5-9 Laat je ook de consequenties van je advaita-inzicht toe?
Jaargang 5 nr. 9 (5-05-2004)
De toespraak op 2 mei in Amsterdam voor de Vrije Gemeente ging over ‘eenheid’. In de aankondiging stond het volgende.
‘Hoe zit het met de eenheid?
Eenheid is in de wereld moeilijk te vinden. Scheiding is overal zichtbaar. Steeds staan mensen tegenover elkaar. Ook intern ervaren mensen scheidingen, tussen hoofd en hart, tussen de verschillende verlangens, tussen oude patronen en vrijheidswensen.
Toch is er het verlangen naar eenheid. Elk verlangen is een verlangen naar meer eenheid, uiteindelijk naar totale eenheid. Het verlangen is oneindig. Het stopt pas als er geen scheidingen meer zijn, zoals in de droomloze slaap.
Het is mogelijk de eenheid te ervaren, als je een houding hebt waarin je je niet tegenover anderen opstelt. Deze instelling is veel meer gevoelsmatig lichamelijk. Als je de weg volgt van de vraag naar jezelf, wordt deze sfeer automatisch duidelijk. Het is de methode van het zelfonderzoek, dat al in de oude Upanishaden beschreven staat (8e eeuw v. Chr.). Dan blijkt dat het stellen van grenzen een kunstmatige en slechte gewoonte is, die we kunnen afleren, ten gunste van de directe vaststelling van de non-dualiteit (a-dvaita).’
Zoals vaak het geval is, was ook hier weer enerzijds een grote belangstelling voor de advaita-benadering en anderzijds een afweer van de radicale consequenties. Dat was tenminste sterk aanwezig.
Voor iedereen geldt dat, als je eerlijk voor jezelf bent, de gevoelsmatige en mentale duidelijkheid van advaita ook de erbij-horende consequenties zal moeten krijgen.
Afspraken voor individuele gesprekken kunnen nog worden gemaakt. In ieder geval is er nog op vrijdagmiddag 14 mei een gelegenheid.
De retraites op Schiermonnikoog naderen snel. Ik heb begrepen dat er nog plaats is.
Over de inschrijvingen, ook voor de weekends en dagen, geldt dat er niet teveel afwijkingen van het standaard-aanbod mogelijk zijn. De vraag naar individuele aanpassingen van het programma loopt soms de spuigaten uit, zodat degenen die de dagen organiseren er teveel werk van hebben.
Over het gedenkwaardige Osho-symposium op 13 december 2003 aan de Humaniversity te Egmond aan Zee is hier al iets gezegd. Het boekje met de teksten van de lezingen en de discussies is verkrijgbaar bij Osho Publications (020-6969372). Ook op de website www.vrienden-van-osho.nl is het een ander te vinden. Als bijlage is er het eerste deel van mijn bijdrage. De volgende delen komen later.
Bijlage
Advaita en Osho’s betekenis voor de 21e eeuw
Douwe Tiemersma
In: Nandan Bosma (red.), De wetenschap van het hart, Ganymedes Productions, Blaricum 2004
DEEL 1
1. Inleiding1
We hebben een hele katharsis achter de rug met de lachmeditatie. Als je je werkelijk volledig mee laat gaan met het lachen, honderd procent, ontspannen en intern helder, hoeft er niets meer te gebeuren ...
Gezien het feit dat we hier zitten en u iets van mij verwacht, zal ik toch iets zeggen. De symposiumorganisatie wilde de bespreking van de betekenis van Osho in een ruimer kader zetten. Daarom werd ik als buitenstaander gevraagd. Ik heb geaarzeld om op het verzoek in te gaan.
Ten eerste was er de aarzeling, omdat het over ‘Osho’s betekenis voor de 21e eeuw’ moest gaan en ik niet graag over leraren spreek. Centraal staat niet de leraar, maar de waarheid en de realisatie van die waarheid door degenen die daarnaar op weg zijn. Gelukkig mocht de titel van de inleiding worden veranderd. Voor mij staat de waarheid van de non-dualiteit (advaita) voorop. Bij de bespreking zal ik verwijzen naar Osho.
Ten tweede was er een aarzeling om op het verzoek in te gaan, omdat ik me in de jaren ’70 en ’80 niet zo aangetrokken voelde tot de sfeer rond Rajneesh, Bhagwan, Osho. In de tweede helft van de jaren ’70 deed ik in Amsterdam wel eens mee met dynamische en andere meditaties op de Rajneesh-boot tegenover Meditatiecentrum De Kosmos. Ik kocht af en toe de Rajneesh Nieuwsbrief en cassettebandjes. Ik merkte dat veel mensen iets hadden aan de meditaties, aan de teksten van Rajneesh, aan het verblijf in Poona. Bij mij was de aantrekkingskracht niet sterk. Ik ervoer de hele sfeer als nogal wollig en sektarisch. Wollig: door de kleding, de mala’s, de verandering in Indische namen, de goeroe-verering, het vaak te opzettelijk vrije gedrag, de grote hoeveelheid ruis in de informatie, zelfs in de, vaak humoristische en leerzame, verhalen van Rajneesh. Sektarisch: door de genoemde uiterlijkheden, de organisatie, het verschil tussen de incrowd en andere belangstellenden, het maar blijven afgeven op religies en politiek door Osho.
Zelf voelde ik me in die jaren meer aangetrokken door de directe en radicale advaita-benadering van Wolter Keers en vooral van Jean Klein. Deze benaderingsweg is vrij kaal, maar als je door het Uiteindelijke bent aangestoken zijn vormen overbodig en zelfs hinderlijk. De herkenning was erg sterk bij het lezen van I am That. Talks with Sri Nisargadatta Maharaj.2 Rond 1980 ben ik een paar keer naar Nisargadatta Maharaj in Bombay geweest. Dat was in een vliegtuig met veel Poona-gangers. In Bombay scheidden onze wegen. Ik had een eigen doel.
Nog even het volgende over de advaita-lijn van Nisargadatta Maharaj ter informatie, hoewel velen dit wel bekend is. Deze lijn is de non-dualistische traditie van de advaita vedanta, die teruggaat op de oude Upanishaden (8e -6e eeuw v.Chr.). Daarin wordt de identiteit van de essentie van zelf (Âtman) en wereld (Brahman) gesteld. Verdere kenmerken zijn de directheid en de radicaliteit van de benadering van de non-dualiteit en de nadruk op het inzicht in die non-dualiteit als de eigen werkelijkheid die altijd al aanwezig was.
Ik kom hier op terug. Enkele bekende namen in deze traditie zijn Shankara, Dattatreya, Jñaneshvara, Ramana Maharshi, Nisargadatta Maharaj en Ramesh Balsekar.
Ook bij Osho was veel, zo niet alle onderricht gericht op non-dualiteit. De benadering van Osho kent vele vormen. De waarheid van klassieke teksten uit tal van spirituele tradities bracht hij in zijn toespraken naar voren. Daarbij sloot hij zich aan bij de formuleringen van elk van die tradities, of ze nu hindoeïstisch, boeddhistisch, taoïstisch, christelijk, of nog anders waren. Terugkijkend lijkt deze pluraliteit van formuleringen en de synthese zelf een kenmerk van zijn benadering. Zijn hoogste leringen waren die van de directe non-dualiteit, advaita.
Er zijn verschillen, maar er is dus een voldoende overeenkomst om met elkaar over een aantal belangrijke punten van gedachten te wisselen. Tot die punten behoren de vraag ‘waar het nu eigenlijk om gaat’, de methode en de leraar. Aan het eind komen dan enkele conclusies, ook over de mogelijke betekenis van Osho in de 21e eeuw.
2. Zelf-meditatie
De bespreking zullen we niet meteen beginnen, want deze wordt al snel theoretisch en abstract. Het is beter deze dichtbij de concrete ervaringen te houden. Laten we beginnen met een korte meditatie, een van de meditaties die centraal staan in de advaita-benadering. De bespreking kan dan op een meer concrete manier plaatsvinden aan de hand van deze meditatie.
In de advaita gaat het om een bewustworden van je eigen situatie. Keer maar met de aandacht terug naar jezelf, eerst naar je lichamelijke sfeer. Als je naar binnen gaat, kom je bewust in je innerlijke zelf-zijn. Je keert terug naar huis en daar kun je je ontspannen. Die beweging kan verder gaan, je kunt met je aandacht verder teruggaan naar achteren, steeds verder. De lichamelijke indrukken blijken nu vóór je te liggen. Je kunt ze vóór je zien. Zelf ben je degene die ziet en daarin kun je je nog meer ontspannen. Ga nog meer achteruit, laat je nog meer ontspannen en ga opnieuw kijken hoe je situatie is. Het is gedeeltelijk de situatie van de vipassana-meditatie, waarin je de verschijnselen observeert. Bij de advaitabenadering ga je in je bewustzijn opnieuw terug naar jezelf. Je wordt je er opnieuw bewust van hoe het met je zit in je nieuwe situatie. Je stelt vast dat er een erg ruime sfeer is, dat het een sfeer van zelf-zijn is, dat het zelf-zijn nauwelijks meer vormen heeft, dat de vormen die verschijnen in de sfeer van jezelf verschijnen.
Ontspan je en keer nog verder terug naar de bron van zelf-zijn. Ervaar dat je eigen sfeer oneindig groot is. Alles is in deze zelfsfeer aanwezig, alles mag er zijn als je zelf. Er is nog een gerichtheid van de aandacht, een zelf-centrum van bewustzijn en deze conditie kan ook nog verdwijnen. Draai je maar om ... Alles valt weg. Er is een kosmisch zijn zonder centrum. Daar is het komsiche sat-chit-ananda, oneindig zijn, oneindig bewust-zijn, oneindige gelukzaligheid, liefde. Wanneer dit ijler wordt, opent zich een dimensie die nog groter is dan de kosmische sfeer, dan het kosmische ik-ben. Dat Grote vaagt de laatste ik-ben kwaliteit weg en dan valt er niets meer te zeggen. Alleen is er nog een weten van dit absolute ...
Het was een korte meditatie, maar daarin zit alles. Op heldere wijze kun je afstand nemen van het waargenomene naar achteren, die afstand kun je vaststellen en het waargenomene loslaten in de ontspanning. Dat is het ‘negatieve’ aspect van de weg: ik ben niet dit en niet dat.
Er is ook een ‘positief’ aspect waarin het zelf-zijn in de ontspanning oneindig groot wordt. Daarin wordt alles liefdevol geaccepteerd: ik heb geen grenzen, ik ben alles. Dat gaat door tot op kosmisch niveau, de grote oceaan. Dan valt alles weg, ook het ik-ben, het zijn-bewustzijn-geluk-zijn. Als het absolute open is, hoeft er niets meer te gebeuren. Voor zover er wat gebeurt of gedaan wordt, gaat dit vanzelf.
3. Waar gaat het eigenlijk om?
Bij de meditatie gingen we uit van de alledaagse situatie ‘ik zie, wil, doe, etc. dat’. Deze heeft een structuur waarin de gescheidenheid van en een spanning tussen subjecten object centraal staan. In de taal is er een onderwerp (de eerste persoon), een lijdend voorwerp (derde persoon) en de verbinding, het gezegde. Hiermee wordt een grens getrokken tussen jezelf en het andere, de ander, waardoor scheiding en beperking ontstaan. Hierdoor ontstaat verlangen, want iedereen wil weer heel worden, er is afkeer, er is frustratie, er is lijden.
Een doorbraak door de grenzen, het verdwijnen van grenzen is een bevrijding, en deze wordt als positief ervaren. Steeds als er een verruiming komt, ontstaat er een goed gevoel, een enthousiasme. Interne (ego) en externe (autoriteiten, machthebbers) beperkende krachten vallen weg en het leven komt tot ontplooiing. Dat is een prachtige en grootse ervaring van zijn-in-vrijheid.
Hoever gaat die ontgrenzing?
In de advaita-traditie wordt zo snel mogelijk gemikt op zo’n radicale en totale ontgrenzing dat er niets overblijft van een beperkte ik-situatie, zelfs niet van een onbeperkt ik-ben.
In zijn laatste levensperiode (1979 – 1981, toen ik bij hem was) ging Nisargadatta vrijwel uitsluitend uit van het kosmische ik-ben. Daar bracht hij degenen die daarvoor open stonden, steeds weer naar terug. In deze sfeer gaat het om een overgave van de laatste ego-kern ik-ben-er, ik-wil-leven, ik-wil-blijven bestaan. Pas als deze kern is verdwenen, is alle angst en daardoor elke beperking opgeheven. Misschien was daarvan iets in de meditatie te ervaren. Waarin lost het ik-ben op? Daarover valt niets te zeggen; daarom noemen we het het absolute.
Er is geen locatie meer van zelf-zijn en niets en niemand is verschillend van zelf-zijn.
Het is dan een wonder dat de wereld doorgaat, dat deze zomaar vanzelf doorgaat.
Destijds zat Osho, als Rajneesh, met zijn volgelingen in Poona. Daar ging het ook om ontgrenzing, een laten wegvallen van beperkingen, het oplossen van het ego tot een non-duale situatie. Osho ging het ook om radicaliteit daarin. Bijvoorbeeld, in het boek Tantra beschrijft Osho drie vormen van satori volgens Tilopa.3
1) ‘Eerst voelt de yogi dat zijn denken naar beneden stort als een waterval.’
Dat is het gebied waarop de grove conditioneringen van het denken wegvallen. Chaos ontstaat, omdat er het oude houvast wordt losgelaten. En, dat zal moeten gebeuren, wil er vrijheid komen. Daarom waren er de chaotische meditaties. Daarom was er het doorbreken van sociale regels en persoonlijke hechtingen en remmingen, ook op seksueel gebied. Het loslaten van de vaste wereldstructuur en allerlei patronen was misschien ook duidelijk in de meditatie die we deden; dat was het ‘negatieve’ aspect ervan. Er ontstaat dan vrijheid.
2) Na het verdwijnen van de vaste patronen en grove hechtingen ontstaat er een rustiger situatie. Dan is er de vrije ontplooiing, het genieten en vieren van het leven. ‘... de weg die ik leer is de bevestiging van het leven’ (Osho). Als het leven de kans krijgt zich te ontplooien, komt er spontaneïteit, zachtheid en het stille stromen: de tweede vorm van satori. Tilopa: ‘ ... in het midden, net als de Ganges, stroomt het langzaam en zacht.’ In de zelf-meditatie is er op een gegeven moment het stil voortstromende zelf.
3) En dan komt de derde satori: ‘Ten slotte is het een grote, onmetelijke oceaan waar de lichten van moeder en zoon ineenvloeien.’ Dat is hoogste vorm, waarover weinig valt te zeggen. De beschrijving ervan zit vol paradoxen. Dat kan ook niet anders: het is ‘zuiver zijn’, je bent, maar zo anders dat het beter is te zeggen dat je niet-bent; leegte als de hemel zonder wolken, als een lege spiegel. Dan lost het eigen ik-ben op in de kosmische, oceanische sfeer.
Nisargadatta maakte duidelijk dat het uitstromen in de onmetelijkheid van de kosmos of oceaan nog niet het einde is van het subtiele ik-ben. De leegheid van de oceaan is die van de droomloze slaap. Er is een einde aan het kosmische of oceanische subtiele ik-ben en dat komt, als dit oplost in het absolute. Pas van daaruit wordt werkelijk alles totaal gerelativeerd.
Het absolute kwam bij er Nisargadatta direct vanaf het begin bij, de uiteindelijke diepte waarin alles wordt opgelost, zelfs de oceaan, de lege spiegel. En dat is belangrijk om elke egocentriciteit onderuit te halen, zelfs die van de droomloze slaap. Dat is de vierde toestand (turîya). De absolute openheid.
Ook al komen de verschijnselen van de wereld terug, zij zijn niet beperkend; ze zijn doorzichtig en verduisteren de absolute openheid niet. Het is de staat zonder tweeheid, advaitisch, non-duaal; er zijn geen scheidingen; het is het onuitsprekelijke. Dáárom gaat het eigenlijk op het spirituele advaita-pad, dáárop is de meest centrale oriëntatie gericht. Als dat volledig duidelijk wordt, wordt deze ‘staat’ in de Indiase tradities verlichting (prabodha) of bevrijding (moksha) genoemd.
De elementen van de advaita vedanta-visie kwamen ook bij Osho’s onderricht steeds naar voren, onder andere de eenheid van het hoogste zelf (Âtman) en de wereldgrond, de essentie van alles (Brahman), het inzicht, het karakter van schijnwerkelijkheid (mâyâ) van de wereld en de ik-persoon, het afstandnemen tot de godsdienstige vormen. Ook als hij klassieke teksten uit andere tradities zoals het boeddhisme, tantrisme en taoïsme besprak, bleef de a-dvaita de kern.
De niveaus van Osho’s onderricht waren verschillend. Afhankelijk van de situatie van degenen die luisterden, sloegen dingen aan op een lager of hoger niveau van waarheid.
Voor mensen die de gebeurtenissen in Poona en Oregon vanaf een afstandje bekeken – en daar hoorde ik ook bij – lag daar voor een groot deel de nadruk op de eerste fasen: een vrij maken van conditioneringen, een kritiek op de gevestigde orde van kerk en politiek, een accepteren en laten stromen van het grootse, vrije leven. Osho wilde een samengaan van Zorba en de Boeddha in ‘Zorba de Boeddha’. Dat was het ideaalbeeld dat hij voorhield. In de praktijk van de jaren ’70 en ’80 bleef maar al te vaak het boeddha-aspect achter bij het Zorba-aspect. Laten we nog eens even naar de situatie in die jaren gaan kijken.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.