Robert Musil (1880-1942)
De Oostenrijkse schrijver Musil is vooral bekend van zijn hoofdwerk De man zonder eigenschappen (Meulenhoff, Amsterdam 1988; Duitse uitgave Der Mann ohne Eigenschaften, Rohwolt 1931). In dit boek geeft hij een beeld van de moderne mens. Zijn zekerheden en daarmee zijn eigenschappen zijn weggevallen. Hij heeft geen identiteit meer, maar houdt zich toch nog vast aan het mens-zijn.
*
Hoofdstuk 39
Een man zonder eigenschappen bestaat uit eigenschappen zonder manUlrich was een hartstochtelijk man, maar men moet daarbij onder hartstocht niet datgene verstaan wat men 'de hartstochten' noemt. Er moet wel iets geweest zijn dat hem daar steeds weer naar toe had gedreven, en dat was misschien hartstocht, maar in een toestand van opwinding en tijdens de opgewonden handelingen zelf was zijn gedrag zowel hartstochtelijk als ongeïnteresseerd. (...).
Er is een wereld ontstaan van eigenschappen zonder man, van belevenissen zonder degene die ze beleeft, en het lijkt bijna wel alsof in het ideale geval de mens helemaal niets meer persoonlijks zal beleven, en de vriendelijk last van de persoonlijke verantwoording wel moet opgaan in een formulesysteem van mogelijke betekenissen. Waarschijnlijk is het verval van het antropocentrische gedrag, dat de mens zolang als het middelpunt van het heelal heeft beschouwd, maar dat nu al eeuwenlang aan het verdwijnen is, eindelijk bij het IK zelf beland (...)
En opeens moest Ulrich zichzelf in het licht van deze overweging met een glimlach bekennen dat hij ondanks alles toch wel een karakter was, ook zonder er een te hebben. (...)
*
Hoofdstuk 40
Een man met alle eigenschappen, maar ze zijn hem onverschillig (...)Woorden springen als apen van boom naar boom, maar in het donkere gebied waar men wortelt moet men hun vriendelijke bemiddeling ontberen. De grond stroomde onder zijn voeten. Hij kon zijn ogen nauwelijks opendoen. Kan een gevoel blazen als een storm en toch volstrekt geen stormachtig gevoel zijn? (...)
Ulrichs zintuigen waren helder, toch werd ieder die hem tegemoet kwam door het oog anders dan anders waargenomen, en elke toon door het oor. Men kon niet zeggen scherper; eigenlijk ook niet dieper, niet zachter, niet natuurlijker of onnatuurlijker. Ulrich kon helemaal niets zeggen, maar hij dacht op dat moment aan de wonderlijke ervaring 'geest' als aan een geliefde door wie men zijn leven lang bedrogen wordt zonder haar minder lief te hebben, en het verbond hem met alles wat op zijn weg kwam. Want als men liefheeft is alles liefde, ook als het pijn en afschuw is. Het twijgje aan de boom en het bleke raam in het avondlicht werden een diep in het eigen wezen verzonken ervaring, die zich nauwelijks in woorden liet uitdrukken. De dingen leken niet van hout en steen te zijn, maar uit een grandioze en oneindig tere immoraliteit te bestaan die op het moment waarop ze met hem in aanraking kwam een diepe morele schok werd.
Dit had de duur van een glimlach, en Ulrich bedacht net: 'Nu wil ik voor een keer eens blijven waarheen het me heeft gebracht, (...)
*
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.