10 - oktober 2005 - Reactie op 'Een retreat met Ramesh Balsekar' (InZicht 7 nr. 3, september 2005)
'Een van de fundamentele punten in het traditionele Advaita onderricht is de leraar - leerling relatie. Deze relatie is erop gericht om de belemmeringen te laten verdwijnen voor de realisatie (herkenning en verwerkelijking) van de hoogste werkelijkheid (zie Verdwijnende Scheidingen, Proeven van intercultureel filosoferen van Douwe Tiemersma, Asoka, Roterdam 2005).
De leraar - leerling relatie heeft (zeker in het begin) voor de leerling iets mystieks. Er is enerzijds een soort onverklaarbare aantrekkingskracht richting de onpeilbare diepte van de leraar, maar tegelijkertijd is er ook een zekere mate van angst voor deze diepte. De leerling heeft reeds een zekere notie van zijn hoogste werkelijkheid, anders ontstaat zoiets niet. Ook daardoor kan de aantrekkingskracht richting de leraar het winnen van de angst. Via (het contact met) de leraar ontstaat een 'ontwikkelingsproces' bij de leerling. De 'rol' van de leraar is daarin heel liefdevol en nauwkeurig, van een hele fijne, alles doordringbare kwaliteit: onuitsprekelijk. Het proces wordt onomkeerbaar. En als het goed is wil de leraar voor 'zijn rol' in dat proces helemaal niets terug van de leerling. Noch materiële zaken, zoals geld of goederen, noch immateriële zaken, zoals aandacht of waardering.
Dergelijke relaties kennen wij in het westen niet. Westerse relaties zijn namelijk zonder uitzondering gebouwd op basis van het 'voor-wat-hoort-wat-principe': Ik geef jou een brood in ruil voor een euro. Er zit in deze relaties altijd een vorm van voorwaardelijkheid. Daardoor is er steeds (een subtiele vorm van) afhankelijkheid van de ander of van het eigen ego in aanwezig. Daarop is ons hele sociale systeem gebaseerd. Zo denken en handelen wij in het westen. In de Advaita traditie daarentegen is per definitie elke vorm van dergelijke afhankelijkheid tussen leraar en leerling afwezig. De relatie leraar - leerling is open: zonder voorwaarden, zonder belangen, zonder ego-structuur. Zoals het leven zelf.
Heden ten dage lijkt wat minder nauwkeurig naar de aard van deze leraar - leerling relatie gekeken te worden. Het consumentisme lijkt ook op dit vlak voet aan de grond te te hebben gekregen. Er is een 'shop-cultuur' ontstaan. Van verschillende leraren wordt naar eigen inzicht, door het lezen van boeken en het bijwonen van een aantal 'satsangs' een Advaita-vakkenpakket samengesteld. Naar eigen believen wordt de opgedane kennis tot een persoonlijke waarheid verheven. Dat heeft met de oorspronkelijke Advaita Vedanta natuurlijk niets meer te maken. Daar is immers alles erop gericht om de persoon (ego) te laten oplossen, in plaats van zijn behoefte te vervullen en het daarmee juist in stand te houden.
Mijn eigen ervaring is ook dat juist het (ongekunstelde) vertrouwen in één (echte) leraar van groot belang is. Deze relatie moet volkomen en puur zijn. Dat wil zeggen dat er niks (niet-iets) tussen zit. Pas dan (en alleen dan) kan je jezelf vanuit volkomen vertrouwen richten op het eigen onderzoeksproces. Er moet namelijk iets radicaals, iets fundamenteels gebeuren: een totale omkering van de eigen situatie. De leraar is daarin de enige die belangeloos de leerling op het juiste spoor kan blijven zetten. Er is vanuit die puurheid een soort leidraad nodig: een 'continue handreiking vanuit de juiste richting'. Een leraar die zich (op alle niveaus) bewust is van de situatie van de leerling is daarom voor (bijna) iedereen, op dit pad althans, onontbeerlijk.
Vanuit bovenstaande is het interessant te kijken naar het artikel "Een retreat met Ramesh Balsekar", dat verscheen in de afgelopen Inzicht. Gezegd moet worden dat het uitermate lastig is iets zinnigs te kunnen zeggen over wat zich heeft voorgedaan. We zijn er immers niet bij geweest. De informatie die vervolgens tot ons komt is dusdanig gefilterd, dat er toch een ander verhaal ontstaat. Het is overigens ook niet zo relevant wat er precies gebeurd is. Het gaat veel meer om de totale aanvaarding van wat zich aandient, zonder afweer.
Toch is er wel een aantal dingen af te vragen. Ten eerste of er überhaupt wel sprake kan zijn van een leraar - leerling relatie volgens de Advaita traditie. De benamingen 'retreat' en 'satsang' vooronderstellen dat wel, echter de beschrijving lijkt meer op een slecht verstaanbare massale lezing met een aantal willekeurige deelnemers. Het verklaart wellicht mede het gevecht om de beste plekken.
Daarnaast is het duidelijk dat er sprake is van een ontstane situatie waarin Advaita-achtige termen in een verengde context uitgelegd worden. Het lijkt bijvoorbeeld dat er verontschuldigingen zijn aangeboden over het gebeurde. Daar is (op een bepaald niveau) niks mis mee. Een leraar is ten slotte op het alledaagse vlak ook niet al-wetend. Echter een potentiële verwarring van de verschillende niveaus van bewustzijn ligt wél op de loer. De hoogste werkelijkheid (= absoluut bewustzijn, zonder scheidingen) 'verknoopt' zich zo gemakkelijk ongemerkt met de beperkte 'lagere' vormen van bewustzijn (=het dag-dagelijkse leven).
De setting (een guru met zijn volgelingen) werkt in deze potentiële verwarring zeer sterk in de hand. Namelijk dat de volgelingen de gemaakte verontschuldigingen wérkelijk gaan aanvaarden. En juist dát punt, "het aanvaarden" van iets onwerkelijks, houdt de illusie in stand. Een richtingaanwijzer de verkeerde kant op. Het helpt de volgeling alleen maar van de wal in de sloot. Het is een lastig te ontwarren spel van bewustzijnsniveaus geworden. Er wordt vanuit een verengde situatie een aantal mededelingen gedaan, die uitgelegd (zouden kunnen) worden als gelijkstaand met de hoogste werkelijkheid. Dat is onzin. Daarmee worden de barrières voor het ontwikkelingsproces van een leerling juist opgeworpen in plaats van weggenomen.
Het gaat niet om een verklaren of goed praten van een situatie. Maar het gaat erom dat de volgeling voor zichzelf steeds helder heeft vanaf welk bewustzijnsniveau er handelingen (denken, voelen en doen) plaats vinden. Dát fijnmazige onderscheid zelf zien. Want in die helderheid (zie je zelf bent!) worden niveaus niet verwisseld en kan en mag alles gebeuren zonder oordeel, zonder afweer, maar spontaan, zoals het is.
Een leraar is voor-al bewustzijn (subject). Er is niet-gescheidenheid (non-dualiteit) tussen subject en wat daarin als object verschijnt, doordat er geen identificatie plaatsvindt tussen subject en object. Geen enkel object, zoals bijvoorbeeld emoties, denken of het lichaam, heeft daar vat op. Er wordt geen specifiek standpunt toegeëigend. Het subject blijft daarmee onaangeroerd. Gedachten zijn er op een bepaalde manier bijvoorbeeld wel, maar hebben nergens houvast, ze krijgen op zichzelf geen bestaansrecht en vergaan daarom vanzelf weer. Zo schijnt het met alle objecten te gaan (geredeneerd vanuit het subject): dingen komen op onverklaarbare wijze op, bestaan voor een tijdje en verdwijnen weer.
De leraar wijst, in verschillende hoedanigheden, de leerling uitsluitend in de richting van wat hij werkelijk is. De leraar geeft daarbij onderricht in zichzelf; met andere woorden in dat wat hij voor zichzelf gerealiseerd heeft. Het dwaalspoor dat het ego voor de leerling uitzet wordt zo steeds beter door-zien. Het onderscheidingsvermogen van de leerling wordt steeds fijner, steeds nauwkeuriger. Vanuit dit standpunt kan het rad van oorzaak en gevolg doorbroken worden. Hopelijk gaat bij de leerling op een gegeven moment een lichtje branden "dat wat ik wezenlijk ben, is iets totaal anders, dan wat ik ooit had kunnen bedenken".'
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.