16 - Sterven en rouwen
Zoals je weet doe ik een cursus 'Begeleiden van stervenden en rouwenden'. Een van de opdrachten van deze cursus is om een verslag te maken van een gesprek met een rouwende of stervende. Ik wilde graag een verslag maken van een gesprek met mijn moeder.
Mijn vader is ruim een jaar geleden overleden en soms moet mijn moeder echt moeite doen, om zich voor te stellen dat hij dood is. Ik begrijp haar heel goed, want ik merk dat ik mentaal een constructie maak als ik zeg:'mijn vader is dood'. Dus op een ander niveau van kennen, 'is mijn vader er nog'. Ik noem dat maar even:'kennen met het hart'. Ik zou haar gevoel, op de een of andere mannier, voor haarzelf willen laten honoreren. Dat wil zeggen, vragen stellen, waardoor het voor haar wat helderder wordt hoe het allemaal in elkaar steekt.
Op deze cursus wordt deze zienswijze niet gewaardeerd. 'Dood is dood' en daar is de kous mee af. Op deze cursus gaat het erom om 'de nieuwe realiteit' onder ogen te zien. Daar ben ik het wel mee eens, maar wat is dan 'de nieuwe realiteit'?
Voor mijn moeder blijkt 'de nieuwe realiteit' toch wat minder vast te zijn als voor het overlijden van mijn vader. Mijn angst is dat ze niveaus van kennen door elkaar gaat halen als ik haar ga bevragen over 'dat minder materiële kennen'. Daarmee bedoel ik, dat het zeker mijn bedoeling is, dat ze blijft erkennen dat zover mijn vader een lichaam was, dat hij ook dood is. Maar dat er meer ruimte komt voor andere mannieren van kennen.
Volgens mij is dat hét probleem bij 'problematisch rouwenden'. Het door elkaar halen, van 'niveaus van kennen'. Dan krijg je van die taferelen dat mensen de tafel blijven dekken voor de gene die is overleden, om maar een voorbeeld te noemen.
Deel je mijn visie? Of zie ik het toch niet helemaal goed?
Uit het antwoord
Je ziet het goed. Als je een open geest en gevoel hebt, zijn er in ieder geval drie niveaus waarop anderen er zijn: het materiële, het gevoelsmatige-fijnstoffelijke en de eenheid. Zij zullen geaccepteerd moeten worden, en niet door elkaar gehaald moeten worden, anders komen er problemen. Dat geldt in sterke mate voor de situatie als iemand die dichtbij je stond is overleden.
a) Op het materiële vlak is er de situatie van het gestorven zijn. Daar geldt: dood is dood.
b) Op het vlak van het gevoelsmatige/fijnstoffelijke kan de ander nog lange tijd met de oude vorm in de ervaring aanwezig blijven. Deze aanwezigheid kan zelfs nog sterker worden gevoeld dan voor het overlijden, omdat nu de materiële vorm deze subtiele aanwezigheid niet meer overdekt. De fijnstoffelijkheid van de ander kan nog fijner en ijler worden, lichtend en zelfs kosmisch worden. Als wordt gezegd dat overledenen in anderen, de levenden, voortleven, of dat ze in de hemel of het tussenbardo voortleven, is het op dit niveau van ervaring.
c) De eenheid was er altijd ook al. Je was ook die ander en dat blijft zo, zelfs als je zelf fysiek overlijdt. Juist als ook je eigen vorm ijler wordt en oplost, kan de eenheid in de ervaring duidelijker naar voren komen, omdat de grove en ijle vormen, die gemakkelijk overheersen, er niet meer zijn.
Het voorkomt heel wat lijden als mensen deze niveaus van zichzelf en van hun relaties op een realistische wijze leren kennen en onderscheiden. Dan kunnen ze realistisch blijven als een geliefde overlijdt en als het eigen sterven komt. Als er in het leven de realisatie van eenheid en vrijheid stabiel aanwezig is, is er geen probleem meer met de dood.
Er is geen tweeheid
als je ontspannen bent
in zelf-bewustzijn
is dat duidelijk.
Boeken
Douwe schreef en redigeerde gedurende zijn leven boeken. Via onze uitgeverij zijn deze nog verkrijgbaar.