ‘ik verlang’ blijf je als ‘verlanger’ op afstand van wat je verlangt. Maar, het verlangen is niet alleen negatief in de zin dat het de realisatie blokkeert. Het kan ook positief werken. Je zou kunnen zeggen dat, wanneer er bij mensen totaal geen verlangen is naar dat wat ze ten diepste ervaren, of als hoogste ervaren, dat er dan weinig of niets gebeurt. Het verlangen, als een diepe herinnering van het uiteindelijke goede, kan erg belangrijk zijn. Dan is er namelijk een energie die verandert, een energie die het mogelijk maakt dat je je totaal gaat wijden aan dat waarop je verlangen is gericht, wat het ook is, hoe vaag het ook is. Als het verlangen is gericht op iets dat uitstijgt boven het ego, zorgt dat verlangen dat je zelf het ego gaat overstijgen. Het verlangen en jijzelf worden in deze beweging gezuiverd. Als het verlangen totaal wordt, wordt jijzelf ook totaal. Het verlangen is in die sfeer een vuur, een geweldig vuur dat alles verteert wat niet mee kan naar datgene wat uiteindelijk wordt verlangd. Jij bent er niet meer als iemand die iets op afstand een bepaald object van verlangen heeft. In het grootse vuur van het verlangen verdwijnen alle vormen en structuren.

Alle mensen verlangen dingen; ze hebben allen heel alledaagse verlangens. Wat is de verhouding hiervan met het hoogste verlangen? Het verlangen is hier ingeperkt. ‘Ik zou dat graag willen hebben, enzovoort.’ Ook elk romantisch verlangen is weer een bepaalde vormgeving, een bepaalde inperking van het oorspronkelijke verlangen. Het verlangen is op zich niet slecht, behalve wanneer je aan beperkte vormen van verlangen vasthoudt waardloor je wordt beperkt. Wanneer je je verlangen groter laat worden, naar alle richtingen, wanneer je oneindig verlangt, dan wordt het totaal. Wat blijft er dan van jezelf over? Wanneer je een bepaalde notie hebt van het allerhoogste dat je verlangt, van je oorspronkelijke staat, wat gaat er dan gebeuren?
Het is duidelijk: je zult dus op een hele stille manier aanwezig moeten blijven, op een hele heldere manier in die tegenwoordigheid van dat grootse moeten blijven. In dat gevoel waarin nog een stuk verlangen zit, krijg je een radicalisering. Wat voor gevoel is dat? Het is in ieder geval een gevoel dat met jezelf te maken heeft, met zelf-zijn. Zodra je je door iets laat afleiden, kun je opmerken dat  het je afleidt van wat je het belangrijkste vindt, de kern van je zelf-zijn. Dat zelf-zijn kun je niet zoeken, dat kun je niet buiten je plaatsen, je kunt er niet heengaan. Het zelf-zijn ben je letterlijk zelf.
Toch zal er, zolang er geen volledige realisatie is, een zekere toewijding moeten zijn. Wijding, consecratie, dat is in een heilige sfeer je totaal ter beschikking stellen. Uiteindelijk is het overgave. Iets anders kan realisatie ook niet zijn, want het gaat om je Zelf-zijn.
Je hebt een bepaald besef in je van je diepste, natuurlijkste zelf-zijn. In eerste instantie doet zich dat vaak voor als een duidelijk gelokaliseerd gevoel van ‘ik ben mijzelf’. Meestal lokaliseer je jezelf vooral in je hoofd, wanneer je zit na te denken en van achter je ogen alles zit te bekijken. Maar wanneer je meer gevoelsmatig alles ervaart, voel je jezelf meer in je romp zitten. Vaak ervaar je jezelf als gelokaliseerd en daardoor beperkt. Dan is er het verlangen naar een grootser bestaan en dat wordt overal gezocht: in bezit, sporten, vakanties, enzovoort.
Het enige wat werkelijk belangrijk is, is de open toewijding aan het Uiteindelijke, het laten gebeuren. Zodra er weer een beperkt verlangen opkomt, ga je Het weer inperken. Laat het open, dat is het werkelijke Verlangen en dat is het enige wat je kunt doen. Blijf erbij met een open en stille geest. Je ervaart heel duidelijk hoe het werkt. Wanneer je je niet weer laat fixeren door allerlei zaken buiten je, wanneer je terugkeert naar de kern van je-zelf, dan ontplooit het zich op een heel natuurlijke wijze. Het ontplooit zich, het werkt door. Je voelt het, het werkt door. Het enige is dat je niet moet ingrijpen. Wanneer je niet ingrijpt, dan krijgt de oorspronkelijke kern de kans om zich te manifesteren. Op een gegeven  ogenblik merk je dat het ik dat zich open wil opstellen, dat wil gaan mediteren, dat elk element van het ik wordt overweldigd door het Grote. Het initiatief wordt overgenomen en alle ik-structuren die er nog zijn, worden weggespoeld. Dat is een heel natuurlijk gebeuren, het gebeurt vanzelf, wanneer je zo maar heel stil alles laat gebeuren. Het is een vloedgolf die alles wegspoelt, als je er maar niet met je vingers aan komt.
Je kunt zeggen dat toewijding aanvankelijk erg nodig is, een totale toewijding, want anders blijf je met jezelf bezig. De toewijding is een totale liefde voor dat waar het werkelijk om gaat. Dan grijpt het Zijn zijn kans. Wanneer je maar niet steeds dammen opwerpt, dan grijpt het Zijn zijn kans, dan komt het automatisch. Daar doe je niets aan, het gebeurt. Het slaat al je initiatief uit handen, alle resten van egostructuren worden weggevaagd. Hoe zou je ooit als een beperkt ik een realisatie kunnen krijgen? Het is een je realiseren wat je eigen natuurlijke staat is voorbij elke beperking. Het is een realisatie, een verwerkelijking van wat er altijd al was. Dan wordt het werkelijk. De werkelijkheid van de natuurlijke toestand manifesteert zich, als al die fixaties, die concentraties, die obsessies voor de dingen in de wereld zijn verdwenen. Dat is dus iets wat je niet zelf doet.


Er is geen tweeheid

als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.


  • Pranayama

    Dit boek is een praktische handleiding bij het beoefenen van pranayama. Alle onderdelen van de traditionele pranayama komen hierbij aan bod.

  • Openingen naar Openheid

    In dit boek zijn ruim 120 korte teksten verzameld die openingen bieden naar die openheid. Deze blijkt uiterst eenvoudig te zijn. De teksten zijn stukjes van leergesprekken, bedoeld als stimuli om de aandacht te richten op openheid, iets daarvan te laten zien en zo de realisatie van openheid een grotere kans te geven. Ze vormen samen de essentie van het onderricht in non-dualiteit.

  • De bron van het zijn

    ‘Wat was mijn toestand, voordat er ervaring was? Wie was er om op deze vraag te antwoorden? … dat Ik dat geen vorm heeft en zichzelf niet kent als ik ben.’

  • Non-dualiteit - de grondeloze openheid

    Non-dualiteit is niet-tweeheid (Sanskriet: a-dvaita), de afwezigheid van scheidingen. Deze openheid vormt de kern van elke spiritualiteit en mystiek. Maar wat is non-dualiteit nu precies? Daarover gaat het nieuwe boek van Douwe Tiemersma. In zijn vorige boeken stond de non-dualiteit ook al centraal, maar nu laat hij stap voor stap zien wat non-dualiteit in de eigen ervaring betekent. Iedereen blijkt die ervaring te kennen en te waarderen.

Boeken

Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.

Bekijk het aanbod