5 - De gekte van de verlichting
Douwe Tiemersma
De gekte van de verlichting en de bijna-verlichting van de gekte
Dit is paragraaf 5 van het hoofdstuk in: Douwe Tiemersma (red.), Psychotherapie en non-dualiteit. 3e Advaita Symposium, Advaita Centrum, Leusden 2003; voor meer informatie over het boek: klik hier.
In dit artikel komen de volgende punten aan de orde.
1 De niet-reduceerbaarheid van de verschillende typen van ervaring en ervaringswerkelijkheid
2 De nauwe relatie tussen heiligheid/verlichting en gekte
3 Overeenkomsten en verschillen in de existentiële ervaring
4 Psychiatrie en verlichting
5 Psychopathologie en verlichtingsstreven
5. Psychiatrie en verlichting
Wanneer de beschrijving hout snijdt, zijn er vergaande consequenties voor de psychiatrie.
De beschrijving geeft aan dat het probleem van de psychose niet zozeer ligt in de wanen en hallucinaties, en ook niet in de ervaring van niet-hanteerbare dimensies en vormen, maar in de reactie op de laatste in de vorm van angst en verkramping. Als dat het probleem is, zou de psychiatrische aanpak niet die moeten zijn waarin men probeert de niet-hanteerbare ervaringsgevoeligheid af te sluiten door chemische middelen, maar om de angst teboven te komen.
Daarvoor zijn mogelijkheden. E.M. Podvoll (De verlokkingen van de waanzin, Servire, Cothen 1992) ziet deze in de heldere momenten die psychotici af en toe hebben en in psychiatrische thuiszorg. Zelf heb ik thuis enige ervaring opgedaan met iemand die steeds op de rand van acute psychose verkeerde. Hij ging door diepe dalen, maar is er doorheen gekomen. Achteraf zei hij, dat de aanwezigheid van anderen die blijkbaar niet werden gekweld door een instortende en pijnigende visuele werkelijkheid hem erdoorheen heeft gehaald.
Zowel in de psychiatrie als in de weg naar verlichting is het vertrouwen de meest heilzame factor. Op beide terreinen is er een situatie dat een persoon voor het Niets en voor het einde van zichzelf staat. De psychiater krijgt deze persoon bij zich met grote problemen, grote angsten. De spirituele leraar heeft met de angstige persoon te maken, nadat hijzelf deze naar de grens heeft begeleid en omdat deze nu ook problemen heeft. Aan beiden wordt de eis gesteld daar bij die persoon te zijn en zo vertrouwen te geven, niet om het openheidsperspectief te sluiten, maar om de angst te laten verdwijnen door vertrouwen.
Hiervoor zou de psychiater, evenals de spirituele leraar, zelf verlicht moeten zijn om zijn of haar functie te kunnen vervullen. De gekwelde persoon herkent feilloos of de ander zelf onverwerkte angst voor het peilloze heeft of niet. Alleen als deze aan de ander merkt dat de openheid niet iets is om bevreesd voor te zijn, heeft de overgave een grote kans. Daarin bestaat een overeenkomst met stervensbegeleiding. Ook deze kan pas goed worden gegeven door iemand die zelf de angst voor de dood heeft doorstaan en zich aan de dood heeft overgegeven.
Om misverstanden te voorkomen, wil ik duidelijk stellen dat in het algemeen een psychoticus voor genezing niet naar een spiritueel meester, maar naar een psychiater moet gaan. De psychiater zou echter, naast allerlei professionele kennis en kunde, een verlichte kwaliteit moeten hebben. Natuurlijk zijn er wel de praktische problemen dat er weinig verlichten zijn, dat men in de psychiatrie een tekort aan behandelingstijd heeft, dat een biologische benadering wat oplevert, enzovoort. Dat doet echter niets af aan het bovenstaande.
Conclusie
De nadering van de psychose heeft dus een grote mogelijk in zich. Als de angst voor het Niets bij de psychoticus kan verdwijnen en er ontspanning en overgave kunnen ontstaan, is er iets belangrijks gebeurd: een vrij worden ten aanzien van de meest diepzittende angst, dat is verlicht-zijn.
De verlichte was al in de ogen van de ‘normale’ maatschappij gek, zodat de verlichte en de psychoot elkaar dan in de armen kunnen sluiten.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.